2 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1936. BIJLAGE NO. 32. ONTWERP VERORDENING, houdende wijziging van de Algemeene Politieverordening voor de gemeente Leeuwar den (gemeenteblad 1919 no. 7; 1920 no. 18; 192h no. 5; I925 nos. 19 en l&; 1927 no. 5; I928 no. 6; 1933 nos. 11 en 12; I93I4. no. 12; 1935 nos. 10, J+l en Itf) Artikel I. Na artikel ij-Obis van bovengenoemde verordening wordt ingevoegd een nieuw artikel, luidende als volgt! "Art. l^Oter. Het is verboden een rijwiel op twee wielen op de straat onbeheerd achter te laten, tenzij het door middel van een deugdelijk slot op voldoende wijze is vastgezat. Voor de toepassing van dit artikel wordt een rijwiel geacht onbeheerd te zijn, wanneer hij, die als gebruiker, geleider of bewaker daarvan is aan te merken, zich niet in de onmiddellijke nabijheid van dit rijwiel op de straat be vindt." Art. II. Na artikel J4.6 wordt ingevoegd een nieuw artikel, luidende als volgt: "Ar ti^ébis Het is verboden een rijwiel te plaatsen of in stilstand te hebben tegen het gebouw Nieuwestad no. lli.8, genaamd de Oude Waag." Art. III. In het eerste lid van artikel I0I4. wordt na "3l|.quater" Ingevoegd: "ifOter In het eerste lid van artikel 10k wordt na "Il6" inge voegd: ",It.6bi3" Art. IV. De artikelen I en III, eerste lid, dezer verordening treden in werking op 15 Mei 1936. De artikelen II en III, tweede lid, dezer verordening treden inwerking op 1 April 1936. Verzonden 10 Maart 1936. Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden,1936. BIJLAGE NO.33* BIJLAGE NO.33- Aan den Gemeenteraad. Ingevolge artikel 223 der Gemeentewet hebben wij de in Uwe vergadering van 23 December 1935 vastgestelde Verordening op de Gemeentepolitie aan de Koninklijke goed keuring onderworpen. Deze verordening heeft den Minister van Binnenlandsehe Zaken opnieuw aanleiding gegeven tot ver schillende opmerkingen en tot het verzoek,door bemiddeling van den Commissaris der Koningin in deze provincie te onzer kennis gebracht,om spoedig een nieuwe verordening,waarin met de gemaakte opmerkingen rekening zal zijn gehouden,in te dienen. Bij kennisneming van de overgelegde stukken zal U blij ken, dat de Minister den minimumleeftijd om voor benoeming als politieambtenaar in aanmerking te kunnen komen op 23 jaar bepaald wenscht te zien. Hiertegen bestaat geen bezwaar,mits deze leeftijd voor ad ministratief personeel blijft bepaald op 21 jaar. Voorts kan de Minister zich niet vereenigen met de in de verordening opgenomen salarissen van het hoogere politieper soneel, welke, zooals U bekend is,waren vastgesteld door daarop dezelfde korting,als voor het overige personeel is ingevoerd, toe te passen. Tevens dient eenige wijziging te worden gebracht in de aanvangswedde van de agenten en in het aantal periodie ke verhoogingen. Hoewel wij het in hooge mate onbillijk blijven achten, dat aan een bepaalde groep ambtenaren een hoogere korting wordt opgelegd dan de algemeen voor het personeel der gemeen te geldendezullen,nu de Minister ondanks herhaalde overwe ging zijn standpunt handhaaft,de aangegeven bedragen in de verordening moeten worden opgememen om de vereischte goedkeu ring te verkrijgen. Verder acht de Minister wijziging van de ziektegeldrege- ling wenschelijk. Het komt ons echter juister voor,de rege ling voor de politie niet afzonderlijk te veranderen; wij geven er dan ook de voorkeur aan deze gelijk te laten aan die voor het overige personeel,zoodat wij voorshands geen wijziging van deze bepalingen voorstellen. De overige opmerkingen zijn voornamelijk van redactionee- len aard of houden verband met de bevoegdheid van den Burge meester ten aanzien van de rechtspositie van het politieper soneel. Hoewel de gevraagde wijzigingen niet alle onze in stemming hebben,behoeft daartegen onzes inziens geen bezwaar te bestaan,zoodat wij de verordening er mede in overeen stemming hebben gebracht. Wij hebben reden om te veronderstellen,dat de verorde ning, zooals zij thans ter vaststelling wordt aangeboden,de vereischte goedkeuring zal kunnen verwerven en geven U derhalve,onder overlegging van de stukken,in overweging: a.in te trekken Uw besluit van 23 December 1935no.413R/278, tot vaststelling van een verordening op de gemeentepolitie; b.over te gaan tot vastelling van de in ontwerp hierachter afgedrukte verordening. Leeuwarden,11 Maart 1936» Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, J.M.VAN' BEIJMA,Burgemeester E.SCHOTMAN Secretaris

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1936 | | pagina 236