Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 193^ BIJLAGE NO.51» BIJLAGE NO.51. Aan den Gemeenteraad. Om praeadvies is in onze handen gesteld een adres van den voorzitter en den secretaris van den Bond van IJscoventers,alhier,waarin Uwen Raad verzocht wordt onder scheidene maatregelen te treffen ter zake van het venten met consumptie-ijs op of aan den openbaren weg. In de eerste,en voornaamsteplaats wordt gevraagd een "ventverbod en daarmee sanenhangende verkoopvergunning" in het leven te roepen om zoodoendegelijk het adres zegt, den venters gelegenheid te geven een behoorlijk quantum te verkcopen, "met uitsluiting van den verkoop door de gatroons zelf". et ligt voor de hand,dat adressanten hier in het bijzon der doelen op een regeling voor het venten met consumptie ijs,maar het is evenzeer duidelijk dat hetgeen men meent te kunnen aanvoeren voor het venten met ijs,in vrijwel dezelf de mate kan worden toegepast op het venten met allerlei andere waren. Het treffen van een maatregelals gevraagd wordt,brengt dus onmiddellijk consequenties mede ten op zichte van den ventverkoop van tal van artitelen. Mede met het oog hierop is het noodlg,dat wel worde overwogen,of de noodzaak van een dergelijken maatregel inderdaad gebleken is. Afgezien toch van de omstandigheid,dat een groep be langhebbenden een bepaalde regeling gaarne tot stand zou zien komen,moet voor de Overheid, in casu het Gemeentebestuur, vaststaan,dat zulk een regeling ook in het algemeen belang noodig of wenschelijk is» Dit laatste nu is met betrekking tot het invoeren van een ventverbod in deze gemeente naar onze meening niet het geval. Noch om politioneele redenen, dat is dus in het belang van de openbare orde,noch uit een oogpunt van regeling op economisch gebied van Overheids wege (tegenwoordig veelal met het woord ordening aangeduid) is ons tot dusverre de behoefte aan een ventverbod voor Leeuwarden gebleken. En toch zou die behoefte wel zeer klaarblijkelijk moeten^zijn,vooraleer men een dergelijk en in zijn toepassing en in zijn consequenties ingrijpend en ver/strekkend verbod mag invoeren. Tal van moeilijkheden zijn voorts bij het uitvaardigen van een ventverbod (ook al bleef üit tot consumptie-ijs beperkt) te verwachten. Daar is al dadelijk de vraag,hoeveel vergunningen zouden mogen worden afgegeven. Eenigen juisten maatstaf hebben wij hiervoor niet vermogen te vinden. Het aantal thans aan wezige ijsventers vormt dien maatstaf onzes inziens niet, evenmin als bij voorbeeld een getal,dat samenhangt met het aantal inwoners, een goede basis op zou leverenj wellicht ook zou op warme dagen of extra warme dagen een grooter aantal ventvergunningen mogen worden afgegeven dan als nor maal is aangenomen, 'inahr ook daarvoor ontbreekt elke maat staf. Daarnaast doet zich de vraag voor, wie voor een vergun ning in aanmerking zou mogen komen. Het komt ons voor,dat willekeur hier niet te vermijden zal zijn. Verder wenschen adressanten de patroons zelf van den verkoop uitgesloten te zien. Maar wanneer hier een soort ordening bedoeld wordt,dan zou het logisch zijn,dat de fabrikant van het consumptie-ijs of de exploitant van de onderneming tot verkoop daarvan^ de vergunning kreeg,hetzij voor het laten verkoopen met een,dan wel met meer karren,maar niet dat de vergunningen worden gegeven aan hen,die in zijn loondienst werken Ook onderschatte men den administratioven omslag,die van de nieuwe bepalingen het gevolg zal zijn, niet.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1936 | | pagina 267