Bijlage no. 13. Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1933. Bijlage no. 13. WIJZIGING reglement Stads-Armenkamer. Aan den Gemeenteraad. De omstandigheid, dat de belangen, met name de financiëele belangen, der gemeente in steeds toene mende mate betrokken worden bij de zich gestadig uit breidende bemoeiingen der Stads-Armenkamer, hebben ons sinds eenigen tijd de wenschelijkheid doen gevoelen van een meer rechtstreeksch en geregeld contact tusschen de Voogden dier instelling en ons College. Weliswaar heeft de goede verhouding, welke tusschen beide col lege's immer heeft bestaan, ook tot dusverre in voor komende gevallen een nuttig overleg mogelijk gemaakt, doch niettemin zal, speciaal in de tegenwoordige tijds omstandigheden, een nauwere samenwerking tusschen het bestuur der gemeente en dat der Stads-Armenkamer onzes inziens in het belang der gemeente niet kunnen worden gemist. Er bestaat te gereeder aanleiding U daartoe thans het voorstel te doen, nu door eene on langs plaats gehad hebbende veranderde verdeeling van de werkzaamheden der leden van ons College de behar tiging van de zaken betreffende de armenverzorging, steunverleening, werkverschaffing, arbeidsbeurs en werkloosheidsverzekering in één hand zijn gekomen. Het door ons beoogde doel kan worden bereikt, in dien de wethouder, aan wien in het bijzonder de behar tiging der zooeven genoemde belangen is toevertrouwd, in het College van Voogden der Stads-Armenkamer zitting neemt. Dit is intusschen slechts mogelijk, wan neer het aantal voogden aan wie het beheer dier instel ling is opgedragen, thans 8 bedragende, wordt uitge breid. Daartoe zal artikel 2 van het Reglement op het bestuur der Stads-Armenkamer moeten worden ge wijzigd. Na daaromtrent met Voogden overleg te hebben ge pleegd, bieden wij Uwe Vergadering hieronder een daartoe strekkend ontwerp-verordening tot wijziging van gemeld reglement ter vaststelling aan. Er zal U uit blijken, dat het ons gewenscht voorkomt het in artikel 2 van het reglement genoemde aantal van acht te ver vangen door een aantal van ten hoogste tien voogden. Het zal overbodig zijn, te doen opmerken, dat deze wijziging niet vooruitloopt op, noch tekort doet aan de mogelijkheid of wenschelijkheid om in het getal Voog den opnieuw verandering te brengen voor het geval te eeniger tijd de instelling van een zoogenaamd' Maat schappelijk Hulpbetoon daartoe aanleiding mocht geven. Onder mededeeling, dat dadelijk na ontvangst van de goedkeuring der onderhavige verordening door de Ge deputeerde Staten, eene aanbeveling ter benoeming van een negenden Voogd bij Uwen Raad zal worden inge zonden, geven wij U in overweging tot vaststelling van de in ontwerp hieronder afgedrukte verordening over te gaan. Leeuwarden, 7 September 1933. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, J. M. VAN BEYMA, Burgemeester. E. SCHOTMAN. Secretaris. ONTWERP. VERORDENING, houdende wijziging van het Reglement op het bestuur van de Stads-Armenkamer te Leeuwarden (gemeenteblad 1921 no. 28; 1923 no. BESTAANDE REDACTIE. 31; 1925 no. 51; 1926 no. 28). Art. 2, le lid. Het beheer der instelling is opgedragen aan acht voogden, bijgestaan door een directeur van het arm wezen en verder personeel als, onder goedkeuring van Burgemeester en Wethouders, noodig zal blijken. Art. 19, 3e lid. Tot het nemen van eenig besluit wordt de tegenwoor digheid van minstens vier voogden vereischt. Artikel I. In het eerste lid van artikel 2 van bovengenoemd reglement wordt in plaats van ,,acht voogden" gelezen: „een college van ten minste acht en ten hoogste tien voogden". Artikel II. In het derde lid van artikel 19 wordt in plaats van „minstens vier" gelezen „ten minste vijf". Verzonden 7 September 1933. 383

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1933 | | pagina 192