Art. 15. De jaarlijksche bezoldiging van het personeel van den gemeentelijken dienst voor Sociale Zaken bedraagt voor den directeur, tevens directeur der gemeentelijke arbeidsbeurs, van 3600.tot ƒ4490. kassier boekhouder 2250.— 2610.—; adjunct-commies lste klasse 2250.— 2610.-; adjunct-commies 2de klasse 1980.— 2250.-; hoofd armbezoeker 2070.— „2340. controleur 1890.— „2160. armbezoeker 1890.- „2160. - eersten klerk 1620.— 1890.-; tweeden 1440.— 1710.-; derden 1080.- 1530. machineschrijver 650.— 950.-. Art. 16. De jaarlijksche bezoldiging van den stads-beieraac bedraagt 360. Art. 17. De jaarlijksche bezoldiging van den vader en de moeder in het Stadsverzorgingshuis bedraagt gezamen lijk van ƒ1170.— tot ƒ1440. Zij genieten tevens vrije woning, vrije kost en vrije geneeskundige hulp. De bezoldiging van het verdere bij het Stadsverzor gingshuis werkzame personeel wordt door Burgemeester en Wethouders vastgesteld. Art. 18. De jaarlijksche bezoldiging van den verslaggever der raadshandelingen bedraagt van 1080.— tot 1350. Art. 19. De jaarlijksche bezoldiging van het personeel van het gemeentelijk woningbedrijf bedraagt voor den administrateur van 2610.tot 3060. derden klerk 1080.1530. Art. 20. De jaarlijksche bezoldiging van de directrice van het stads-ziekenhuis bedraagt van 1800.tot 2250. van de hoofdverpleegster ,,1080.,,1530. een 1ste verpleegster 900.— 1080. operatiezuster 900.1080. gediplomeerd verpleegster 630.720. leerling verpleegster 230.540. Zij genieten bovendien kost, vrije woning, vuur, licht, bewassching, geneeskundige hulp en geneesmiddelen, zooals een en ander in het stads-ziekenhuis wordt verstrekt. De belooning, waarop het voor den huishoudelijken dienst noodige personeel wordt aangesteld of tijdelijk in dienst genomen, wordt door de Commissie van be heer voor het stads-ziekenhuis vastgesteld. Art. 21. De ambtenaren op weekloon, met uitzondering van hen voor wie bij verordening een andere regeling is vastgesteld, worden in verband met de hun opgedragen werkzaamheden door Burgemeester en Wethouders in de volgende loonklassen gerangschikt lste klasse van 22.08 tot ƒ27.84 per week met 4 jaarlijksche verhoogingen van 1.44 per week 2de klasse van 23.04 tot 28.80 per week met 4 jaarlijksche verhoogingen van 1.44 per week 3de klasse van 24.96 tot 30.72 per week met 4 jaarlijksche verhoogingen van 1.44 per week 4de klasse van 26.64 tot 32.40 per week met 4 jaarlijksche verhoogingen van 1.44 per week. Een voorman ontvangt, ter beoordeeling van Burge meester en Wethouders, 1.92 per week boven het loon van de klasse, waarin hij is geplaatst. Art. 22. De in de vorige artikelen vermelde bezoldigingen zijn eerst bereikbaar op 21-jarigen leeftijd; van die bezol digingen wordt voor het jaar of gedeelte daarvan be neden dien leeftijd een bedrag van 100.afgetrokken. Art. 23. Het juiste bedrag der bezoldiging wordt binnen de in de vorige artikelen gestelde grenzen door Burge meester en Wethouders bepaald, met dien verstande, dat in den regel en in elk geval, voor zoover de ijver, toewijding en geschiktheid niet te wenschen overlaten, telkens na één jaar diensttijd verhooging van bezoldi ging plaats vindt zóó, dat het maximum der bezoldiging na drie jaren is bereikt, behoudens het bepaalde in de artikelen 5 en 21. Art. 24. In die gevallen, waarin Burgemeester en Wethouders het bezit van akten of diploma s voor de gemeente van bijzondere waarde achten in verband met de functie, waarin een ambtenaar werkzaam is, wordt voor het bezit daarvan, voorzoover dit niet bij de aanstelling of voor bevordering is geëischt, een jaarlijksche toelage toege kend van 45.Deze toelage gaat in met den eersten dag van de maand, volgende op die, waarin de akte of het diploma is behaald, voorzoover de ambtenaar bij zijne aanstelling niet reeds in het bezit er van is. Volgens de bepalingen van dit artikel kan ten hoogste 90.per jaar boven de bezoldiging worden genoten. Slotbepaling. Art. 25. Deze verordening kan worden aangehaald onder den titel van „Salarisverordening Zij wordt geacht op 1 Januari 1936 in werking te zijn getreden. Alsdan worden geacht te zijn vervallen de verorde ning tot regeling van de bezoldiging en verdere in komsten der ambtenaren in dienst der gemeente Leeu warden van 19 Augustus 1919, zooals die nader is gewijzigd (gemeenteblad 1929 nos. 17 en 22, 1930 no 19, 1931 nos. 2 en 20. 1932 no. 8, 1933 no. 2, 1935 nos. 14, 35, 40 en 45), alsmede de artikelen 28, lste lid, en 30 van het Werkliedenreglement. Verzonden 30 Maart 1936.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1936 | | pagina 254