Bijlage no. 12. Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1933. Bijlage no. 12. WIJZIGING Algemeene Politieverordening. Aan den Gemeenteraad. Mede naar aanleiding van een ten vorige jare bij Uwen Raad ingekomen en daarna om praeadvies in handen van Burgemeester en Wethouders gesteld adres van J. A. Collet e. a., waarbij wordt verzocht eene ver ordening vast te stellen op het uitzenden van radio- muziek aan de openbare straat, heeft onze Commissie, daartoe door Burgemeester en Wethouders uitgenoo- digd, overwogen of het noodzakelijk is te achten dat, en zoo ja welke, bepalingen in het leven worden ge roepen op het stuk van het maken van muziek en het houden van toespraken op of aan den openbaren weg, het maken van voor de omgeving hinderlijk geluid, enzoovoort. Men kan hierbij, afgezien van het lawaai, door het verkeer veroorzaakt een vraagstuk op zichzelf in hoofdzaak drieërlei onderscheiden 1°. het maken of ten gehoore brengen van muziek, zoomede het houden van toespraken, rechtstreeks of door middel van radio of grammofoon, op, aan of boven den openbaren weg; 2°. het maken van aanhoudend geluid als radio- of grammofoonmuziek, dat voor de omwonenden hinderlijk kan zijn (dus bijvoorbeeld in tuinen, binnenhoven, e. d.); 3°. het slaan op de gong door venters, in het bij zonder verkoopers van roomijs vanuit wagens. Onze Commissie is van oordeel, dat er aan verbods bepalingen betreffende de punten 2 en 3 voorshands in deze gemeente geen behoefte bestaat; het daar be doelde euvel toch heeft nog niet zoodanige afmetingen aangenomen, dat gesproken kan worden van ernstigen hinder, waartegen het geboden en gewettigd is op te treden. Zij meent derhalve, dat voorloopig kan worden volstaan met regeling van de hierboven onder 1 ver melde aangelegenheid. Intusschen blijven ook de beide andere punten onze aandacht houden en zullen wij, bij toeneming van den hinder, door radiomuziek buiten den openbaren weg en ,,ijsco"-gongs en dergelijke op den openbaren weg veroorzaakt, niet nalaten Uwen Raad alsnog de noodige voorstellen tot wering daarvan voor te leggen. Gewezen zij hierbij nog op artikel 431 van het Wetboek van Strafrecht, strafbaar stellende hem, die rumoer of burengerucht verwekt waardoor de nachtrust kan worden verstoord, welk artikel optreden in dezen mogelijk maakt, wanneer de muziek of het lawaai in den voor nachtrust gebruikten tijd wordt gemaakt. In het hieronder voorgestelde artikel I tot wijziging van de Algemeene Politieverordening is de regeling der hierboven onder 1 vermelde aangelegenheid vervat. Daaruit zal U blijken, dat het hier geen absoluut verbod betreft, maar een bepaling, waarvan met vergunning van den Burgemeester en onder naleving van de door hem te stellen voorwaarden kan worden afgeweken. De artikelen II en III behoeven geen nadere toe lichting. In dit verband zij nog gewezen op artikel 4 der ver ordening, regelende de politie op de openbare verma kelijkheden en plaatsen van vereeniging, hetwelk even eens een voorschrift bevat aangaande het maken van muziek op den openbaren weg. Daar echter betreft het eene regeling, gemaakt met betrekking tot de muziek als openbare vermakelijkheid, terwijl het in het onder havige geval gaat om een bepaling, noodig uit een oog punt van straatpolitie, n.l. het voorkomen van hinder op den openbaren weg. Beide artikelen hebben dus, naast elkander, reden van bestaan. Op grond van het bovenstaande geven wij Uwe Ver gadering in overweging tot vaststelling van de in ontwerp hierachter afgedrukte verordening tot wijziging der Algemeene Politieverordening over te gaan. Leeuwarden, 25 Augustus 1933. De Commissie voor de Strafverordeningen, J. M. VAN BEYMA, Voorzitter. ONTWERP. BESTAANDE REDACTIE. Art. 104, le en 5e lid. 1. Overtreding van artikelen 2, 19, 27, 28, 29, 30, 31 b, 33b, 46. 58, 63, 66. 69, 69bis, 76, 78, 81, 82 wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste zes dagen of geldboete van ten hoogste 25.—. 5. In de gevallen, bedoeld in de artikelen 35, 36, 61, kunnen de voorwerpen, waarmede de overtreding is gepleegd, voor zooverre zij den veroordeelde toebe- hooren, worden verbeurd verklaard. Art. 105, 3e lid. 3. Aan de ambtenaren, belast met de zorg voor de naleving der artikelen 34, 61, 62, 63, 76, 77 en 78 wordt ter naleving dier artikelen de last verstrekt woningen, erven en vaartuigen te allen tijde binnen te treden, ondanks den wil der bewoners of gebruikers, mits, voor zoover het woningen betreft, met inachtneming van de voorschriften der wet van 31 Augustus 1853 (Staats blad no. 83). VERORDENING, houdende wijziging van de Algemeene Politieverordening voor de gemeente Leeuwarden (gemeente blad 1919 no. 7; 1920 no. 18; 1924 no. 5; 1925 nos. 19 en 49; 1927 no. 5; 1928 no. 6; 1933 no. 11). Artikel I. Na artikel 34 van bovengenoemde verordening wordt ingevoegd een nieuw artikel, luidende als volgt ,,Art. 34bzs. Het is verboden, tenzij met vergunning van den Bur gemeester en met opvolging van de door hem aan de vergunning verbonden voorwaarden, op, aan of boven de straat of op. aan of boven een openbaar water muziek te maken, toespraken te houden, of muziek of toespraken door middel van eenig toestel of instrument ten gehoore te brengen." Artikel II. In het eerste lid van artikel 104 wordt na .,33b" ingevoegd ,,34bis" In het vijfde lid van artikel 104 wordt na het woord .artikelen" ingevoegd .,34bis," Artikel III. In het derde lid van artikel 105 wordt na ,,34" in gevoegd ,,34bis," Verzonden 1 September 1933. 381

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1933 | | pagina 191