80 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1935BIJLAGE NO.51. BIJLAGE NO.51 Aan den Gemeenteraad. Ingevolge artikel 2 der wet van 27 Juli 195!). (Staats blad no.i4.5O) tot wijziging van de Winkelsluitingswet toouden de thans nog van kraeht zijnde plaatselijke verordeningen, als bedoeld in de artikelen 6 en 9,eerste lid, van laatst genoemde wet, op te gelden uiterlijk na verloop van zes maanden na het tijdstip (15 October 195i|-) van het inwerking treden der wijzigingswet. De verordening betreffende de winkelsluiting van 1I4. Juni 1952 (gemeenteblad no.15), gewij zigd bij verordening van 26 Juni 195)4. (gemeenteblad no.25), zal dus uiterlijk op 15 April a.s. vervallen. In verband hiermede is het noodig, dat een nieuwe verordening op de winkelsluiting wordt vastgesteld. Wij hebben nagegaan in hoeverre aan de thans in de verordening opgenomen afwi jkingen van de Winkelsluitingswet nog behoefte bestaat en zijn van meening, dat de desbetref fende bepalingen behooren te worden gehandhaafd. Bovendien Is er reden om de verordening aan te vullen met een nader voorschrift, betrekking hebbende op de kappers- en barbiersondernemingen. Een groot aantal kappers heeft n.l. gevraagd om sluiting van hunne zaken, voor zoover het t verrichten van kappers- en barbierswerkzaamheden betreft, op Maandagmiddag na 1 uur. Aangezien dit verzoek in overeen stemming is met het reeds in Uwe vergadering van 12 April 1952 genomen beginselbesluit, bestaat er alle aanleiding de bedoelde sluiting thans in de verordening vast te leggen. Hiertoe strekt artikel I4. der ontwerp-verordening. Voorts hebben wij overwogen of het wenschelijk moet worden geacht om, in afwijking van de wet, in de verordening nog andere sluitingstijden op te nemen, bijvoorbeeld een middagsluiting van half 1 tot half 2, een sluiting op werk dagen om 7 uur savonds of een algemeene Zaterdagavondslui ting om 9 uur, op welke aangelegenheid betrekking had het voorstel van Uwe medeleden, den heer Weima en mevrouw Buis man-Blok Wijbrandi tot het instellen van een enquête bij de winkeliers. Zoowel op grond van den uitslag dier in den loop van 1955 gehouden enquête, als uit een oogpunt van al gemeen beleid in den tegenwoordigen tijd, alsook met het oog op het ontbreken, onzes inziens, van de in artikel 9 der wet vereischte "bijzondere omstandigheden", zijn wij van oordeel, dat het vooralsnog niet raadzaam is verdere be perkende bepalingen aan den winkelstand op te leggen. Zonder aan de uitkomst van bovenbedoelde enquete een beslissende waarde toe te kennen, kan men uit de aldus verzamelde ge gevens trouwens wel zien, dat over het algemeen de groote meerderheid van de winkeliers, die op de gestelde vragen hebben geantwoord 5Ï1-O) reeds in 1953 afwijzend tegenover verdere sluitingen stond. Beschouwt men de antwoorden groepsgewijs naar de soorten van bedrijf, dan blijkt, dat behalve bij de kappers, aan wier wenschen reeds tegemoet is gekomen, alleen bij de slagers een meerderheid van be- teekenis was vóór sluiting om 7 uur, en op Zaterdag om 9 uur,savonds. Wij hebben hierin aanleiding gevonden, in de ontwerp-verordening een desbetreffend voorschrift te doen opnemen (artikel 5)* Als gevolg daarvan dient artikel lj.(oud) met een nieuw tweede lid (zie artikel 6 nieuw) te worden aangevuld, ten einde onbillijkheid ten opzichte van de slagerswinkels te voorkomen. "Uit"

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1935 | | pagina 228