BIJLAGE NO.90.
r J
174
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad
van Leeuwarden, 1935. BIJLAGE NO.90.
r -■ l "t 1 i f i ft f f f v
Aan den Gemeenteraad.
i *#j 'j. u
In onzen brief tot aanbieding der ontwerp-
begrootingen voor 1935 deelden wij mede,dat het onderzoek
haar de mogelijkheid van opheffing van de Stads Bank van
Leening in een gevorderd stadium was en dat die opheffing
eventueel nog in den loop van dit jaar zou kunnen plaats
hebben. Bedoeld onderzoek is thans geëindigd en heeft ons
tot de overtuiging geleid,dat opheffing van de bank van
leening wenschelijk moet worden geacht. Het is ons n.l.
gebleken,dat aan deze inrichting niet meer zoodanige
oehoefte bestaat,dat de jaarlijks terugkeerende kosten
(voor 1935 is het nadeelige saldo geraamd op f.4225.23)
voldoende worden gerechtvaardigd door het werkelijke nut
der instelling.
Het aantal beleende panden toch is in de laatste jaren
sterk afgenomen. Bedroeg dit in het jaar 1900 nog 38448,
in 1910 33855, in 1920 21960,in 1930 was het aantal
reeds gedaald tot 12870,waarna het in 1932 verminderde
tot 9921 en in 1933 tot 8366. Het jaar 1935 geeft opnieuw
een scherpe daling te zien;over de maanden Januari tot
en met Mei jl, beliep het aantal beleende panden immers
slechts 2966,terwijl dit over dezelfde periode in 1934
nog 3847 was. Eenzelfde verschijnsel doet zich in onder
scheidene andere gemeenten voor en heeft daar reeds tot
opheffing van de banken van leening geleid.
De hierbij overgelegde,door den Directeur der bank samen
gestelde statistieken"~en grafieken geven een duidelijk en
volledig overzicht van de werkzaamheid der bank sinds
hare oprichting in 1835.Voor bijzonderheden mogen wij U
daarnaar verwijzen.
Wij hebben ter zake van de opheffing overleg gepleegd
met de Commissie van Administratie der Stads Bank van
Leening,die in haar advies tot de conclusie komt,dat de
kosten,welke de exploitatie van de bank met zich draagt,
niet volkomen gerechtvaardigd worden door het gebruik,
dat van die instelling wordt gemaakt. Ook de Armenraad
wiens oordeel over deze aangelegenheid wij hebben ingewon
nen,adviseert tot opheffing van de bank van leening over
te gaan,omdat zij min of meeroverbodig is geworden en de
kosten niet opwegen tegen het nut,dat de bank sticht. Van
gelijk gevoelen is het bestuur der Gemeentelijke Instel
ling voor Maatschappelijk Hulpbetoon,dat eveneens ophef
fing van de bank in overweging geeft. De desbetreffende
adviezen met bijlagen zijn hiernevens overgelegd.
Het ligt voor de hand,dat opheffing van de bank niet
zonder een overgangstijd,verei3cht voor hare liquidatie,
kan geschieden. In verband daarmede ware te bepalen,dat
na zekeren datum,welke op 31 Juli a.s. gesteld zou kunnen
worden,geen nieuwe panden meer zullen worden aangenomen
of bestaande beleeningen zullen worden vernieuwd,en dat
de liquidatie wordt opgedragen aan Burgemeester en Wet
houders in overleg met de Commissie van AdmlnIstratie.Er
zal n.l. aan de beleeners gedurende den in het Reglement
op de Stads Bank van Leening bepaalden tijd uiterlijk
14 maanden) gelegenheid tot lossing van hunne panden moe
ten worden gegeven. Het ligt in de bedoeling de bank daartoe
enkele uren per week open te stellen. De diensten van ^en
Directeur der bank zijn intusschen daartoe niet meer neodig.
Na afloop van den voor de liquidatie vereiachten tijd