1+3° 1+29 Bijlage tot het verslag der handelingen van den Gemeenteraad van Leeuwarden, 1931).. BIJLAGE NO. 169. Art. 3. Het recht is verschuldigd door den ondernemer, wien een standplaats is toegewezen, en bij diens afwezigheid door hem, die in zijn plaats optreedt, ter beoordeeling ran Burgemees ter en Wethouders. Art. lp. Het dienstjaar loopt van 1 Januari tot en met 31 Decem ber Het volgens deze verordening verschuldigde recht voor voertuigen, bedoeld in artikel 2 onder A, litt. a tot en met f, die regelmatig van de gemeenteterreinen gebruik maken, moet per kwartaal worden betaald. Art. 5. Bij tusschentijdsche toewijzing van een standplaats w#rdt een aanslag opgelegd naar tijdsgelang, waarbij een ge deelte van een maand voor oen volle maand wordt gerekend. Bij tusschentijdsche opzegging van het gebruik door of vanwege Burgemeester en Wethouders of door den belanghebben de wordt van het verschuldigde recht voor zooveel twaalfden ambtshalve entheffing verleend als na die opzegging van het belastingjaar nog geheele maanden moeten verloopen. De opzegging door den gebruiker moet schriftelijk ge schieden aan Burgemeester en Wethouders. Art. 6. Indien een belastingschuldige in den loop van het dienst jaar in de plaats van het voertuig, waarvoor hij is aange slagen een voertuig in gebruik neemt waarvoor een hooger recht verschuldigd is, wordt de alsdan verschuldigde hoogere belasting nagevorderd over het aantal overblijvende geheele maanden van het dienstjaar. Van de verandering als bedoeld in het eerste lid van dit artikel geeft de belastingplichtige terstond kennis aan Burgemeester en Wethouders. Art. 7 Indien een belastingplichtige in den loop van het dienst jaar in de plaats van het voertuig, waarvoor hij is aange slagen, een voertuig in gebruik neemt waarvoor een lagere be lasting verschuldigd is, wordt op zijn verzoek het recht teruggebracht tot het lagere tarief en van het verschil in aanslag ontheffing verleend over het aantal overblijvende geheele maanden van het dienstjaar. Art. 8. Onder het eigen gewicht van de motorrijtuigen, bedoeld in artikel 2 onder A, litt. c en d, van de motorrijtuigen met aanhangwagens bedoeld in artikel 2 onder A. litt. f, en van de motorrijtuigen, bedoeld in artikel 2 onder B,litt. b en c, wordt verstaan het gewicht, vermeld in de ingevolge artikel 9 van de Wegenbelastingwet afgegeven belastingkaart. Voor motorrijtuigen voor personenvervoer wordt het aantal personen, dat met het motorrijtuig kan worden ver voerd, ontleend aan het bewijs van keuring of herkeuring, afgegeven door de deskundigen, belast met de keuring of her keuring van deze voertuigen ingevolge de bepalingen van de wet Openbare vervoermiddelen. Art. 9. Deze verordening treedt in werking op 1 Januari 1935 Bijlage tot het verslag der handelingen van den Gemeenteraad van Leeuwarden, 193U* BIJLAGE NO. 169. ONTWERP B. VERORDENING op de invordering van staangeld voor motorrijtuigen, met of zonder aan hangwagens, en voor andere voertuigen voor standplaatsen op gemeentelijke terreinen. Artikel 1. Voor het bekomen van een vaste standplaats voor een voertuig als bedoeld in artikel 2 onder A, litt. a tot en met f van de heffingsverordening moet door den in art. I). dier verordening bedoelden persoon een schriftelijke aan vrage worden ingezonden aan Burgemeester en Wethouders. De standplaatsen worden aangewezen door of vanwege Burgemeester en Wethouders. Art. 2. De belastingplichtige is gehouden voor de juiste hef fing van de rechten voor voertuigen, bedoeld in artikel 2 onder A, litt. c, d, e en f en onder B der heffingsverorde ning op vordering van Burgemeester en Wethouders of een door hen aangewezen ambtenaar de belastingkaart of het bewijs van keuring of herkeuring, als bedoeld in art. 8 der hef fingsverordening, te toonen. Ar t3 Jaarlijks in de maand Januari wordt door den Controleur der gemeentebelastingen een lijst opgemaakt, vermeldende de volgens artikel 2 onder A, litt. a tot en met f der heffings verordening over het begonnen jaar verschuldigde bedragen. Bij tusschentijdsche verleening van een vaste standplaats worden suppletoirs lijsten als bedoeld in het vorige lid van dit artikel opgemaakt; de lijsten worden aan den gemeenteont vanger voor invordering ter hand gesteld. De ontvanger zendt binnen 8 dagen aan elk daarop voor komend persoon opgaaf van het door hem verschuldigde recht. De betaling moet geschieden ten kantore van den gemeente ontvanger a. voor zooveel betreft de aanslagen,voor een geheel jaar, telkens voor een vierde gedeelte voor 15 Februari, 15 Mei, 15 Augustus en 15 November; b. voor standplaatsen, verleend voor een duur van langer dan jaar doch korter dan 1 jaar, in twee gelijke termijhen; c. voor standplaatsen, verlennd voor een duur van korter dan jaar, in een termijn. Art. ip. De invordering van de rechten, welke worden geheven voor het gebruik van een standplaats voor voertuigen als bedoeld in artikel 2 onder B, geschiedt bij gadering. Deze rechten worden eiken dag, waarop ze verschuldigd zijn, dadelijk inge vorderd. De geïnde bedragen worden iedere week gestort bij den gemeenteontvanger. De verschuldigde rechten, bedoeld in artikel lp, moeten dadelijk op de eerste mondelinge aanvraag van den gaarder worden voldaan. De gaarder geeft van het ontvangen recht terstond een behoorlijke kwitantie af. Art. 6 Indien de belastingplichtige op de aanvraag van den gaar der nietdadelijk het verschuldigde voldoet, geeft de gaarder daarvan onmiddellijk kennis aan den Gemeenteontvanger ten einde de invordering te doen plaats hebben overeenkomstig de artike len 291 tot en met 29ip der Gemeentewet.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1934 | | pagina 478