Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad
van Leeuwarden, 1936. BIJLAGE NO. 35.
BIJLAGE NO. 35.
Aan den Gemeenteraad.
Bij een onderzoek, dat tijdens de voorbereiding van den
bouw van de nieuwe brug over het Vliet is ingesteld met be
trekking tot een in het vaarwater ter plaatse aanwezigen hel-
lingbalk, is gebleken, dat de eigenaar daarvan, J. LANGENBERG,
door zich op verjaring te beroepen, rechten op de aanwezig
heid van dien balk aldaar zou kunnen doen gelden. Aangezien
het voor den bouw van de nieuwe Poppebrug wenschelijk is, dat
deze hellingbalk wordt opgeruimd, hebben wij te dezer zake
met Langenberg, voornoemd, onderhandelingen gevoerd, ten einde
daartoe te geraken. Deze onderhandelingen hebben tot overeen
stemming geleid op de hierna vermelde voorwaarden, welke onzes
Inziens voor de gemeente alleszins aannemelijk zijn.
Bovendien is het gewenscht, dat de scheidingssloot tus-
schen het eigendom der gemeente en de perceelen Sectie G nos.
12095 en 12097» onderscheidenlijk toebehoorende aan J. Langen
berg en U. de Jong, wordt gedempt, waardoor kan worden voor
komen dat het trottoir niet geheel kan worden aangelegd en dat
de gemeente langs den Zuid-Westelijken vleugel van de brug een
beschoeiing moet maken, hetgeen een minder bevredigende oplos
sing zou zijn. De betrokken eigenaren hebben zich blijkens de
hierbij overgelegde verklaringen bereid verklaard tot de hier
voor noodige transacties mede te werken.
Wij geven U mitsdien in overweging te besluiten:
I. met J. Langenberg, alhier, een ruiling aan te gaan,
waarbij hij aan de gemeente in eigendom afstaat de op de hier
bij behoorende teekening, gemerkt "bij 39^9 van '55"» me,t
roode aroeering aangBduide terreinstrookon langs de Franklin-
straat en langs het Vliet, deel uitmakende van het perceel
kadastraal bekend gemeente Leeuwarden, Sectie G no. 12095» ter
grootte van onderscheidenlijk ongeveer 19 M2. en ongeveer
30 M2., terwijl de gemeente aan hem afstaat het op bovenbedoelde
teekening met blauwe arceering aangeduide gedeelte van het vaar
water het Vliet, ter grootte van ongeveer 7 M2., een en ander
onder de volgende voorwaarden:
12. de ruiling geschiedt met bijbetaling door de gemeente
Leeuwarden aan Langenberg van een bedrag van f. 600.-;
22. de kosten op de grondruillng vallende, zijn voor reke
ning van de gemeente;
I4.2het bestaande voet- en kruipad wordt door en op kos
ten van de gemeente verlegd en met het te maken trottoir van de
I'-ranklinstraat in verbinding gebracht;
32. rte scheidingssloot tusschen het perceel Sectie G
no. 12095 en het perceel Sectie G no. 13159 wordt door en op
kosten van de gemeente gedempt; dit geldt eveneens voor het
gedeelte van het Vliet, dat bij het terrein van J.Langóftborg
wordt getrokken. Op de nieuwe eigendomsgrens wordt van gemeen
tewege een eenvoudige houten terreinafscheiding geplaatst, in
overleg met Langenberg;
52. het opruimen van den hellingbalk en van het brugje
geschiedt van gemeentewege; de hellingbalk blijft eigendom van
J. Langenberg en wordt op een nader aan te geven plaats op
diens erf gedeponeerd, terwijl J. Langenberg afstand doet van
alle rechten, uit de aanwezigheid van dezen balk voortvloeiende;
62, over de op de teekening aangegeven lengte AB wordt
door en op kosten van de gemeente een houten walbeschoeiing ge
maakt, terwijl de aan de Vlietzijde van deze beschoeiing gele
gen grond door de gemeente wordt afgegraven tot een hoogte van
ongeveer 0.60 M. -F.Z.P. en vervolgens onder helling naar de
vaargeul van het Vliet; de aan de Vlietzijde gelegen grond
over de lengte BC wordt tot F.Z.P. afgegraven en vervolgens
onder helling naar de vaargeul van het Vliet;