2
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad
van Leeuwarden,1936. BIJLAGE NO.17.
Het zou hun stellig niet gemakkelijk vallen om op het dan
nog resteerende gedeelte van het begrootingstotaal alsnog
aanmerkelijk meer te bezuinigen dan reeds gedaan is en zoo
doende èn het beschikken over de reserves èn het verzwaren
van de lasten,wat ons beide verweten wordt,te voorkomen.
Juist omdat ook ons College van een "va-banque-politiek"
afkeerig is,houden wij ons gaarne voor uitvoerbare denk
beelden,welke tot dat doel kunnen lei den,aanbevolen.
Wanneer bekend ware,welken invloed de in 1937 verwachte
gewijzigde werking der Pinanciëele-verhoudingswetop de
gemeentefinanciën zal hebben en wanneer men tevens wist,
welke maatregelen de Regeering in de toekomst ten opzichte
van de subsidieering in de werkloosheidslasten zal nemen
-maatregelen,die vrij zeker hun weerslag in de gemeente-
financien zullen vinden-,dan zou het gezichtsveld over het
jaar 1937 ruimer zijn geworden dan het nu is. Thans moeten
wij ons van voorspellingen op dit gebied onthouden.
7. Het is verre van ons,dat wij zakelijke critiek op onze
voorstellengebaseerd op een van de onze afwijkende meening,
als een bewijs van onvoldoend vertrouwen in ons beleid,
zouden opvatten. Niettemin heeft een enkele maal de aard
van de geuite chtiek ons doen veronderstellen,dat het zoo
wenschelijke vertrouwen ontbrak. Wij kunnen niet anders
dan ons er in verheugen,wanneer wij ons daarin hebben vergist.
8. Wij plegen alle voorstellen zoo goed mogelijk voor te
bereiden,alvorens ze bij den Raad in te dienen. Dat de
toelichtingen te "mager" zouden zijn,meenen wij te moeten
ontkennen. Ieder voorstel toch wordt naar ons gevoelen vol
doende, zij het zonder breedsprakigheid,gemotiveerd en voor
zooveel noodig met toelichtende stukken belegd. Het spreekt
wel vanzelf,dat wij daarbij ook de financieele gevolgen
nauwgezet overwegen.
9» Wij betreuren het hier geuite gebrek aan vertrouwen in
de werkwijze van ons College en protesteeren tegen de ver
onderstelling,dat wij een onnauwkeurige voorstelling van de
zaken zouden geven.
Het ligt verder in ons voornemen om in den vervolge bij
plannen,waaraan financie'ele gevolgen verbonden zijn,voor
zoover noodig in daarvoor in aanmerking komende gevallen
tevens de desbetreffende begrootingswijzigingen voor te
stellen.
10. Bij belangrijke voorstellen wordt aan den eisch van tijdige
rondzending zooveel mogelijk de hand gehouden,gelijk te
controleeren is aan den onder ieder voorstel vermelden ver
zendingsdatum. Wij meenen goed te doen in dit verband er op
te wijzen,dat de stukken,betrekking hebbende op voorstellen,
die bij de leden zijn rondgezonden,voor hen gedurende de
gewone bureau-uren ter secretarie ter inzage liggen. Met het
raadplegen daarvan behoeft men dus niet te wachten totdat
die stukken in de leeskamer ter visie zijn gelegdhetgeen
eerst na het uitvaardigen van den oproepingsbrief geschiedt
(art.62 Reglement van orde).
Dat praeadviezen dikwijls zeer lang uitblijven,kunnen wij
niet toegeven. Men houde hierbij in het oog,dat* er,vooral
in den laatsten tijd,zeer veel werk te doen is en dat de
secretarie voortdurend zwaar belast is.
Bij het uitbrengen van het praeadvies in zake de Christelijke
Industrie- en Huishoudschool hebben wij zorg gedragen,dat
de Raad binnen den wettelijken termijn van zes maanden een
beslissing kon nemen.
3
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad
van Leeuwarden,1936» BIJLAGE NO. 17»
Het hier genoemde praeadvies omtrent het adres van den Bond
van IJscoventers zal,gezien het aantal zaken dat bij voort
during om afdoening vraagt,nog wel eenigen tijd uitblijven.
De zaak is intusschen in onderzoek en wordt zooveel mogelijk
bespoedigd.
11. Voor de hier tot uiting komende waardeering zijn wij
erkentelijk.
13. Het is ons niet mogelijk geweest om alleen door verdere
bezuiniging,dus zonder belastingverhooging en het voorgestelde
gebruik uit de reserve,tot een sluitende begrooting voor
1936 te komen.
Wij verwijzen in dit verband naar ons antwoord bij punt 6
en meenen van hen,die hierop critiek oefenen,te mogen
eischen dat zij aantoonen,dab er,boven alle versoberingen,
welke in de laatste jaren reeds zijn aangebrachtnog aan
merkelijk méér te bezuinigen is. Men stelle zich werkelijk
niet voor,dat er in de begrooting nogveel verder zal kunnen
worden ingegrepen.
Naar aanleiding van de verder hier gemaakte opmerkingen,
zou ons College graag eens vernemen op welke concrete punten
de overheidsbemoeiingen van de gemeentespeciaal wat de
bedrijven betreft,te uitgebreid zijn en welke van die be
moeiingen ieder bedrijf dan zou moeten laten vervallen.
Ten slotte begrijpen wij niet,hoe men blijft veronderstellen,
dat ons College niet zou willen bezuinigen,en dat,als dat
slechts het geval was,er nog veel bezuinigd kan worden.
Wij mogen toch aannemen,dat de Raad er van overtuigd is,dat
wij,in niet mindere mate dan hij zelf,bij al onze.voorstel
len en maatregelen het belang,dus ook het financieele belang,
van de gemeente voor oogen hebben en derhalve ook terdege
van de noodzakelijkheid van besparing op de uitgaven door
drongen zijn.
Datzelfde gemeentebelang kan er echter niet mede gediend
zijn,wanneer de gemeente zich-zoolang het nog anders kan-
aan de verzorging van de gewichtigste haar toevertrouwde
algemeene belangen onttrekt. Het is de vraag,of er dan niet
een grooter nadeel voor de gemeenschap zou ontstaan dam
men nu in de voorgestelde belastingverhooging en het ge
bruiken van de reserves meent te zien.
15. Inderdaad zijn ook de andere bedrijven met het oog op
bezuiniging onder de loupe genomen.
18. Reeds herhaaldelijk hebben wij den Raad de verzekering
gegeven,dat alleen dan nieuw personeel in dienst wordt ge
nomen,wanneer wij zulks absoluut noodig achten.
19. Op grond van de ondervonden medewerking staat voor ons
vast,dat de ambtenaren der gemeente doordrongen zijn van
de hoodzakelijkheid,dat zij in deze moeilijke tijden hun
uiterste best doen om de uitgaven binnen de nauwste gren
zen te houden.
Wat de hier gestelde vraag naar de mogelijkheid van een
besparing van 10% op de genoemde posten betreft,zij op
gemerkt dat waar reeds de grootste zuinigheid betracht
wordt,het overwegend bezwaar ontmoet die posten nog verder
te verminderen,laat staan om er,min of meer blindelings,
10% af te nemen. De thans geraamde bedragen worden,gelijk
ons bij een herhaald onderzoek is geblekenbe slist noodig
geacht.
20. Bij den hier uitgesproken wensch naar eenheid om zich
door de moeilijkheden heen te slaan, sluit en wi.;, ons van
harte aan.