201
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad
van Leeuwarden, I95I4.. BIJLAGE NO. 90.
BIJLAGE NO. 90.
Aan den Gemeenteraad
Het driejarig tijdvak waarvoor de inning der havengelden
in deze gemeente aan den heer L. TIJHUIS te Rijssen is ver
pacht, eindigt op 1 Juli a.s. Krachtens het bepaalde in
artikel 1, 2e lid, der verordening op de invordering van het
havengeld zou de verpachting opnieuw voor drie jaren moeten
geschieden, tenzij Uwe Vergadering op voorstel van ons College
mocht besluiten den duur der verpachting korter of langer te
stellen. Nu er echter een reorganisatie van het markt- en
havenwezen in het vooruitzicht is gesteld, achten wij het,
hangende het onderzoek naar een samenvoeging van deze diensten,
niet gewenscht opnieuw tot verpachting, zij het ook voor
korter tijdsbestek, over te gaan.
Het eerste lid van het zooëven aangehaalde artikel der
invorderingsverordening opent de mogelijkheid om van de als
regel gestelde invordering door middel van openbare verpach
ting af te wijken, waarvoor dan een besluit van Uwe Vergade
ring is vereischt, waarin wordt bepaald, dat de invordering
bij gadering zal geschieden.
Indien Uwe Vergadering dit besluit neemt, stellen wij
ons voor de invordering der havengelden voorloopig op te
dragen aan den gaarder, die tot dusver in dienst was van den
pachter. Deze gaarder is bereid op dezelfde arbeidsvoorwaar
den als bij den tegenwoordigen pachter - n.l. f. 25.- per
week en een vergoeding voor gebruik van een rijwiel - op ar
beidsovereenkomst de werkzaamheden verbonden aan de inning
der havengelden ten behoeve van de gemeente voort te zetten.
Onder mededeeling, dat de Markt- en SIachthuiscommissie
zich inet het bovenstaande kan vereenigen, geven wij U mits
dien in overweging te bepalen, dat met ingang van 1 Juli 1934
de invordering van het havengeld bij gadering zal geschieden.
Leeuwarden, 19 Juni 1934*
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
J.M. VAN BEIJMA, Burgemeester.
E. SCHOTMAN Secretaris.
Verzonden 20 Juni 1934*