304
305
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeente
raad van Leeuwarden, 1934. BIJLAGE NO.159
Uit een vergelijking met de prijzen van in de nabijheid ge
legen, tot hetzelfde stratenplan behooren.de,terreinen is
trouwens ten overvloede nog te bewijzen dat zulks het geval
niet is geweest. Zoo is voor een perceel bouwterrein op den
hoek van den Weg naar Cambuur en de Insulindestraatop 8
Maart 1927 door Uwen Raad in erfpacht uitgegeven aan
W.ANDRINGA en LVIJLGENBOSCHeen grondwaarde van f 7» 50 per
M2.vastgesteld,hoewel dat perceel eenige straten van het
Deliplein verwijderd ligt en van een plantsoen daar in het
geheel niet zou kunnen profiteeren. Toch is de bedongen
prijs dezelfde als die van,bijvoorbeeld,het op 27 September
1927 aan W.VAN DER A''SI J en T.JELLSMA uitgegeven terrein,
onmiddellijk op den hoek van het Deliplein en de Soendastraat
gelegen. Zoo bedraagt de grondprijs van de terreinen aan de
westzijde der Soendastraat,recht tegenover het Deliplein ge
legen, evenzeer f8.- als die van het perceel,op den hoek^van
de'insulinde- en de Soendastraat,dat op het Deliplein géén
uitzicht heeft. Zoo zijn er aan de Balistraatop den hoek
van de Balidwarsstraat en tegenover die straatterreinen
door Uwen Raad uitgegeven teöen f 7-- per 1,12.denzelfden prijs,
die door U bepaald is voor de gronden,aan C.J.G.JAARSMA op
18 Juli 1927 en aan T.D.WIJMA en J.SUIERVELD op 21 Februari
1923 in erfpacht afgestaan en liggende aan de Sumatrastraat,
onmiddellijk ten Zuiden van het Deliplein.
wel verre van te wijzen in de richting van te hooge canons,
zouden deze feiten veeleer aanleiding kunnen geven tot de
vraag,of in verhouding tot de hier vermelde verderaf gelegen
terreinen de grondprijzen der perceelen rond het voormalige
Deliplein niet nog aan den lagen kant zijn,gezien hun ligging
tegenover eene bebouwing,welke bij verordening aan onderschei
dene eischen van welstand gebonden is. In Uwe vergadering
van 3 Mei 1934 is in ;dit verband nog gewezen op grond aan
den Weg naar Cambuur,welke voor f 5«- per M2.is uitgegeven,
hetgeen dan de onjuiste verhouding tot de terreinen rond het
Deliplein zou aantoonen. Dienaangaande zij er echter op ge
wezen, dat de uitgifte van dezen grond heeft plaats gehad
voordat de definitieve exploitatie-opzet van het stratenplan
in die omgeving was gemaakt (n.l.op 30 Juni 1925),zoodat men
de aan dien grond toegekende waarde niet als maatstaf mag
nemen voor de daarna uitgegeven terreinen. Bovendien waren
ligging en gesteldheid van eerstbedoelden grond zoodanig,dat
een'iets lagere prijs gewettigd was,mede omdat de ondernemer
voor het bebouwen er van grootere kosten had te maken dan bij
de andere perceelen.
Uit het bovenstaande blijkt ten duidelijkste,dat de erf
pacht scanons voor de terreinen rondom het Deliplein niet lager
zouden zijn gesteld,wanneer er van den aanleg van een plant
soen daar ter plaatse nooit sprake was geweest.
Hieraan kan niet afdoen dat bij de voorbereiding van de erf
pachtsuitgiften wel eens oude teekeningen zijn gebruiktwaarop
no0 een aanduiding van het plantsoen voorkwam,terwijl ook aan
de woorden,bij de behandeling van de uitgifte aan R.en S.HEINS
in Uwe vergadering van 25 Mei 1926 door den toenmaligen wet
houder van openbare werken gesproken en door een Uwer leden
in de vergadering van 3 Mei j.l.aangehaald,geen argument kan
worden ontleend,dat tegenover de werkelijke toedracht van deze
zaak srand kan houden.
Voor herziening van de grondwaarde en verlaging van de erf
pachtscanons bestaat dan ook niet de minste aanleiding.
Jij geven U in overweging deze onze mededeelingen voor
kennisgeving aan te nemen.
Leeuwarden,1 November 1934.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
J.M.VAN BEIJMA.Burgemeester.
Verzonden 9 November 1934.
E.SCHOTMAN Secretaris.
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeente
raad van Leeuwarden,1934. BIJLAGE NO.160.
BIJLAGE NO.160.
Aan den Gemeenteraad.
Bij hun schrijven van 5 September jl.berichtten
Gedeputeerde Staten dezer provincie ons namens den Minis
ter van Binnenlandsche Zaken,dat Zijne Excellentie van
oordeel was,dat op korten termijn een verdere verlaging der
bezoldiging van het geheele personeel der gemeente diende
plaats te hebben. Gedeputeerde Staten verzochten daarbij
spoedig te mogen vernemen,welk gevolg ons College aan deze
mededeeling meende te moeten geven.
In antwoord op dezen brief deelden wij aan Gedeputeerde
Staten mede,dar de Gemeenteraad,na toepassing van een
tijdelijke korting van drie procent ingevolge de wet van
18 Maart 1932,in zijne vergadering van 27 Februari 1934
met het oog op de tijdsomstandigheden,gerekend met ingang
van 1 Januari 1934 had besloten over te gaan tot een ver
dere verlaging van de toch reeds niet hooge salarissen en
loonen in deze gemeente. Deze verlaging bestond in:
a.invoering van een definitieve korting van zeven pro
cent op alle salarissen en loonen,met intrekking van de
tijdelijke korting;
b. verhooging van het verhaal spercentage van de bijdra
gen voor pensioen van 5f/o tot 8-jyo.
Als gevolg van de wijziging van de Pensioenwet 1922 bij
de wet van 31 Mei 1934,Staatsblad 281 (verhooging van
pensioensverhaal tot 10b),v;erd de onder a genoemde korting
bij Uw besluit van 26 Juni 1934 teruggebracht tot 5?%.
Aangezien door de hier genoemde maatregelen naar ons ge
voelen reeds tegemoet gekomen was aan het verlangen van
den Minister van Binnenlandsche Zaken,gaven wij dan ook
aan Gedeputeerde Staten te kennen,dat wij geen aanleiding
konden vinden een verdere verlaging van de bezoldiging van
het personeel der gemeente te bevorderen.
Bij apostille van 2 November 1934,2e Afd.no.2499 noo-
digt de Commissaris der Koningin in deze provincie Uwe
Vergadering thans uit te voldoen aan het verzoek van den
Minister va.i Binnenlandsche Zaken om Uw oordeel uit te
spreken omtrent de door Zijne Excellentie blijkbaar nood
zakelijk geachte algemeene herziening der salarissen van
het gemeentepersoneel
Wij leggen dit verzoek hierbij aan U over.
Leeuwarden,3 November 1934.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
J.M.VAN BEIJMA,Burgemeester.
E.SCHOTMAN .Secretaris.
Verzonden 9 November 1934.