ij.
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad
van Leeuwarden, 1936. BIJLAGE NO. 17.
Met nadruk werd er op gewezen, in verband met de groote
werkloosheid, dat reeds het schrappen van diverse onderhouds-
posten beteekent, dat er minder zal worden verloond en de ge
vraagde bezuinigingen opnieuw het aantal werkloozen zullen
vergrooten, met als gevolg verhooging der uitgaven voor steun-
verleening, Zij spraken er daarnevens hun voldoening over uit,
dat nog zooveel bewaard kon blijven en achtten belastingver-
hooging daarvoor gerechtvaardigd.
Een lid was van oordeel, dat een belangrijke factor,welke
door den Raad niet gemakkelijk valt te beoordeelen,bij de be
zuiniging is, hoe sterk de bezetting is van het personeel bij
de verschillende diensten. Hij hoopte, dat Burgemeester en
Wethouders goed onder oogen zullen zien of er, o.m. bij vaca
tures, te bezuinigen valt.
Een ander lid vroeg, den ambtenaren, onderwijzers, werk
lieden enz. voor te houden in deze moeilijke omstandigheden hun
uiterste best te doen de uitgaven binnen de nauwste grenzen te
houden. Hij zou daartoe willen vragen of de mogelijkheid be
staat, op verschillende posten, waaronder onkosten voorkomen,
10$ te besparen.
Genoemd werden hiervoor als voorbeeld:
Bedrijven:
Gemeentewerken: 105, 106, 107, 121, 139, 1I4.3 en verschil
lende andere uitgaven voor plantsoen, 1I4.8, 158» 159» l6o,
l6l, 162, 163, 16J+, 165, 167gedl68. 170, 172, 179,
l8l, l8ij., 186, 187. 190, 191, 192, 193» 19*1, 198, 201.
Grondbedrijf: ié/18.
Woningbedrijf: 13, 19.
Gasfabriek: 38, 39» M-0» Bijlage Ia overuren.
Reiniging: 23, 27/32.
Slachthuis: 38.
Gemeentebegrooting: 190, 191, 195» 19° sub b» 200, 253, 561,
599(ged.)
Nog enkele andere leden achtten, gezien het feit dat de
lasten door ^0% a 60$ draagkrachtigen moeten worden opgebracht,
de verkregen besparing te gering. Ongeacht de politieke gezind
heid van de in den Raad vertegenwoordigde groepen diende men,
naar hun oordeel, met den noodzakelijken goeden wil eenheid te
betrachten om zich door de moeilijkheden heen te slaan.
Een lid merkte nog op, dat de Wethouder van Financiën bij
de behandeling der begrooting voor 1935 heeft gezegd, dat Leeuwar
den nog minstens 10 jaren van de saneering verwijderd was. Ge
vraagd werd of de Wethouder, nu naar het oordeel van dit lid de
saneering binnenkort voor de deur staat, deze meening nog is
toegedaan.
Hetzelfde lid had uit de besprekingen over de vorige be
grooting geconstateerd, dat de oorzaak van het tekort in regee-
ringsmaatregelen, o.m. het inkrimpen van het gemeentelijk be
lastinggebied, werd gezocht. Waar er echter na de vaststelling
der vorige begrooting niet veel wijziging in de financiëele ver
houding tusschen Rijk en gemeente is gekomen, moet voor dit
jaar worden aangenomen, dat het thans meer de economische ach
teruitgang is, die de oorzaak is van vermindering der gemeente
lijke inkomsten. Dit aan te toonen, ware,naar het oordeel van
het hier aan het woord zijnde lid, van belang, omdat daardoor
gemakkelijker de noodzaak van bezuiniging zal worden geaccepteerd.
Eenige leden wenschten nog op te merken, dat de Protestantsch
Christelijke groep bij de behandeling der vorige begrooting zoo
sterk is aangevallen over hun voorstel om de gemeente te rang
schikken in de 3e klasse der Gemeentefondsbelasting en nadat dit
voorstel zeer sterk was afgekeurd, komen Burgemeester en Vasthou
ders er nu eenige maanden later, zelf mee.
Verschillende leden, waaronder ook laatstgenoemde hadden
bezwaren teg^n de straatbelasting, omdat deze naar hunne meening
een onbillijke werking zal hebben, nieuwe lasten legt op het
middenstandsbedrijfsleven, niet een belasting naar draagkracht
kan worden genoemd, maar daarentegen kapitaalvernietiging beteeker.
5
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad
van Leeuwarden, 193^* BIJLAGE NO. 17
on huurvorlaging tegenhoudt. Do lodon der Protestantsch
Christelijke Raadsfractie wenschten hun stem ten opzichte
van deze belasting afhankelijk te stellen van de houding van
Burgemeester en Wethouders tegenover verdergaande bezuini
gingsvoorstellen.
Van verschillende zijden werd er nog op gewezen, dat
door rangsohikking in de 3e klasse voor de Gemeentefondsbe
lasting opnieuw zwaardere lasten op de kleine inkomens zullen
worden gelegd. Een lid verklaarde deze classificatie voor on
aanvaardbaar, omdat zij drukt op de allerarmsten.
Hetzelfde lid vroeg hoe men gekomen is tot het bedrag van
f. i^O.OOO.-, te reserveeren voor 1937» welke som, gezien de
verwachtingen voor dat jaar wel zeer gering is.
Ten aanzien van de straatbelasting werd nog door een lid
opgemerkt, dat in den loop van den tijd eenige malen sprake is
'geweest van een straatbelasting. In 193^4- werd een opbrengst van
f5L|..000.- genoemd; in 1935 werd 7% van belastbare opbrengst
voor de grondbelasting op f. I5O.OOO.- gesteld en thans zou op
denzelfden grondslag bi$ f. 2QA.000.- opbrengen. Meergenoemd lid
verzocht opheldering daaromtrent.
Een paar leden vroegen tenslotte, waar in den aanbiedings
brief wordt gesproken van sociale en cultureels instellingen,
opgave van de posten, die volgens het oordeel van Burgemeester
en Wethouders onder deze begrippen vallen.
Salarispolltlek van Burgemeester en Wethouders.
Een lid had bezwaar tegen de salarispolitiek van Burgemees
ter en Wethouders ten aanzien van de hooger geplaatste ambtenares
zooals naar zijn raeening o.m. gebleken is uit de voorstellen in
zake de reorganisatie van de afdeeling financiën en belastingen
der secretarie en het verificatiebureau en Instelling van een
dienst voor Sociale Zaken. Volgens het oordeel van dit lid hadden
Burgemeester en Wethouders tegönover de hierbij betrokken ambte
naren soberder kunnen zijn. Alleen reeds de manier, waarop de^
Voorzitter het salaris voor den chef van de afdeeling financien
en verificatie er heeft doorgehaald, deed dit lid een voorstel
tot schrapping in overweging nemen.
Dit lid had voorts geconstateerd, dat verschillende ambte
naren nog toelagen ontvangen voor secretariaten en bijstand van
commissies. In verband hiermede wenschte dit lid de volgende
vragen te stellen:
1. Welke ambtenaren hebben meer dan een aanstelling van de
gemeente en hoe hoog is de bezoldiging voor iedere aanstelling?
(Onder ambtenaren te verstaan allen, die in gemeentedienst zijn,
ongeacht onder welke benaming: ambtenaar, onderwijzer, werkman,
enz., zij zijn aangesteld).
2. Welke ambtenaren hebben met toestemming van Burgemeester
en Wethouders nevenbetrekkingen? Welke zijn dit en hoe hoog Is
de daaraan verbonden belooning?
3. Welke van deze nevenbetrekkingen worden in "gemeentetijd
vervuld?
Een ander lid sloot zich aan bij de algemeene opmerking
omtrent de salarispolitiek van de hoogere ambtenaren.
Een derde lid wenschte terug te komen op de salaris- en
loonpolitiek alsmede op de houd:.ng van Burgemeester en Wethouders
ten opzichte van het Georganiseerd Overleg. In dit verband wensch
te dit lid te zien overgelegd een staat van vergoedingen voor
nevenbetrekkingen in rijks- en gemeentedienst.
Nog een ander lid achtte de verhouding tusschen de loonen van
diverse werklieden niet juist en in verband daarmede een her-^
ziening noodzakelijk. Als voorbeeld noemde dit lid bij den reini
gingsdienst don landwerker en pr aambes tuur der,z.i. ongeschoolde
arbeiders, die in dezelfde loonklasse zijn gerangschikt als een
chauffeur-monteurdie z.i. een geschoolde werkkracht is.