b. voor zoover het betreft een ambtenaar in tijde- lijken dienst, gedurende 12 maanden de volle bezol diging. 333 334 gemeente of in een bepaalde ambtswoning te wonen en in de aanwijzing later verandering wordt gebracht, of deze eerst na zijn indiensttreding plaats heeft, worden hem verhuiskosten vergoed. 2. De vergoeding wordt door Burgemeester en Wethouders bepaald naar gelang van de ter zake ge maakte kosten en geleden schade. Zij wordt beperkt tot hetgeen werkelijk, met inachtneming van redelijke zuinigheid, moest worden uitgegeven. Art. 21. 1. De ambtenaar is aansprakelijk voor alle schade, door hem opzettelijk of door zijn grove schuld veroor zaakt bij de uitoefening van zijn dienst. De Commissaris van Politie bepaalt het bedrag der toegebrachte schade. Art. 22. 1. Den ambtenaar, die door ziekte of lichamelijk letsel niet in staat is arbeid te verrichten, wordt in plaats van bezoldiging ziektegeld uitgekeerd. 2. De artikelen 23 en 24 zijn niet van toepassing op den ambtenaar, die ingevolge wettelijk voorgeschre ven of onverplicht door de gemeente gesloten verzeke ring ter zake van ziekte of ongeval een uitkeering ont vangt, behoudens de aanspraak van den betrokkene op het bedrag, waarmede volgens die artikelen het ziektegeld de hem toegekende uitkeering overtreft. 3. Den ambtenaar, die krachtens wettelijk voorge schreven of onverplicht door de gemeente gesloten ver zekering een uitkeering geniet ter zake van ziekte of ongeval, hem in verband met de uitoefening van zijn dienst overkomen, kan tot den dag waarop deze uit keering betaalbaar is gesteld, op den gewonen betaal dag bij wijze van voorschot een ziektegeld worden uit gekeerd, als bij de artikelen 23 en 24 is bepaald. Art. 23. 1. Aan den ambtenaar wordt ziektegeld uitgekeerd ten bedrage van a. voor zoover het betreft een ambtenaar in vasten dienst, gedurende 24 maanden de volle bezoldiging; 2. Na hét verstrijken van de in het vorig lid be paalde termijnen wordt tot op het tijdstip, dat het ont slag ingaat of de dienst wordt hervat, een door Burge meester en Wethouders vast te stellen ziektegeld uit gekeerd, hetwelk lager moet zijn dan de onder a of genoemde bedragen. Art. 24. Wanneer de ziekte of het ongeval is ontstaan in verband met de uitoefening van den dienst, ontvangt de ambtenaar een uitkeering ten bedrage van zijn volle bezoldiging gedurende den tijd, dat hij verhinderd is te werken, totdat de dienst wordt hervat of het ontslag ingaat, terwijl hem bovendien de normale kosten van genees- en heelkundige behandeling worden vergoed Art. 25. Voor hem, die na ziekte zijn dienst hervat heeft en binnen dertig dagen wederom door dezelfde ziekte ver hinderd is zijn dienst te vervullen, wordt de tweede ziekte aangemerkt als een voortzetting van de eerste, met aftrek van den tusschenliggenden tijd, waarin dienst is gedaan. Art. 26. 1. De ambtenaar, van wien op grond van den uit slag van een geneeskundig onderzoek blijkt, dat dienst- hervatting is uitgesloten, terwijl hij door den Pensioen raad nog wel geschikt geacht wordt zijn werkzaamheden te verrichten, heeft, indien hem door den Burgemeester ontslag wordt verleend, tot aan den dag, met ingang waarvan hem krachtens de Pensioenwet 1922 (Staats blad no. 240) invaliditeits- of ouderdomspensioen wordt toegekend, of tot aan den dag, waarop hij den dienst hervat, aanspraak op de uitkeering van een bedrag, gelijk aan het bedrag, waarop zijn pensioen zou zijn bepaald, indien hij op den dag, waarop hem ontslag werd verleend, gepensionneerd zou zijn geworden. Art. 27. 1. Bij het toekennen van de uitkeering, bedoeld in artikel 26, verplicht de ambtenaar zich, ten aanzien van zijn lichamelijke of geestelijke gesteldheid, zich te onder werpen aan de controle van den gemeentelijken genees kundige en desverlangd een hernieuwd onderzoek naar zijn lichamelijke gesteldheid aan te vragen, hetwelk tot toekenning van pensioen op grond van de Pensioenwet 1922 (Staatsblad no. 240) zal kunnen leiden. 2. Indien het onderzoek niet leidt tot toekenning van pensioen, komen de kosten van het geneeskundig on derzoek voor rekening van de gemeente. 3. Bij niet-naKoming van de verplichting, genoemd in het eerste lid, vervalt de aanspraak op de uitkeering ingevolge het vorig artikel. Art. 28. Een ambtenaar, die wegens ziekte of ongeval ver hinderd is zijn dienst te verrichten, kan geneeskundig worden onderzocht ter beantwoording van de vraag, of de verhindering om den dienst te verrichten al of niet bestaat, dan wel of het, in het belang van een goede behandeling of genezing, bezwaar ontmoet, dat hij zijn dienst verricht. Art. 29. 1. Indien een ambtenaar, die wegens ziekte of on geval verhinderd is zijn dienst te verrichten, bezwaar heeft tegen de voorschriften, welke een door den Bur gemeester aangewezen geneeskundige in het belang van een goede behandeling of genezing noodzakelijk acht, tegen het verrichten van arbeid hem door of van wege den Burgemeester na overleg met zulk een geneeskundige opgedragen, of tegen het verbod om arbeid te verrichten, hem door of vanwege den Burgemeester na overleg met zulk een geneeskundige opgegeven, dan worden door den Burgemeester voor een nieuw onderzoek een of meer geneeskundigen aangewezen. De ambtenaar is in dit geval verplicht zijn bezwaar schriftelijk ter kennis van den Burgemeester te brengen binnen 24 uur na ontvangst van een voorschrift, opdracht of verbod, als bedoeld, en daarbij tevens te berichten, of hij gebruik maakt van de in het tweede lid van dit artikel neer gelegde bevoegdheid. 2. De ambtenaar kan binnen 24 uur den naam van een geneeskundige opgeven, die alsdan met de(n) an- dere(n) geneeskundige(n) wordt aangewezen voor het tweede onderzoek. Maakt de ambtenaar van deze be voegdheid geen gebruik of weigert de door den ambte naar gewenschte geneeskundige aan het onderzoek deel te nemen, dan wordt door den Burgemeester zoo spoedig mogelijk, in het laatste geval in overleg met den ambte naar, een andere geneeskundige aangewezen. 3. Verklaren de geneeskundigen of de meerderheid hunner de bezwaren van den ambtenaar ongegrond en blijft deze weigeren de voorschriften mits deze niet

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1936 | | pagina 240