227
Bijlage tot het verslag der handelingen van dm gemeenteraad
van Leeuwarden 193^. BIJLAGE NO. 110.
BIJLAGE NO. 110.
Aan den Gemeenteraad.
Ingevolge de wet van 29 December 1933 (Staatsblad no.
779)houdende wijziging van de wet van 30 December 1932
(Staatsblad no. 689), tot wijziging der Lager Onderwijswet
1920, en van de Lager Onderwijswet 1920 zal uiterlijk 28
Augustus a.s. (aanvang van het nieuwe schooljaar) de bij de
evengenoemde wet van 30 December 1932 (Staatsblad no. 689)
ingevoerde leerlingenschaal ten volle van toepassing zijn.
Dientengevolge zal op genoemden datum, warneer geen maatre
gelen tot het opvoeren van het aantal leerlingen per onder
wijzer genomen worden, het aantal boventallige leerkrachten,
wier wedden niet voor Rijksvergoeding in aanmerking komen,
toenemen, wat verhooging van de uitgaver aan jaarwedden voor
die leerkrachten, welke ten laste van de gemeente blijven,
ten gevolge heeft. Bovendien wordt daardoor de gemeentelijke
vergoeding van de jaarwedden van de boventallige leerkrachten,
werkzaam aan bijzondere scholen, grooter. Een en ander eischt
bedragen, welke naar onze meening onder de tegenwoordige om
standigheden niet kunnen worden toegestaan.
De bedoelde maatregelen zouden moeten bestaan in het op
heffen van scholen en klassen gn het aan aommige scholen
samenvoegen van klassen onder één leerkracht, m het belang
van het onderwijs komt ons dit minder gewenscht voor.
Intusschen is bij artikel VIII van bovenbedoelde wet
van 29 December 1935 (Staatsblad no- 779) bepaald, dat voor
kweekelingen, die in het bezit zijn van een bevoegdheid als
onderwijzer, het voorschrift van artikel 8, eerste lid onder
b der wet van 1878 buiten toepassing blijft. Laatstbedoelde
bepaling houdt in, dat kweekelingen tot geen werkzaamheden
in de school gebezigd worden dan de zoodanige, welke zij
onder het toezicht en de leiding van een in hetzelfde school-
vertrek aanwezigen bevoegde verrichten.
Thans mogen derhalve kweekelingen met akte zelfstandig
aan een klasse onderwijs geven.
Deze nieuwe wetsbepaling opent de mogelijkheid door het
toelaten in de scholen van kweekelingen met akte, die zelf
standig met het geven van onderwijs worden belast, ten aan
zien van het aantal onderwijzers per school te volstaan met
het bij de wet voor elke school verplichte aantal leerkrach
ten, terwijl toch het aantal leerkrachten, door aan elke
school een kweekeling te werk te stellen, gelijk blijft.
Wij meenen Uwe Vergadering dan ook te moeten voorstel
len, de betrekkingen der boventallige onderwijzers aan de
zesklassige scholen op te heffen en deze leerkrachten door
kweekelingen met akte te vervangen, zoodat het totaal aantal
leerkrachten aan die scholen niet behoeft te verminderen en
de organisatie van die scholen geen wijziging behoeft te
ondergaan in verband met de invoering van de nieuwe leer
lingenschaal.
Wel heeft de door ons gedachte maatregel het bezwaar,
dat in de plaats van een aantal onderwijzers met ervaring
kweekelingen met akte, die minder ervaring hebben, zullen
komen, maar daar staat tegenover dat op deze wijze voor de
jonge leerkrachten, voor wie de kans op het /erkrijgen van
een betrekking, in verband met de Rjjksvoorschriften in zake
het benoemen van wachtgelders, zoo goed als^uitgesloten is,
de gelegenheid tot arbeid v/ordt geopend. Wij merken hierbij
evenwel nog op, dat in onze gemeente kweekelingen zijn, die
reeds een paar jaar de akte bezitten en die reeds meermalen,
scms geruimen tijd, al3 tijdelijk onderwijzer werkzaam waren.
Het spreekt vanz'e]f, dat aan de kweekelingen met akte,
die met het onderwijs van een klasse zelfstandig worden be-