Art. 37. Art. 40. Indien de ambtenaar om redenen van dienstbelang in een andere functie wordt overgeplaatst, zal hij in het genot blijven van de bezoldiging, verbonden aan de functie, in welke hij werkzaam was, indien aan de nieuwe functie een lagere bezoldiging is verbonden, tenzij de overplaatsing het gevolg is van een mindere geschiktheid voor zijn functie of op eigen verzoek geschiedt. Art. 38. 1. Burgemeester en Wethouders kunnen aan de ambtenaren, die gedurende 25, 40 en 50 achtereen volgende jaren tot hunne tevredenheid in dienst der gemeente werkzaam zijn geweest, een gratificatie toe kennen tot een bedrag van twee procent van den pensioensgrondslag, afgerond naar boven tot een veel voud van 5. benevens desverlangd een extra va- cantie van drie achtereenvolgende dagen bij een 25- jarige en van zes achtereenvolgende dagen bij een 40-jarige of 50-jarige werkzaamheid. 2. Overigens kunnen Burgemeester en Wethouders, op voorstel van het hoofd van den betrokken tak van dienst, aan den ambtenaar, die zich bij eenigen arbeid bijzonder heeft onderscheiden, een bijzondere belooning toekennen. HOOFDSTUK VII. Verloven. Art. 39. 1. Behoudens het bepaalde in het tweede lid wordt aan den ambtenaar in elk kalenderjaar een verlof toe gestaan van ten minste 15 werkdagen boven en behalve de daarin vallende Zondagen, de daarmede gelijk gestelde dagen en de door Burgemeester en Wethouders ingevolge art. 25 vastgestelde feestdagenhet verlof kan in eens of bij gedeelten worden genoten, met dien verstande, dat één verlofperiode ten minste tien achter eenvolgende dagen bedraagt en, indien de ambtenaar dit wenscht, zoo mogelijk valt tusschen 1 Mei en 1 October. 2. Aan den ambtenaar op weekloon, met uitzonde ring van hem, die in doorloopenden dag-, nacht- en Zondagsdienst werkzaam is, wordt op gelijke wijze in elk kalenderjaar een verlof toegestaan van 14 werk dagen. 3. Aan den ambtenaar op weekloon, die in door loopenden dag-, nacht- en Zondagsdienst werkzaam is, wordt in elk kalenderjaar een verlof toegestaan van 14 werkdagen, waarvan één periode ten minste zeven achtereenvolgende dagen bedraagt. Deze verlofperiode valt, indien de ambtenaar dit wenscht, zoo mogelijk tusschen 1 Mei en 1 October. 4. De ambtenaar, in den loop van een kalenderjaar in dienst der gemeente gekomen, heeft voor dat jaar recht op zooveel verlofdagen als hij maanden in dienst der gemeente is. 5. Het gewone verlof, in dit artikel bedoeld, wordt voor niet korter dan een halven dag verleend. 6. Het aantal verlofdagen, waarop een ambtenaar recht heeft, wordt nader door Burgemeester en Wet houders vastgesteld. 7. De regeling van de verlofdagen geschiedt door het betrokken hoofd van den tak van dienst; zooveel mogelijk wordt tegemoetgekomen aan de belangen van hem, die verlof wenscht. Voor de hoofden van takken van dienst geschiedt de regeling door Burgemeester en Wethouders. 8. Indien om redenen van dienst een verleend verlof wordt ingetrokken, heeft de ambtenaar recht op ver goeding van de geldelijke schade welke hij hierdoor lijdt. Het recht op het verlof vervalt na verloop van het kalenderjaar waarvoor het wordt toegekend, tenzij het niet of niet geheel is genoten als gevolg van redenen aan het dienstbelang ontleend. Art. 41. 1. In bijzondere omstandigheden ,ter beoordeeling van het hoofd van den tak van dienst, kan deze aan de ambtenaren een buitengewoon verlof verleenen, met behoud van loon. 2. Als bijzondere omstandigheden zullen onder meer gelden ondertrouw of huwelijk van den ambtenaar of van een der leden van het gezin; geboorte van een kind van den ambtenaar; ernstige ziekte, overlijden of be graven van een der leden van het gezin, van ouders, broeders en zusters en van schoonouders, zwagers en schoonzusters. Buitengewoon verlof wordt met toestem ming van Burgemeester en Wethouders verleend tot ten hoogste 3 dagen van hetzelfde kalenderjaar voor het als afgevaardigde bezoeken van congressen, tegen betaling der voor de plaatsvervanging van den ambte naar noodige kosten. 3. Buitengewoon verlof wordt niet geweigerd voor de uitoefening van het kiesrecht, voor het voldoen aan een wettelijk voorschrift, waartoe de ambtenaar ver plicht of gerechtigd is en voor het bijwonen als ver tegenwoordiger of opgeroepene der vergaderingen van de Commissie voor Georganiseerd Overleg of het Scheidsgerecht. 4. In bijzondere gevallen kan den ambtenaar door Burgemeester of Wethouders buitengewoon verlof met gedeeltelijke of geheele inhouding van wedde verleend worden. 5. Buitengewoon verlof kan verleend worden voor een afwezigheid, die heeft plaats gehad, wanneer daar voor naar de meening van het hoofd van den tak van dienst of van Burgemeester en Wethouders gegronde redenen bestonden en de gelegenheid om het verlof aan te vragen heeft ontbroken. HOOFDSTUK VIII Ziektegeld. Art. 42. 1Den ambtenaar, die door ziekte of lichamelijk letsel niet in staat is arbeid te verrichten, wordt in plaats van bezoldiging ziektegeld uitgekeerd. 2. De artikelen 43 en 45 zijn niet van toepassing op den ambtenaar, die ingevolge de Ongevallenwet 1921 of de Ziektewet een uitkeering ontvangt, behou dens de aanspraak van den betrokkene op bijpassing lot een bedrag, waarmede volgens die artikelen het ziektegeld de hem toegekende uitkeering overtreft. 3. Den ambtenaar, die krachtens wettelijk voorge schreven of onverplicht door de gemeente gesloten ver zekering een uitkeering geniet ter zake van ziekte of ongeval, hem in verband met de uitoefening van zijn dienst overkomen, kan tot den dag, waarop deze uit keering betaalbaar is gesteld, op den gewonen betaal dag bij wijze van voorschot een ziektegeld worden uit gekeerd, als bij de artikelen 43 en 45 is bepaald. Art, 43. 1. Aan den ambtenaar wordt ziektegeld uitgekeerd ten bedrage van a. voor zoover het betreft een ambtenaar in vasten dienst, gedurende 24 maanden de volle bezoldiging b. voor zoover het betreft een ambtenaar in tijde- ij ken dienst, gedurende 12 maanden de volle bezol diging. 2. Na het verstrijken van de in het vorig lid be-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1934 | | pagina 299