Art. 59. 1. De vrouwelijke ambtenaar, die in het huwelijk treedt, wordt met ingang van den dag van haar huwe lijk eervol ontslagen. 2. De in het eerste lid gestelde regeling lijdt uit zondering a. wanneer de betrokkene den 45-jarigen leeftijd heeft vervuld b. wanneer de ambtelijke werkzaamheden worden verricht in de echtelijke woning of in eene localiteit, welke binnenshuis gemeenschap heeft met die woning c. wanneer dit door het daartoe bevoegde gezag voor een speciaal geval, hetzij voor eene bepaalde categorie van ambten, wordt bepaald. Eene dergelijke bepaling kan in den regel slechts worden getroffen, indien het betrokken ambt als eene bijbetrekking kan worden waargenomen. 3. Voor de toepassing van dit artikel wordt met de vrouwelijke ambtenaar, die in het huwelijk treedt, gelijk gesteld de vrouwelijke ambtenaar, die in concubinaat gaat leven. Art. 60. Bij ontslag wegens verandering in de inrichting van een dienstvak zal in de eerste plaats voor zoodanig ontslag in aanmerking komen de gehuwde vrouwelijke ambtenaar, daarbij werkzaam, tenzij zij kostwinster van een gezin is. Art. 61. Burgemeester en Wethouders kunnen aan den amb tenaar, die met recht op pensioen den dienst verlaat, op zijn aanvraag daartoe een voorschot op zijn pen sioen verleenen, groot 90 van het vermoedelijk pen sioensbedrag en dit tot op het tijdstip der eerste uit betaling van zijn pensioen, waarbij tevens de verreke ning van de voorgeschoten gelden plaats vindt. Dit voorschot wordt uitbetaald in door Burgemeester en Wethouders te bepalen termijnen. HOOFDSTUK X. Wachtgeld. Art. 62. Aan den ambtenaar in vasten dienst, wien eervol ontslag wordt verleend wegens opheffing van zijn be trekking of op grond van een nieuwe organisatie van het dienstvak waarbij hij werkzaam is en waardoor zijn werkzaamheden overbodig zijn geworden of door het om andere redenen overbodig worden van zijn diensten, wordt wachtgeld toegekend naar regelen, bij afzonderlijke verordening vast te stellen. HOOFDSTUK XI. Straffen. Art. 63. 1Onverminderd de bevoegdheid van Burgemeester en Wethouders tot het nemen van maatregelen in ge vallen, dat de dienst door een ambtenaar onvoldoende wordt vervuld tengevolge van gebleken ongeschiktheid of om andere redenen, kan de ambtenaar, wegens over treding van eenige bepaling dezer verordening, van zijne instructie, of wegens onvoldoende plichtsbetrach ting of ernstig vergrijp, worden gestraft. 2. Het hoofd van den tak van dienst kan den amb tenaar, die om eenigerlei reden niet in staat wordt ge acht de hem opgedragen werkzaamheden behoorlijk uit te voeren of die stoornis brengt in den geregelden gang van het werk, den toegang tot de bureaux of het werk ontzeggen of hem daarvan doen verwijderen. 3. De ambtenaar, verdacht van diefstal of verduis tering, kan door het hoofd van den tak van dienst on middellijk buiten dienst gesteld worden, totdat een on herroepelijke beslissing is genomen over de op te leg gen straf. 4. Het hoofd van den tak van dienst geeft bij toe passing van het tweede en derde lid hiervan onmid dellijk kennis aan Burgemeester en Wethouders; ge durende den termijn van de buitendienststelling wordt de bezoldiging doorbetaald. Art. 64. De straffen bestaan uit a. schriftelijke berisping b. onthouding van verlofdagen, tot een maximum van 8 dagen per kalenderjaar c. schorsing, al of niet met behoud van bezoldiging d. extra dienst zonder belooning e. tijdelijke verlaging van de bezoldiging terugzetting in rang, al of niet met behoud van te voren genoten bezoldiging g. ongevraagd eervol ontslag h. niet-eervol ontslag. Art. 65. 1. De in artikel 64 genoemde straffen, uitgezonderd die sub a, worden door Burgemeester en Wethouders opgelegd. De in artikel 64, sub a, genoemde straf wordt opgelegd door het hoofd van den betrokken tak van dienst in overleg met den wethouder, die meer in het bijzonder is belast met de zaken dien dienst betreffende. 2. Indien de betrokken ambtenaar door den Raad is benoemd, worden de in artikel 64, sub g en h, ge noemde straffen, in afwijking van het bepaalde in het eerste lid, door den Raad opgelegd. 3. Het besluit tot oplegging van een der straffen, bedoeld sub b h van artikel 64, wordt, den ambtenaar en het hoofd van den tak van dienst gehoord, genomen zoo mogelijk binnen 14 dagen nadat de overtreding ter kennis is gekomen van Burgemeester en Wethouders of van den Raad. De ambtenaar wordt vóór het ver hoor in de gelegenheid gesteld kennis te nemen van de ambtelijke rapporten betreffende hetgeen hem ten laste is gelegd. Een ambtenaar, die in de feitelijke onmoge lijkheid verkeert persoonlijk te verschijnen, kan zich bij dit verhoor laten vertegenwoordigen. Op verzoek van den ambtenaar kan diens raadsman het verhoor bij wonen. 4. De straffen worden niet ten uitvoer gelegd al vorens uitspraak is gedaan door het Scheidsgerecht of den Centralen Raad van Beroep, tenzij bij de strafop legging onmiddellijke tenuitvoerlegging is bevolen of de ambtenaar schriftelijk aan Burgemeester en Wethou ders heeft verklaard zich bij het besluit neer te leggen of van hooger beroep af te zien. Art. 66. Van elk der opgelegde straffen doen Burgemeester en Wethouders binnen tweemaal 24 uur schriftelijk mededeeling aan het hoofd van den tak van dienst, den gestraften ambtenaar en den secretaris van het Scheids gerecht. Art. 67. De straffen kunnen voorwaardelijk worden opgelegd en zullen in dat geval alleen worden toegepast, wan neer de gestrafte zich binnen den bij de oplegging ver melden tijd opnieuw aan strafbare handelingen schuldig maakt. Art. 68. 1. Van alle krachtens artikel 64 ten uitvoer gelegde straffen en de redenen waarom die straffen werden

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1934 | | pagina 302