2
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad
van Leeuwarden,1936. BIJLAGE NO.20.
VERORDENING,houdende behouwingsvoorschriften voor
terreinen,gelegen ten Zuiden van het Molenpad en
ten Noorden van de Wijbrand de Geeststraat.
Artikel 1.
Voor den aard van de bebouwing op en voor het gebruik
van de op de bij deze verordaning behoorende teekening aan
gegeven terreinen,gelegen ten Zuiden van het Molenpad en
ten Noorden van de Wijbrand de Geeststraat,gelden de in de
navolgende artikelen vervatte voorschriften,,
Art .2.
De als bouwterrein aangegeven gronden zijn bestemd om te
worden bebouwd met woningen,ter zijde van welke in het
algemeen geen ruimten onbebouwd mogen worden gelaten.
Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd ontheffing te
verleenen voor niet overbouwde stegen van ten hoogste 1.10 M.
breedte,indien de aan deze stegen grenzende zijgevels,voor
zoover naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders
noodig,als voorgevels worden afgewerkte
Art 3
De gevelbreedten,alsmede de goot- en nokhoogten boven
de kruinen der wegen,zijn op de teekening aangegeven.
Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd voor hoekwonin
gen, zoomede voor garages e.d.afwijking van deze afmetin
gen toe te staan.
Art.4.
Voor het bouwen achter de achtergevelrooilijn kunnen
Burgemeester en Wethouders ontheffing verleenen ten behoe
ve van het bouwen van berghokken ter diepte van ten hoog
ste 0.70 M.,ter breedte van ten hoogste 2 M.en ter hoogte
van ten hoogste 1 M.welke berghokken tegen de achtergevels
van de woningen moeten worden geplaatst
Het bepaalde in het eerste lid van dit artikel is niet
van toepassing op de met oranje kleur aangegeven grond,
ten aanzien waarvan Burgemeester en Wethouders bevoegd zijn,
voor zoover betreft het bouwen achter de achtergevelrooi-
lijn,vrijstelling te verleenen voer:
a. het optrekken van een aan een gebouw aansluitend bij
gebouw,mits de hoogte daarvan, gemeten boven het aanslui
tende terrein,niet meer bedraagt dan 2,80 M.,de lengte,
gemeten uit den achtergevel van het gebouw,niet meer dan
2.30 M.en de bre Ite niet meer dan 1/3 ven de breedte van
het gebouw,gemeten langs den achtergevel en in geen geval
meer dan 2 M.
b, het optrekken van vrijstaande bijgebouwtjes,waarvan het
grondvlak niet meer bedraagt dan 5 M2.en de hoogte boven
het aansluitende terrein niet meer dan 2*80 M,
Voor het bouwen achter de achtergevelrooilijn ten behoeve
van garages voor meer dan één auto of van gebouwen voor
industrieele doeleinden,kan de Raad toestemming verleenen.
Het voor de voorgevelrooilijn uitbouwen van erkers is
niet geoorloofd.
Art,5»
De grond,gelegen tusschen de grenzen der wegen en de
voorgevelrooilijnen,moetwaar gebouwen zijn opgericht en
in gebruik genomen,als voortuin worden gebezigd en als
zoodanig in ordelijken staat worden onderhouden.