219
Bijlage tot liet verslag der handelingen van den gemeenteraad
van Leeuwarden 1934. BIJLAGE NG. 104.
BIJLAGE NO. 104.
Aan den Gemeenteraad.
Om praeadvies is in onze handen gesteld een op 17 Mei
1934 ingekomen adres van W.B. VAN DER KOOI, alhier, waarbij
hij verzoekt hem een schadevergoeding van f. 3500.- toe te
kennen wegens het vaststellen van een nieuwe voorgevelrooi
lijn langs den Harlingerstraatweg, met name over het hem
toebehoorende perceel, kadastraal bekend gemeente Leeuwarden
Sectie D no. 1594. Bedoeld is de rooilijn, vastgesteld bij Uw
besluit van 12 April 1932 en goedgekeurd door de Gedeputeerde
Staten op 11 Mei d.a.v.
Dit verzoek moet behandeld worden overeenkomstig de ver
ordening, houdende algemeene regelen ter bescherming van de
belangen van derden in verband met rooilijnen, bouwver-
boden en uitbreidingsplannen voor deze gemeente, de z.g.
Schadevergoedingsverordening, opgenomen in Gemeenteblad 1930
no. 8. Artikel 2 dezer verordening zegt, dat een eigenaar,
die van oordeel is dat hij door de toepassing van een rooi
lijn, enz. ernstige schade lijdt, zich tot den Raad kan wen
den met het verzoek die schade vast te stellen, op welk
verzoek de Raad, behoudens de mogelijkheid van verdaging,
binnen twee maanden na ontvangst daarvan beslist.
Wij vestigen er de aandacht op, dat alleen de vast
stelling van een rooilijn nog niet het recht tot het vragen
van schadevergoeding geeft, evenmin als de mogelijkheid of
waarschijnlijkheid dat men door de rooilijn in de toekomst
schade zal lijden of zonder die lijn een bate gehad zou
kunnen hebben. De beweerde ernstige schade moet volgens de
verordening geleden zijn doordat een vastgestelde rooilijn
is toegepast. Voor het onderhavige geval wil dit zeggen,
dat op adressants terrein moet zijn gebouwd met toepassing
van de rooilijn, laatstelijk voor dat gedeelte van den Har-
lingerstraatweg vastgesteld. Eerst wanneer dit heeft plaats
gehad, zijn de omstandigheden aanwezig, die een definitief
oordeel mogelijk maken èn overcfe vraag of inderdaad ernstige
schade geleden is èn over het bedrag, waarop die schade
behoort te worden bepaald.
Aangezien op het terrein van adressant tot dusverre
niet is gebouwd en van toepassing van de gewijzigde rooilijn
derhalve geen sprake is, deze althans niet heeft plaats
gevonden, is zijn verzoek naar ons oordeel niet voor in
williging vatbaar. Hieraan doet niet af het feit, dat adres
sant enkele maanden geleden vergunning tot het bouwen van
een dubbele woning op het betrokken perceel heeft aange
vraagd en verkregen.
Y/ij geven U derhalve in overweging te besluiten het
verzoek van adressant om de hierboven vermelde reden af te
wijzen.
Mocht de beslissing op het verzoek niet in Uwe ver
gadering van 17 Juli a.s. worden genomen, dan geven wijU
in overweging te besluiten haar op grond van de omstandig
heid, dat het onderzoek nog niet is geëindigd, voor den tijd
van ten hoogste twee maanden te verdagen.
Leeuwarden9 Juli 1934.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
J.M. VAN BEIJMA, Burgemeester.
E. SCHOTMAN Secretaris.
Verzonden 11 Juli 1934.