425 Bijlade tot het verslag der handelingen van den gemeente raad van Leeuwarden, 1934-. BIJLAGE NO.168. De ontworpen verordening,strekkende tot aanvulling van die op de openbare vermakelijkheden en plaatsen van ver- eeniging,zal na het bovenstaande geen verdere toelichting behoeven. Wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging tot vast stelling van de in ontwerp hieronder afgedrukte verorde ning over te gaan. Leeuwarden,27 November 1954. De Commissie voor de Strafverordeningen, J.M.VAN BEIJMA,Voorzitter. ONTWERP. VERORDENING tot wijziging van de verordening, regelende de politie op de openbare vermakelijkheden en plaatsen van ver- eeniging (gemeenteblad 1914- nos.6 en 21, 1918 no.27,1920 no.47). Artikel I. Na artikel 6 van bovengenoemde verordening wordt inge voegd een nieuw artikel,luidende als volgt: "Art.6bis. Het is verboden in een localiteitwaarvoor burgemeester en wethouders een vergunning of een verlof A hebben ver leend,zonder toestemming van den burgemeester vrouwelijke personen gedurende de uitoefening van het bedrijf dienst te laten doen of vanwege den houder van de vergunning of van het verlof aanwezig te doen zijn. De toestemming kan te allen tijde worden ingetrokken. Een besluit tot intrekking bevat de gronden,waarop het berust Art.II Aan artikel 7 wordt toegevoegd een nieuwe alinea,luiden de als volgt: "5.het in art.èbis vastgestelde verbod op de inwonende echtgenoote en op inwonende dochters van den houder van een vergunning of van een verlof A. Art.III In artikel 9 wordt in plaats van"3bis" gelezen:"6bis". Verzonden 30 November 1934-» I4.26 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 193U» Bijlage no. 169. BIJLAGE NO. 169. Aan den Gemeenteraad. In ons voorstel d.d. 9 Maart 193^- (bijlage no» 27) betreffende den aankoop van het perceel bouwland aan de Zuidzijde van de Ponteinstraatdestijds eigendom van het Sint Jacobs- of Sint Jobsleen te Oldehove, schreven wij reeds, dat het in onze bedoeling lag voor het gebruik maken van standplaatsen, zoowel voor het op dezen grond aan te leggen parkeerterrein als op andere in de stad aanwezige parkeer ruimten, een vergoeding te heffen en dat een daartoe strek kende verordening in voorbereiding was. In aansluiting op deze mededeeling bieden wij Uwe Vergadering hierbij ter vaststelling aan ontwerp-verordeningen op de heffing en in vordering van staangeld voor motorrijtuigen, met of zonder aanhangwagens, en voor andere voertuigen voor standplaatsen op gemeentelijke terreinen. V/ij merken hierbij op, dat ook thans reeds een vergoe ding verschuldigd is voor het innemen van de straat op daar toe door ons College aan te wijzen plaatsen met rijtuigen en motorrijtuieren, die op min of meer geregelde tijdstippen personen vervoeren van andere plaatsen naar deze gemeente of terug en met vracht- of hondenkarren, voertuigen of motor rijtuigen, die geregeld goederen vervoeren van andere plaatsen naar deze gemeente of terug. De heffing en invorde ring dezer vergoeding is geregeld in de verordeningen tot het heffen en op de invordering van markt- en staangeld, opgenomen in gemeenteblad no. 2 van 1922 en no. 20 van 1925* Nu de omstandigheden leiden tot een algeheele herziening van de heffing dezer rechten meenden wij er de voorkeur aan te moeten geven dit te doen door voor de heffing en invorde ring van de staangelden een afzonderlijke verordening in het leven te roepen, boven een wijziging van de zooëven aange haalde verordeningen op het markt- en staangeld. Bij de vaststelling van de tarieven, krachtens de door ons ontworpen regeling voortaan verschuldigd, zijn wij uit gegaan van het standpunt, dat de kosten, welke de gemeente voor en na voor het aanleggen van goede parkeerruimten, voor namelijk als gevolg van het steeds toenemende aantal voer tuigen, dat geregelde diensten met naburige plaatsen onder houdt, heeft gemaakt en zich wellicht in de toekomst uit een oogpunt van oen goede verkeersregeling nog zal moeten getroosten, een verhooging der tarieven alleszins wettigen. Bovendien is niet alleen het aantal voertuigen, dat geregeld van gemeentelijke terreinen gebruik maakt, zeer toegenomen, maar ook heeft ach In de verscheidenheid dier voertuigen een groote verandering voltrokken, die het noodzakelijk maakt het thans bestaande tarief door meer differentiatie aan dien nieuwen toestand te doen aanpassen. In het door ons samengestelde ontwerp hebben wij dan ook naast de door kleinere en grootere dieren getrokken voertuigen, rekening gehouden met de zooëven aangedaide ver scheidenheid van motorrijtuigen, door deze te onderscheiden in lichtere en zwaardere motorrijtuigen en in die, bestemd voor het vervoer van een grooter aantal personen, alsmede In motorrijtuigen bestaande uit tractor of trailer' of automobiel met aanhangwagen. Met het voorgaande is het tarief, opgenomen in artikel 2 sub A van de hierna afgedrukte heffingsverordening (ontwerp A) en bedoeld voor voertuigen, waarmede vaste standplaatsen op gemeentelijke terreinen worden ingenomen, reeds toegelicht. Daar ook door voertuigen, waarvoor geen vaste standplaats is.verleend, van gemeentelijke parkeer-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1934 | | pagina 476