4 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden,1936. BIJLAGE NO. 17 21. De wethouder van financiën en ons College zijn ook nu nog overtuigd dat,indien de Raad het College wil "blijven steunen, de financiëele toestand der gemeente voldoende gezond zal "blijven.zoodat dan een zg.saneering door het Rijk in de eerstkomende jaren overbodig zal blijken, 22. Naar onze meening blijkt uit den aanbiedingsbrief en uit de verdere toelichting tot de posten der ontwerp-gemeente- begrooting voldoende duidelijk,waarin de oorzaken van den achteruitgang zijn gelegen, 23® Wij hebben gemeend niet eerder met het voorstel tot plaat sing van deze gemeente in de derde klasse der gemeentefonds belasting te moeten komen,dan wanneer dit onvermijdelijk zou zijn geworden. Dit laatste doet zich thans,doch deed zich onzes inziens nog niet bij de begrooting voor 1935,voor. Een vergelijking van de houding van ons College thans en bij de behandeling,in I935?van een soortgelijk voorstel der hier- bedoelde raadsleden,zou eerst te maken zi^n,wanneer vast stond, dat beider uitgangspunt hetzelfde was, 24-. Ook ons College zou de invoering van een straat be lasting uiteraard achterwege hebben gelaten,wanneep niet ondanks vele bezuinigingen de noodzakelijkheid daarvan pcbr ons was komen vast te staan,en wanneer de mogelijkheidom het doel door middel van verdere belasting naar draagkracht te bereiken, wettelijk niet buitengesloten ware, 25. Bij plaatsing van de gemeente in de 3e klasse der gsmeente- fondsbelasting worden alle belastingplichtigen zwaarder ge troffen, dus niet alleen de kleinere inkomens. Dat ook een groep lage inkomens den druk dezer belasting gaat ondervinden achten wij in de gegeven omstandigheden onvermijdelijk. 26. Bij het opmaken van de nota van wijziging,bedoeld in bij lage no.10,is de f 40.000.- het resultaat geweest van de overwegingen ter zake van het putten uit de reserve ten be hoeve van den dienst 1936* Men zie in dit verband voorts de mededeeling,gedaan bij punt 27. 27. Be belastbare opbrengst van het gebouwd bedroeg voor het jaar 1935 rond f 3*000.000®-, Ten einde een bedrag van f 150.000.- aan straatbelasting te verkrijgen,was derhalve een percentage van 5jgebaseerd op die belastbare'opbrengstvolde ende. De vermelding van het cijfer 7 in den brief tot aanbieding van de ontwerp-begrooting vo^r 1935 moet dus aan een schrijf- of druk fout zijn te wijten® Daar de concepten®deze zaak betreffendeniet meer aanwezig zijn,is de oorzaak daarvan niet meer na te gaan. De belastbare opbrengst van het gebouwd is thans.bij het afsluiten van de kadastrale leggersgebleken te bedragen f'3,250.459,-. Aangenomen,dat deze opbrengst door aanslag van eenige onbelaste Rijksgebouwen nog iets zal toenemen,zal een percentage van 6t, gelijk voorgesteld,opleveren f 212.500.-,dat is f 8500,- meer dan waarop in de ontwerp-begrooting is gerekend. Het meer uit de reserve te putten bedrag van f lll,077.06(zie bij lage no,10) zal dientengevolge alsnog met deze f 8500.- kunnen worden verminderd. Hiermede is bij de desbetreffende posten reke ning te houden. 28. Het is ongetwijfeld overbodig om voor hen,die de begrooting der gemeente kennen, een opsomming te geven van cë daarop voor komende posten,welke betrekking hebben op zaken,die volgens het gewone spraakgebruik liggen op sociaal en cultureel gebied. 5 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1936. BIJLAGE N0.17. 29» Van een bepaalde salarispolitiek van ons College ten aan zien van de hooger geplaatste ambtenaren kan niet worden ge sproken; ook bij de voorstellen betreffende reorganistie van het bureau der verificatie en tot instelling van een dienst voor Sociale Zaken is van zulk een speciale politiek niet kunnen blijken. Evenals bij de vaststelling of herziening van de loonen voor de eenvoudigste gemeentelijke betrekkingen, is ook in deze gevallen niets anders gedaan dan het belang van de functie afwegen om tot een zoo juiste en billijk moge lijke salarisbepaling te komen. De voorzitter van ons College wijst de bewering dat hij in Uwe vergadering het salaris van den chef der afdeeling Finan- cie'n en Verificatie "er heeft doorgehaald" als onwaar van de hand. 30. Als antwoord op de hier gestelde vragen zij naar den hier bij overgelegden staat verwezen. 31. Men zie den onder punt 30 bedoelden staat. 32. De noodzakelijkheid van een herziening,als hier bedoeld,is ons tot dusver niet gebleken. Wat het genoemde voorbeeld betreft,doen wij opmerkendat de landwerkers en de compostlandwerkers niet in dezelfde,doch in een lagere (n.l.de 2e) loohklasse zijn geplaatst dan de ckauffeur-monteur,die in de 3a loohklasse staat. In deze laatste klasse is ook de praambestuurder geplaatst; in alle loonregelingen doen zich wel eens grensgevallen voor. 33* l.Waar wij,zooals reeds meermalen is gezegd,het ambtenaren corps nimmer uitbreiden wanneer zulks niet absoluut noodig is en op inkrimping voortdurend bedacht zijn,is er voor het nemen van bepaalde maatregelen in dezen geen reden. Opschuiving ge schiedt ook nu reedswanneer althans de betrokken personen voor de te vervullen betrekking geschikt zijn. Als te voorzien is,dat de diensten van een ambtenaar niet duurzaam noodig zijn, plegen wij zijn tijdelijk dienstverband te verlengen. Wat de amb~ te-naren van den dienst voor Sociale Zaken betreft,moet worden aangenomendat het meerendeel hunner in de eerstkomende reeks van jaren vermoedelijk niet zal kunnen worden gemistzoodat voor hen een vaste aanstelling gewettigd is. Rekening moet voorts worden gehouden met het ingevolge artikel 12 van het Ambtenaren reglement vastgestelde arbeidsovereenkomstenbesluit,hetwelk be paalt wanneer een ambtenaar op arbeidscontract in dienst mag worden genomen. 2.Wij zijn bereid de hier voorgestelde wijzigingen van het Ambtenarenreglement tot punten van overweging te maken. 3.Het loon der werkvrouwen in lossen dienst der gemeente bedraagt f 0.40 per uur. 34. Overzichten van in 1935 betaalde overuren gaan hiernevens. 35» Van een aanmerkelijk verschil tusschen de wachtgeldregeling der gemeente en die van het Rijk kan niet worden gesproken. Integendeel,behoudens het hierna genoemde onderdeelstemt de gemeentelijke regeling met betrekking tot de hoegrootheid van het wachtgeld geheel overeen met de desbetreffende bepalingen van het RijkswachtgeldenbesluitSlechts ten aanzien van het wachtgelddat wordt uitgekeerd aan de gehuwde ambtenares,die geen kostwinster is,wijkt zij daarvan af. Een voorstel van ons College om ook op dit punt de gemeentelijke regeling te laten aansluiten bij die van het Rijk,is in Uwe vergadering van 5 Juni 1934 verworpen (zie Handelingen blz.119).

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1936 | | pagina 211