26 3
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad
van Leeuwarden, 193^1» BIJLAGE NO. 138.
Bij den opzet van dit plan zijn wij van de veronderstel
ling uitgegaan", dat het Rijk, evenals is geschied bij den
aanleg van het snortterrein, toen o.a. een bijdrage tot een
bedrag van Go% der uitbetaalde arbeidsloonen werd toegekend,
ook in dit geval een subsidie zal toekennen. Wij hebben ons
dan ook tot "den Minister van Sociale Zaken gewend met ver
zoek het daarheen te leiden dat ook in de kosten van dit
werk een zoodanige bijdrage uit 's Rijks kas worde verleend.
Blijkens schrijven van 21 Augustus j.l. heeft de Minister zich
bereid verklaard een nader te bepalen subsidie toe te zeggen
in de loonen, uit te betalen aan de daarbij te plaatsen werk-
loozen, alsmede eenzelfde percentage in de kosten der te plak
ken rentezegels, het regenverlet en in drievierde deel der
premie, verschuldigd ingevolge de Ziektewet. De Minister heeft
hieraan de volgende voorwaarden verbonden:
12. alleen wsrklooze hoofden van gezinnen en kostwinners
(een uit een gezin), aangewezen na verkregen toestemming van
de insnectie der werkverschaffing te Heerenveen, mogen worden
tewerkgesteld
22. er zal zooveel mogelijk in accoord moeten worden ge
werkt, tegen een zoodanig loon, dat bij flink werken f.0.33
per uur kan worden verdiend;
32. bij verzuim wegens regen mogen de eerste drie uren
per week niet worden vergoed, de volgende regenuren met 26 cent;
I4.2met de dageli jksche leiding van de werkverschaffing
wordt de Nederlandsche H9ide Maatschappij te Arnhem belast;
de uit deze dagelijksche leiding voortvloeiende kosten draagt
de gemeente;
52. de premie, welke voor het vastgestelde dagloon ver
schuldigd is" ingevolge de Ziektewet, moet voor een vierde
deel op de arbeiders worden verhaald;
62. declaraties moeten ten spoedigste na afloop van iedere
maand, vergezeld van de origineels of gewaarmerkte afschriften
van loonlijsten, waarop de te werkgestelden voor ontvangst ge-
teekend hebben, bij het Departement van Sociale Zaken worden
ingediend. Deze stukken dienen door de Nederlandsche Heide
Maatschappij gewaarmerkt te worden;
72, wekelijks dient een overzicht van de uitbetaalde uur-
loonen-gefiatteerd door de Nederlandsche Heide Maatschappij
bij den Minister te worden ingezonden.
Deze toezegging is voorloopig van kracht verklaard tot
en met 29 September 193^«
In verband met dit laatste is het dus gewenscht, dat Uwe
Vergadering zich te dezen aanzien voor den 29sten dezer maand
uitspreekt.
Onder mededeeling, dat wij ons in de gegeven omstandig
heden met de door den Minister gestelde voorwaarden kunnen
versenigen en dat de Commissie voor de Openbare Werken en de
Financieels Commissie met het plan, ieder voor zoover haar
betreft; accoord gaan, geven wij U in overweging:
a. te besluiten tot aanleg, bij wijze van werkverschaf
fing, van een plantsoen met wegen op het aan de gemeente be-
hoorende terrein, ingesloten door de Swammerdamstraat, de
Boerhaavestraat en den voor ziekenhuisbouw bestemden grond
aldaar, als op het ontwerp-uitbreidingsplan voor deze gemeente
is aangegeven, en daarvoor een bedrag beschikbaar te stellen
van f. IO3.3OC.-;
b. te aanvaarden het uit 's Rijks kas nader toe te kennen
subsidie in de loonen der bij het onder a. genoemde werk ge
plaatste werkloozen, alsmede in de kosten der te plakken rente
zegels, het regenverlet en in drievierde deel der premie, ver
schuldigd ingevolge de Ziektewet, onder de door den Minister
van Sociale Zaken bij schrijven van 21 Augustus 193b-,no
25OO-518I afd. VI. en S. gestelde voorwaarden;
c. Burgemeester en Wethouders te machtigen voor de uit
voering van^het werk de noodige maatregelen te nemen.
Leeuwarden, 12 September 1934-»
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
J.M. van Beijma, Burgemeester.
Verzonden 13 September 193^-* Schotman Secretaris.
2614.
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad
van Leeuwarden, I93I4. BIJLAGE NO. I39.
BIJLAGE NO. 139.
Aan den Gemeenteraad.
Bij de behandeling en de vaststelling der gemeente- en
bedrijfsbegrootingen voor 193^ kon omtrent de heffing van om
zetbelasting van de levering van gas en electrischen stroom
door de gemeentelijke gasfabriek en het electriciteitbedrijf
geen definitieve mededeeling worden gedaan, omdat de onderhan
delingen tusschen het Departement van Financiën en de Vereeni-
gingen van Gasfabrikanten en van Directeuren van Electriciteits
bedrijven toen nog niet ten einde waren (Zie bijlage no. l6 van
I93I4, punt 73).
Aanvankelijk was men de meening toegedaan, dat ten aanzien
van de heffing dezer belasting wegens levering van gas en elec-
trischen stroom een regeling zou v/orden getroffen, waarbij niet
de verkoopprijs, doch een, aan de hand van nog nadere gegevens
te bepalen, productieprijs tot grondslag van de heffing zou
worden genomen, aangezien verwacht werd, dat, althans wat de
gasfabriek betreft, met toepassing van artikel I4 der Omzetbe-
lastingwet een splitsing zou kunnen worden gemaakt tusschen de
fabricage- en de hand&safdeeling. Ook scheen er aanvankelijk
plaats voor de opvatting, dat bij de bepaling van den
prijs, waarover de belasting zou worden berekend, rekening zou
kunnen worden gehouden net afschrijvingen op de waarde van
distributieleidingen en -netten. De langdurige besprekingen
en onderhandelingen van genoemde vereenigingen met het Departe
ment van Financien hebben eerst dezer dagen tot een resultaat
geleid, welk resultaat echter geenszins overeenstemt met de
bovengeschetste verwachtingen. In afwijking van^reeds vroeger
gedane mededeelingen is de Minister van Finencië'n thans tot de
conclusie gekomen, dat toepassing van artikel ij. der wet niet
noodzakelijk is, terwijl hij geen rekening wenscht te houden
met afschrijvingen op distributieleidingen en -netten. Grond
slag voor de heffing der omzetbelasting wordt de prijs, waar
voor het gas en de ëloctriciteit aan den verbruiker worden
geleverd. Rekening houdende met zijn oorspronkelijk gedane
toezegging en met het feit, dat verschillende bedrijven de
omzetbelasting, verschuldigd ter zake van de leveringen in 193^4-
met het oog op de bestaande onzekerheid omtrent het sjisteem der
heffing geheel of gedeeltelijk voor hunne rekening zullen nemen
of alreeds hebben genomen, heeft de Minister goedgekeurd, dat
voor 1931.1. een korting -wordt verleend, waardoor een heffing van
2 2/3$ plaats vindt."Houdt men de in 1933 verkochte hoeveel
heden voorloopig aan voor 193I4-, ^an moet in genoemd jaar v/egens
omzetbelasting worden voldaan:
voor gas 7.26I1..-
voor electriciteit 11 21.81j.5»-
29.IO9.- rond f. 29.OOO.-.
Na overleg met den Directeur van de Lichtbedrijvennen ge
hoord de Commissie voor de Lichtbedrijven en de Financieele
Commissie komt het ons gewenscht voor, mede ter voorkoming van
veel extra werk en vertraging in de inning der kwitanties, aan
de terugvordering van de door de bedrijven te betalen omzetbe
lasting geen verdere t 'rugwerkende kracht te geven dan tot
1 Augustus j.l. en ten aanzien van de muntgaspenningen geen_
verder verhaal toe te passen dan van 1 September 193I1- Dit
laatste in verband met de noodzakelijkheid, dat voor lederen
muntgasverbruiker het vermoedelijk gasverbruik over Augustus
zou moeten worden vastgesteld, aangezien de muntmeters voor
het laatst in het begin van Juni resp. Juli zijn gelicht. De
vele daaraan verbonden werkzaamheden zullen de kosten der
inning vermoedelijk hooger doen zijn, dan de te verhalen om
zetbelasting.