Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1934.
INKOMSTEN, HOOFDSTUK VIII, 7, gewone dienst.
3
a
bp
"o
OMSCHRIJVING DER INKOMSTEN.
Werkelijke
inkomsten
volgens de
laatst
vastgestelde
rekening.
GERAAMD BEDRAG
in het
vorig jaar.
thans
voorgedragen.
7. Bijzonder gewoon lager onderwijs.
92 Schoolgelden
De heffing geschiedt naar dezelfde grondslagen als
voor het openbaar gewoon lager onderwijs.
Zie volgno. 70.
93 Uitkeering van gemeenten ingevolge art. 86 der
Lager-onderwijswet 1920
Vergelijk de bij de begrootingsstukken overgelegde
specificatie.
94 Uitkeering van gemeenten ingevolge art. 104,
eerste lid, der Lager-onderwijswet 1920
Aan uitkeering zal in 1934 ontvangen kunnen worden
3.550.21. Deze berekening is gebaseerd op de be
dragen welke aan de besturen van bijzondere scholen
ingevolge art. 101 der Lager-onderwijswet 1920 zullen
worden verstrekt. V.g. de bij de begrootingsstukken
overgelegde specificatie.
Tegemoetkoming van het Rijk in de jaarlijksche
vergoeding voor terreinen en gebouwen van bij
zondere lagere scholen ingevolge art. 205, zevende
lid, der Lager-onderwijswet 1920
95 Uitkeering van andere gemeenten in de aan school
besturen te betalen vergoeding, bedoeld in art. 205
der Lager-onderwijswet 1920
Krachtens het bepaalde bij art. 205, 6° lid, der Lager-
onderwijswet 1920, kunnen uitkeeringen worden ont
vangen ten bedrage van ƒ1.121.43. Vergelijk de bij
de begrootingsstukken overgelegde specificatie.
96 Rente van waarborgsommen, gestort door be
sturen van bijzondere scholen
Van ƒ109.519.68 kan op dezen post rente worden
ontvangen. Doordat verschillende schoolbesturen bij het
storten der waarborgsom, ingevolge de bepalingen der
wet, daarop de waarde van den grond in mindering
brachten, wordt van een hooger bedrag rente uitgekeerd
dan waarvan rente wordt gekweekt.
Gerekend wordt op eene rente van 41/2 's jaars,
makende 4.928.39. In verband met eventueel nog te
ontvangen waarborgsommen wordt deze post geraamd
op 4.950.Zie volgno. 448.
97 Terugontvangst van pensioensbijdragen verschul
digd door besturen van bijzondere scholen voor per
soneel, wier jaarwedden ingevolge art. 100 der l.o.-
wet 1920 door de gemeente zijn vergoed
In verband met de ontvangsten over 1932 geraamd op
1.900.—.
Zie volgno. 447.
98 Teruggaaf door besturen van bijzondere lagere
scholen van te veel ontvangen bijdragen ingevolge
art. 101 der l.o.-wet 1920
Niet bekend is of teruggaaf zal plaats hebben.
T ransporteeren
23.277 23
20.000 20.000 -
3.872 36 4.012 70 4.017 87
5.197 81
904
4.928
1.860
95
39
1.601 01
4.941 51 3.550 21
904
96
1.121
4.950 4.950
43
55 2.3001
1.900
memo rie
memo rie
41.642 30 37.109 1 7 35.539 51
3
G
W)
•-M
O
435
436
437
438
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1934. Bijl. no. 1.
UITGAVEN, HOOFDSTUK VIII, 7, gewone dienst.
OMSCHRIJVING DER UITGAVEN.
Werkelijke
uitgaven
volgens de
laatst
vastgestelde
rekening.
GERAAMD BEDRAG
in het
vorig jaar.
7. Bijzonder gewoon lager onderwijs.
Belooning als bedoeld in art. 33, tweede lid, der
Lager-onderwijswet 1920, toe te kennen aan onder
wijzers, verbonden aan in de gemeente gevestigde
bijzondere scholen, welke voor rijks vergoeding in
aanmerking komen
Ingevolge artikel 33, 2e lid, der Lager-onderwijswet,
is de raad gehouden tot toekenning van gelijke beloo
ningen aan de onderwijzers, verbonden aan de in de
gemeente gevestigde bijzondere scholen, als die verleend
worden aan de onderwijzers van openbare scholen voor
het bezit of het gebruik maken van bevoegdheden waar
voor geen wettelijke akten van bekwaamheid verkrijgbaar
zijn, alsmede op grond van hunne aanwijzing tot plaats
vervangend hoofd.
Nu voor het openbaar lager onderwijs de vaste jaar
lijksche vergoeding voor plaatsvervangend hoofd wordt
afgeschaft, kan deze post voor memorie worden uitge
trokken.
Kosten van instandhouding van schoolgebouwen,
welke in bruikleen zijn gegeven aan besturen van
bijzondere scholen als bedoeld in art. 101, zesde lid,
der Lager-onderwijswet 1920
Er zijn geen scholen in bruikleen gegeven.
Vergoeding aan schoolbesturen wegens erfpacht
van het schoolterrein, als bedoeld in art. 101, zesde
lid, der Lager-onderwijswet 1920
Vergoeding aan schoolbesturen wegens huur van
gebouwen en terreinen, als bedoeld in art. 205bis
der Lager-onderwijswet 1920
440
441
442
443
439 Vergoeding aan besturen van bijzondere scholen
voor de kosten van schoollokalen, bedoeld in art. 84
der Lager-onderwijswet 1920
Deze vergoeding is niet verschuldigd.
72
Uitkeering aan gemeenten ingevolge art. 86 der
Lager-onderwijswet 1920
Vergoeding ingevolge art. 100 der Lager-onder
wijswet 1920, aan besturen van bijzondere scholen,
welke voor rijksvergoeding in aanmerking komen,
voor aan die scholen verbonden boventallige onder
wijzers
In 1930 is over het jaar 1928 28.169.96, in 1931 over
j het jaar 1929 23.226.36, in 1932 over het jaar 1930
j 13.866.91 en in 1933 over het jaar 1931 15.498.13 uit
gekeerd.
Voor 1934 wordt geraamd 15.500.
Vergoeding aan schoolbesturen als bedoeld in art.
xoi, negende lid, der Lager-onderwijswet 1920
Evenals vorige jaren zal de gemeente ook over 1934
aan de besturen der bijzondere scholen, aan welke vak
onderwijzers werkzaam zijn, daarvoor krachtens art. 101,
9e lid, een vergoeding moeten toekennen.
Zie de bij de begrootingsstukken overgelegde specificatie.
Vergoeding van de kosten van instandhouding van
bijzondere scholen, bedoeld in art. 101, ie lid, der
Lager-onderwijswet 1920
Zie de bij de begrootingsstukken overgelegde specificatie.
Transporteeren
73
thans
voorgedragen.
1.077 99
1.150
memo rie
984 97
200
200
13.866 91
15.000 15.500
26.034 74 12.783 68
54.184 79 56.597 97
96.149 40
85.731 65
13.378
41
58.790
87.868
25
66