121
ONTWERP C.
C' Touev eb n, gnlpls?;! dor f)KI vaf-C/cV
b±mt not.»v «tiwiebffo taflcfXefobiiM /tav loorfos
V lc;'
(+il .on
.1 lejfjtiiA
V! t 1,ïiebno aascflebbi;!! tferi 10 Jriolsoöd r..?y
if'1fi b rmv .5 tcra'c^eri tav u;:-
atfe 3ml aa? rro nobirovr ov gxtMAoi'mi eb nsv
.neit cf
•aeben^eg rftJts ei Sflltoe*- al dhr, dbnow gnJwebwi'-v eseÖ
122
Bijlage tot het verslag der - handelingen van den Gemeenteraad
van Leeuwarden, 1935» BIJLAGE NO. 6o.
VERORDENING tot wijziging van de verordening,
regelende de jaarwedden der leeraren enz.
aan de gemeentelijke hoogere burgerschool
met driejarigen cursus en daarop aansluitende
hoogerê handelsschool met'twee jarigen cursus
te Leeuwarden (gemeenteblad 1926 no. 7 en
193b- no« 15)
Artikel I.
Na artikel 6 van bovengenoemde verordening wordt inge
voegd een nieuw artikel, luidende als volgt:-
"Art. 6bis.
De leeraren zijn verplicht om, Indien hun dit door Burge
meester en Wethouders, na ingewonnen advies van de oommissie
van toezicht op het middelbaar onderwijs, eventueel van cura
toren van het gymnasium, en van den inspecteur van het gymnasi
aal en het middelbaar onderwijs, wordt opgedragen, ook aan
andere inrichtingen van middelbaar onderwijs, met uitzondering
van de inrichtingen voor avondonderwijs, en aan het stedelijk
gymnasium les te geven in de vakken, waarvoor zij bevoegdheid
bezitten.".
Art. II.
Deze verordening wordt geacht in werking te zijn getreden
op 1 September 193U»
,r iHswi
f
■ff i
r - $ti: Jtcj'iSV ï.j s 31
.II .iiA
3d I 0
Verzonden 9 April 1935*
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad
van Leeuwarden, 1935» BIJLAGE NO. 6l.
BIJLAGE NO. él.
Aan den Gemeenteraad.
De door Uwen Raad bij besluit van 5 Maart j.l. vastge
stelde verordening betreffende de winkelsluiting heeft den
Minister van Economische Zaken aanleiding gegeven tot enkele
opmerkingen, welke in zijn hiernevens overgelegd schrijven
zijn vervat. Zooals U daaruit zal blijken, betreft het hier
in hoofdzaak veranderingen van redactioneelen aard, door den
Minister wenschelijk geacht. Hoewel wij met de Commissie voor
de Strafverordeningen van oordeel zijn, dat de door U vast
gestelde redactie van de artikelen der verordening het voor
deel had van beknopt en tevens voldoende duidelijk te zijn,
ontmoet het bij ons geen overwegend bezwaar om ter bespoedi
ging van hare goedkeuring de door den Minister voorgestelde
veranderingen in de verordening aan te brengen.
De bedenking, welke de Minister tegen artikel 6
oppert, is van anderen aard. Dit artikel is, aangevuld met
een nieuw tweede lid, uit de oude verordening overgenomen
en verleent een faciliteit aan de winkeliers, behoorende tot
een kerkgenootschap, dat den wekelijkschen rustdag op den
Sabbath of op den Zevendedag viert. Deze afwijking is, zoo
schrijft de Minister, aan deze gemeente toegestaan, omdat
onder de oude Winkelsluitingswet de regeling voor den Zondag
voor de bedoelde winkeliers ten aanzien van sommige gemeenten
niet geheel toereikend werd geacht. Da gewijzigde Winkelslui
tingswet heeft evenwel een belangrijke verruiming van de
compensatieregeling voor den Zondag gebracht en op dien grond
meent de Minister, dat er thans geen aanleiding meer bestaat,
de compensatieregeling voor den Zaterdag te bestendigen.
Zijne Excellentie stelt zich daarom op het standpunt, dat
afwijkingen, als in dit artikel opgenomen, in het algemeen
niet gehandhaafd dienen te worden.
Ofschoon wij, in tegenstelling tot 's Ministers meening,
van gevoelen zijn, dat er ook onder de nieuwe wet noS vol
doende reden is om de gunstige regeling van artikel 6 te bö-
houden en wij schrapping daarvan dus veeleer als onbillijk
zouden willen aanmerken, meenen wij te mogen aannemen, dat
het handhaven van die bepaling een beletsel voor het verkrijgen
van de vereischte Koninklijke goedkeuring zal vormen, onder
die omstandigheden raden wij U tot intrekking van artikel b te
besluiten.
De Commissie voor de Strafverordeningen heeft op ons
verzoek een nieuwe verordening ontworpen, waarbij met het
bovenstaande reke: ing is gehouden.
Wij geven Uwe Vergadering alsnu in overweging:
a. in te trekken het besluit van 5 Maart 1935* n?*, 7^/55»
tot vaststelling van een verordening betreffende de winkel
sluiting^^ vagtstelling van de in ontwerp hierachter afge
drukte verordening betreffende de winkelsluiting over te gaan.
Leeuwarden, 9 April 1935*
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
j.M. VAN BEIJMA, Burgemeester.
E. SCHOTMAN Secretaris.