277 Bijlag© tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1955BIJLAGE NO. I5I4.. BIJLAGE NO. I5I+. Aan den Gemeenteraad. Sinds eenigen tijd, in het bijzonder sedert de ophef fing van het asyl voor honden en katten van de afdeeling Friesland der Nederlandsohe Vereeniging tot bescherming van dieren, wordt het ontbreken gevoeld van een regeling met betrekking tot onbeheerd op de straat zwervende honden en katten. Konden, gelijk de Commissaris van Politie in nevens gaand rapport doet opmerken, vroeger zulke dieren, wanneer zij bij de politie waren gebracht, aan bedoeld asyl worden doorgegeven, thans moet de politie de dieren weder de straat op sturen, in de hoop dat zij hun eigenaar terugvinden of elders verzorging krijgen. Ook ten opzichte van zieke honden en katten, die op straat worden aangetroffen, doet zich het gemis aan een dergelijke regeling gevoelen. Op verzoek van Burgemeester en Wethouders heeft onze Commissie mitsdien een verordening ontworpen, waarbij hierin wordt voorzien. Komt die tot stand, dan zal het mogelijk zijn, dat honden en katten, als hier bedoeld, van gemeente wege worden opgevangen en in bewaring worden gehouden. Dit laatste zal, naar Burgemeester en Wethouders ons hebben medegedeeld, geschieden in hokken, welke voor dat doel op het terrein der Gemeentereiniging zullen worden ingericht. Gedurende drie dagen zullen de eigenaars gelegenheid hebben hunne dieren daar terug te halen. Gebeurt dit niet, dan zullen de dieren, op last van Burgemeester en Wethouders, gedood mogen worden. Het dooden zal geschieden door middel van een asphyxiatietoestal, dat daar ter plaatse reeds aan wezig is en gebruikt wordt voor het afmaken van honden en katten op verzoek van de eigenaars. Deze regeling is neergelegd in artikel IV van bijgaande ontwerpverordening tot aanvulling en wijziging van de Al gemeens Politieverordening dezer gemeente. Tevens bevat dit ontwerp een tweetal bepalingen, waar van de wensohelijkheid in de praktijk eveneens is gebleken, n.l. een verplichting voor de eigenaars en de houders van honden om te zorgen, dat deze niet door aanschieten, aan springen of bijten aan andere personen hinder of overlast veroorzaken (zie art. I), en de bevoegdheid van Burgemeester en Wethouders om den eigenaren en den houders van honden te bevelen, dat die worden vastgelegd, dan wel slechts gemuil korfd of aan de ketting op straat mogen komen. Wordt een hond, ten aanzien waarvan zulk een bevel is gegeven, in strijd daarmede losloopend op straat aangetroffen, dan kan hij, volgens het nieuwe voorschrift, worden opgevangen, in bewaring gesteld en, eventueel, worden gedood overeenkom stig de hierboven besproken regeling (art. III) De overige artikelen van de ontwerp-verordening vereischen geen toelichting; zij betreffen de strafbedreiging (art. V) het binnentreden van woningen, enz. door de opsporings ambtenaren (art. VI) en de vernummering van bestaande ar tikelen (art. II en V) Slechts zij er nog op gewezen, dat het naar de meening onzer Commissie aanbeveling verdient de werking van het nieuwe artikel 34- niet tot de bebouwde kommen der gemeente te beperken; de daarop betrekking heb bende woorden van het thans geldende artikel zijn derhalve geschrapt (zie art. I). Wij geven Uwe Vergadering in overweging tot vaststel ling van de in ontwerp hierachter afgedrukte verordening over te gaan. _Q Leeuwarden, 28 Oeteber 1935» De Commissie voor de Strafverordeningen, J.M. VAN BEIJMAVoorzitter.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1935 | | pagina 374