paalde termijnen wordt tot op het tijdstip, dat het ont slag ingaat of de dienst wordt hervat, een door Bur gemeester en Wethouders vast te stellen bezoldiging uitbetaald. Art. 44. Voor hem. die na ziekte zijn dienst hervat heeft en binnen dertig dagen wederom door dezelfde ziekte ver hinderd is zijn dienst te vervullen, wordt de tweede ziekte aangemerkt als een voortzetting van de eerste, met aftrek van den tusschenliggenden tijd, waarin dienst is gedaan. Art. 45. Wanneer de ziekte of het ongeval, bedoeld in het vorig artikel, is ontstaan door den dienst, ontvangt de ambtenaar zijn volle bezoldiging gedurende den tijd, dat hij verhinderd is te werken, totdat de dienst wordt her vat of ontslag ingaat, terwijl hem bovendien de normale kosten van genees- en heelkundige behandeling worden vergoed. Art. 46. 1. Zoo dikwijls dit in het belang van den dienst noodig wordt geoordeeld, kan een geneeskundig onder zoek worden ingesteld ter beantwoording van de vraag, of diensthervatting al dan niet is uitgesloten. Zoodanig onderzoek wordt in elk geval ingesteld indien de be trokkene langer dan een jaar onafgebroken wegens ziekte afwezig is of wanneer hij binnen een tijdvak van anderhalf jaar meer dan 365 dagen wegens ziekte heeft verzuimd. 2. Blijkt bij het in het vorig lid bedoeld onderzoek dat diensthervatting niet is uitgesloten, dan wordt de uitbetaling van bezoldiging volgens de artikelen 43 en 45 voortgezet en het geneeskundig onderzoek zoo noo dig herhaald. 3. Blijkt bij het in het eerste lid bedoeld onderzoek dat diensthervatting is uitgesloten, dan wordt de uit betaling van bezoldiging volgens de artikelen 43 en 45 voortgezet tot aan den dag van ingang van het ontslag. 4. Het ontslag, bedoeld in het vorig lid, wordt niet gegeven vóór den dag. waarop de in artikel 43 ge noemde termijnen zijn verstreken, tenzij de zekerheid is verkregen, dat de ambtenaar invaliditeitspensioen c.q. verhoogd invaliditeitspensioen zal ontvangen. Art. 47. 1. Den ambtenaar, van wien op grond van den uit slag van het geneeskundig onderzoek, bedoeld in het eerste en tweede lid van het vorig artikel, blijkt, dat diensthervatting is uitgesloten, terwijl hij door den Pensioenraad nog wel geschikt geacht wordt zijn werk zaamheden te verrichten, zal, indien de termijnen, ge noemd in artikel 43, zijn verstreken, ontslag worden verleend, zoo de verklaring van den geneeskundige wordt bevestigd door een commissie van drie genees kundigen. 2. Van deze commissie worden twee leden benoemd door Burgemeester en Wethouders, terwijl het derde lid door den betrokkene wordt aangewezen. Art. 48. De ambtenaar, die ingevolge het voorgaande artikel is ontslagen, heeft na zijn ontslag tot aan den dag, met ingang waarvan hem krachtens de Pensioenwet 1922 (Staatsblad no. 240) invaliditeits- of ouderdomspen sioen wordt toegekend, of tot aan den dag. waarop hij door den gemeentelijken geneeskundige weer lichame lijk geschikt wordt verklaard om zijn dienst te hervat ten, aanspraak op de uitkeering van een bedrag, gelijk aan het bedrag, waarop zijn pensioen zou zijn bepaald, indien hij op den dag, waarop hem ontslag werd ver leend, gepensionneerd zou zijn geworden. Art. 49. 1. Bij het toekennen van de uitkeering, bedoeld in artikel 48, verplicht de ambtenaar zich, ten aanzien van de mogelijkheid van diensthervatting, zich te onder werpen aan de controle van den gemeentelijken genees kundige en desverlangd een hernieuwd onderzoek naar zijn lichamelijke gesteldheid aan te vragen, hetwelk tot toekenning van een pensioen op grond van de Pensioen wet 1922 (Staatsblad no. 240) zal kunnen leiden. 2. Bij niet-nakoming van de verplichting, genoemd in het eerste lid, vervalt de aanspraak op de uitkeering ingevolge het vorig artikel. Art. 50. Onverminderd het bepaalde in artikel 46, kan een ambtenaar, die wegens ziekte of ongeval verhinderd is zijn dienst te verrichten, geneeskundig worden onder zocht ter beantwoording van de vraag, of de verhin dering om den dienst te verrichten al of niet bestaat, dan wel of het, in het belang van een goede behan deling of genezing, bezwaar ontmoet, dat hij zijn dienst erricht. Art. 51. 1Indien een ambtenaar, die wegens ziekte of on geval verhinderd is zijn dienst te verrichten, bezwaar heeft tegen de voorschriften, welke een door het be voegd gezag aangewezen deskundige in het belang van een goede behandeling of genezing noodzakelijk acht, tegen het verrichten van arbeid hem door of van wege het gemeentebestuur na overleg met zulk een genees kundige opgedragen, of tegen het verbod om arbeid te verrichten, hem door of vanwege het gemeentebestuur na overleg met zulk een geneeskundige opgegeven, dan worden door Burgemeester en Wethouders voor een nieuw onderzoek een of meer geneeskundigen aange wezen. De ambtenaar is in dit geval verplicht zijn be zwaar schriftelijk ter kennis van Burgemeester en Wet houders te brengen binnen 24 uur na ontvangst van een voorschrift, opdracht of verbod, als bedoeld, en daarbij tevens te berichten, of hij gebruik maakt van de in het tweede lid van dit artikel neergelegde bevoegdheid. 2. De ambtenaar kan binnen 24 uur den naam van een geneeskundige opgeven, die alsdan met de(n) andere(n) geneeskundige(n) wordt aangewezen voor het tweede onderzoek. Maakt de ambtenaar van deze bevoegdheid geen gebruik of weigert de door den ambt- tenaar gewenschte geneeskundige aan het onderzoek deel te nemen, dan wordt door Burgemeester en Wet houders zoo spoedig mogelijk, in het laatste geval in overleg met den ambtenaar, een andere geneeskundige aangewezen. 3. Verklaren de geneeskundigen of de meerderheid hunner de bezwaren van den ambtenaar ongegrond en blijft deze weigeren de voorschriften mits deze niet een heelkundige operatie bevatten op te volgen of den arbeid te verrichten, waartegen hij bezwaar had. dan vervalt zijn aanspraak op bezoldiging met ingang van den dag, waarop de uitspraak van de geneeskun digen hem is medegedeeld. Art. 52. 1. Indien blijkens een geneeskundige verklaring opneming van den ambtenaar ter verpleging in een ziekenhuis, sanatorium of andere verplegingsinrichting gewenscht is, kan deze opneming op kosten van de gemeente geschieden, doch niet langer dan voor het tijdvak, waarover ziektegeld zou worden uitgekeerd in dit geval wordt daarenboven gedurende den tijd. dat recht op ziektegeld zou bestaan, aan gehuwden en aan hen, die daarmede naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders zijn gelijk te stellen, het ziektegeld, aan niet-kostwinners 25 c/< van het ziektegeld uitgekeerd.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1934 | | pagina 300