89
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad
van Leeuwarden,1935- BIJLAGE NO.37»
BIJLAGE NO.37.
Aan den Gemeenteraad.
In onzen "brief ten geleide van de ontwerp-begrooting
voor het jaar 1934- (bijlage no.3 van 1934-,pagina 7) deelden
wij reeds mede.dat hij ons in onderzoek was de vraag of het
niet aanbeveling zou verdienen het marktwezen (met inbegrip
van standplaatsen) en het havenwezen te reorganiseeren en
in één dienst,den markt- en havendienst,onder te brengen.
In verband met dit voornemen is Uwe Vergadering op ons
voorstel bereids overgegaan tot het instellen van een com
missie van bijstand uit Uw midden ter zake van het beheer
o.a.van een dergelijken dienst. Met die commissie nu zijn
wij van oordeel.dat de evengenoemde vraag bevestigend moet
worden beantwoord.
Wij meenen,dat het in het algemeen geen aanbeveling ver
dient voort te gaan met het stelsel van verpachting van
verschillende heffingen op dit gebied,doch dat de inning
en gaardering van gemeentewege door een eigen dienst behoort
te geschieden.
Voor zooveel betreft de havengelden heeft Uwe Vergade
ring, in afwachting van bovengemelde regeling reeds in dezen
geest besloten op 26 Juni j.l. (bijlage no. 90 van 1934-),toen
is bepaald,dat de invordering dezer rechten voortaan bij
gaardering zal plaats vinden. Aan de hand van het beloop
der ontvangsten wegens havengelden sedert 1 Juli 1934- kun
nen wij constateeren.dat de opbrengstmet inbegrip van de
kosten van gaardering,niet onbelangrijk meer bedraagt,dan
zij volgens de vóór dien datum bedongen pachtsom zou hebben
bedragen. In aanmerking nemende een geringere levendigheid
in de scheepvaartmeenen wij,dat dit een gunstig resultaat
is en dat mag worden aangenomen,dat de opbrengst der haven
gelden zeer zeker meer zal bedragen,dan de pachtsom,welke
bij een nieuwe verpachting voor een volgend driejarig tijd
vak verwacht zou kunnen worden.
Evenzoo is bij Uw besluit van 31 December 1934-,in afwach
ting van de voorstellen tot instelling van den markt- en
havendienst,besloten tot gaardering van het markt- en
staangeld. Ook ten aanzien van deze ontvangsten hebben wij
de overtuiging,dat inning door den dienst in het voordeel
der gemeente zal zijn. Het marktgeld alleen reeds,voor zoo
ver de opbrengst over de eerste weken bekend is,doet een
ontvangst van ongeveer de pachtsom verwachten. Hierbij is dan,
in verband met de onlangs vastgestelde verordening op de
heffing van rechten voor staanplaatsen op parkeerterreinen,
niet eens rekening gehouden met het z.g.staangeld.
Bovendien worden bij den thans bestaanden toestand de ver
schillende werkzaamheden deels door den veemarktmeester,
deels door de politie,deels ook door de secretarie behartigd,
hetgeen op den duur minder gewenscht is te achten. Vooral
nu de bemoeiingen der gemeente uitbreiding hebben ondergaan
door het invoeren van de heffing van^het zooeven genoemde
staangeld,doet zich de behoefte aan één markt- en haven
dienst te meer gevoelen.