16 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 193^* BIJLAGE NO. 17, Eenzelfde regel heeft de gemeente toegepast met betrekking tot de vrijgekomen gelden ad f 11876.25 per jaar,ter zake van de op 2 Juli 1934- plaats gehad hebbende conversie van de met het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds te rs Gravenhage gesloten geldleening voor woningbouw. In het fonds wordt jaarlijks derhalve gestort f 2936.97 f 11876.25 f 14813.22. Hiervan wordt besteed aan bijdragen (opgenomen onder volgno.298) 1/4 x f 11876.25 f 2969.06, blijft f 11844.16. Dit bedrag moet worden gesplitst als volgt: vrijgekomen rijksgelden f 2936.97 disponibel voor ingevoerde huurverlagingen 3/4 x f 11876.25) 8907.19 f 11844.16 (volgno.299) Uitkeering uit het fonds,dat in 1935 is ingesteld,heeft nog niet plaats gevonden,daar het wenschelijk is met de ver deeling te wachten totdat de resultaten van de exploitatie der woningcomplexen over 1935 bekend zijn. 132. Het lidmaatschap van het Nederl.Instituut voor Volkshuis vesting en Stedebouw achten wij voor een stad als Leeuwarden zeer wenschelijk en nuttig. Men denke aan de vele vragen, welke zich ook hier ter stede voordoen op het gebied,waarop dat instituut werkzaam is. Het lidmaatschap van den Frieschen Bouwkring vereischt slechts een uitgave van f 8.50 's jaars. Noodzakelijk ié dit lidmaatschap voor de gemeente niet. 133- In het koninklijk besluit van 23 Februari 1922,Stb.no.76, ter uitvoering van artikel 5 der Veewet is bepaald -wij hebben dit reeds eerder aan den Raad medegedeeld- dat de gemeentelijke verordening de bepaling moet inhouden,dat een verscherpt markt- toezicht intreedt wanneer en voor zoover de betrokken inspec teur zulks bij het dreigen,optreden of heerschen van besmette lijke veeziekten noodig acht. Zoolang van den kant van het Veeartsenijkundig Staatstoezicht een verscherpt toezicht noodig wordt geoordeeld,-en intrekking daarvan is niet te verwachten- kan op de daarvoor thans uitgetrokken bedragen niet verder worden bezuinigd. 134. Wij zullen de aandacht van den directeur der algemeene be graafplaatsen op de strekking van deze opmerking vestigen. 135» Hecht men waarde aan een goede lichamelijke opvoeding van de leerlingen,dan kunnen de vakonderwijzers(-essen) onzes inziens niet gemist worden. Onderwijs in lichamelijke oefening wordt aan de gewone zesklassige scholen in de 3 hoogste klassen gegeven, voor welke klassen in den regel mannelijke leerkrachten staan, die voor het grootste deel in vele jaren geen onderwijs in lichamelijke oefening hebben gegeven. Indien zij dat nu weer moesten doen,zou van dat onderwijs heel weinig terecht komen. Jongens en meisjes zouden voorts gezamenlijk geoefend moeten worden,waar misschien bedenkingen tegen zijn in te brengen,en de les zou bestaan in wat marcheeren en huppelen door het gymnastiek lokaal of nog minder. Aan de toestellen mogen gewone onderwijzers met akte immers niet laten werken. Aan de centrale 7<ie en 8ste leer jaarschol en werken -behoudens één uitzondering- alleen mannelijke leerkrachten. Vakonderwijzeressen voor handwerken zijn daur dus onontbeerlijk. De oudere mannelijke leerkrachten zouden daar van het gymnastiekonderwijs waarschijnlijk ~ógk weinig terecht brengen; het zou verloren tijd beteekenen. En toch hebben ook die kinderen gymnastiekonderwijs beslist noodig. Voor de ^U.L.O.school geldt hetzelfde. Onder de 17 leerkrachten is daar één vrouwelijkevakonderwijzers(essen) kunnen dus ook daar niet gemist worden. Naar ons oordeel kan het instituut vakonderwijzers derhalve niet worden opgeheven,zonder aan een deel van het onderwijs schade toe te brengerp. 17 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 193^* BIJLAGE NO. 17 136. Volgno.353» De schoolbibliotheken voorzien onzes erachtens in een behoefte. De kinderen stellen de boeken,die door de leerkrachten met zorg worden gekozen,op hoogen prijs; onge twijfeld is de bibliotheek in de lange winteravonden voor de kinderen van groot nut. Werd er in vroegere jaren veelal f 1000.- voor uitgetrokken,thans is slechts f 285*- of wel f 15»- per school beschikbaar gesteld. Dit bedrag achten wij alleszins gemotiveerd. Volgno.384. De U.L.O.school heeft zestien klassen met tezamen ongeveer 460 leerlingen,die allen voor eën leesboek in aan merking komen gedurende de wintermaanden. De boeken voor deze kinderen dienen van meer gedegen inhoud te zijn dan voor de kinderen der gewone lagere scholen; zij zijn daardoor iets duurder. Het bedrag van f 70.- vinden wij hier verantwoord. In vroegere jaren,toen het aantal leerlingen geringer was,werd dikwijls f 100.- uitgetrokken. Volgno.407* Nader is gebleken,dat van dezen post geen uitga ven zullen behoeven te worden gedaan. 137» Wij kunnen geen vrijheid vinden,van cns voorstel tot het schrappen van de kosten voor zwemonderwijs terug te komen. 138. Omtrent een zelfde voorstel gaven wij reeds in 1934 (zie bijlage no.l75,blz.463) als onze meening te kennen,dat aan neming daarvan niet wenschelijk was. Uw Raad heeft zich met die zienswijze vereenigd. Op gelijke gronden als destijds zijn wij ook thans nog die meening toegedaan. 139» Ter beantwoording van deze vraag zij verwezen naar het schrijven der Commissie van Toezicht op het lager Onderwijs dd.22 Januari j.l.,waarbij de gevraagde inlichtingen worden verstrekt. 140. Het antwoord op deze vraag is te lezen in de toelichting tot den begrootingspostde Raad heeft op 13 Juni 1922 bepaald, dat de leden dezer Commissie een presentiegeld zullen genieten. Wij vinden geen termen aanwezig,om intrekking van dit be sluit te bevorderen. Deze Commissie,op grond van en ter uit voering van de Leerplichtwet werkzaam,doet een belangrijken arbeid; zij vergadert ongeveer 36 maal in het jaar en eischt van hare leden derhalve zooveel tijd en werk,dat een presentie geld onzes inziens volkomen gewettigd is. Overigens wordt aan den door dit lid uitgesproken wensch in deze gemeente reeds in voldoende mate tegemoet gekomen. 144. Te dezer zake hebben wij andermaal een onderzoek ingesteld, waaruit is gebleken,dat opheffing van de stedelijke muziek school in het eerste jaar een meerdere uitgave van,naar schat ting,f 1014.- voor de gemeente zou medebrengen. Na een jaar zou die meerdere uitgave nog gedurende 4 jaren ongeveer f 400.- bedragen. Onder deze omstandigheden is er onzes inziens geen reden om terug te komen van Uw besluit van 18 September 1934, waarbij op grond van de door opheffing ontstaande grootere kosten oon voorstel om de muziekschool niet langer in stand 1?e houden, is verworpen. Het aantal leerlingen der school beliep op 1 Januari j.l. 179, die tezamen 194 lessen kregen. 145. Een telefoonaansluiting is voor de Stedelijke Muziekschool niet overbodig te achten. Intusschen zullen wij nagaan,of een der twee thans aanwezige toestellen niet kan vervallen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1936 | | pagina 217