8
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad
van Leeuwarden,1935* BIJLAGE NO. 5»
BIJLAGE NO.3°
Aan den Gemeenteraad.
In hunne hiernevens overgelegdeop 14 December
j.l.door ons ontvangen,missive deelen de Gedeputeerde Staten
dezer provincie mede,dat de Minister van Binnenlandsche
Zaken hun heeft verzocht om in verband met de herziening
van de salarissen van verschillende categorieën van over
heidspersoneel ook de jaarwedden van de ambtenaren van den
burgerlijken stand aan een herziening te onderwerpen.
Gedeputeerde Staten zullen met het oog daarop gaarne verne
men, in hoeverre Uw Baad wijziging van de bestaande regeling
wenschelijk acht,ook wat betreft de verdeeling der werkzaam
heden over verschillende ambtenaren.
Wij brengen ia herinnering,dat deze jaarwedden thans
bedragen ingevolge besluit van Gedeputeerde Staten van 7
Maart 1928 (Prov.Blad no.31):
voor den ambtenaar,belast met alle werkzaamheden,uitgezon
derd het voltrekken van huwelijken f 250.-;
voor den plaatsvervanger van dezen f 50--;
voor de ambtenaren,belast met de huwelijksvoltrekking,
per huwelijk f 1.-.
Nadat Uwe Vergadering het besluit had genomen cm met
ingang van 1 Mei 1932 een uniforme salariskorting van 3%
in te voeren,hebben wij Gedeputeerde Staten verzocht een
dergelijke korting ook toe te passen o.a.op de ambtenaren
van den burgerlijken stand. Bij resolutie van 8 Juni d.a.v.
besloot dit College evenwel ons en enkelen anderen gemeente
besturen te berichten,dat het geen termen had gevonden om
de bedoelde korting ook tot de jaarwedden van die ambtenaren
uit te strekken. Toen met ingang van 1 Januari 1934 de
salarisverlaging op 7$ werd gebracht,is ter uitvoering van
Uw desbetreffend besluit wederom aan het Provinciaal Bestuur
gevraagd o.a. op de wedden der ambtenaren van den burgerlij
ken stand eveneens een verdere korting toe te passen.
Zoodanig besluit hebben Gedeputeerde Staten echter niet
genomen.
Wij hebben nu naar aanleiding van hunne laatste missive
deze aangelegenheid opnieuw overwogen en zijn ook thans
nog van oordeel,dat er geen reden is om op de hierboven
genoemde jaarwedden van den ambtenaar van den burgerlijken
stand,niet belast met de huwelijksvoltrekking,en van diens
plaatsvervanger,niet dezelfde korting toe te passen als
voor de andere gemeenteambtenaren geschiedt en die ook voor
het deel hunner wedde,dat zij genieten als secretarie-
ambteaar, van kracht is. Het wil ons echter voorkomen,dat
het bedrag van f 1.- per huwelijk,hetwelk aan de met de
huwelijksvoltrekking belaste ambtenaren wordt toegelegd,