,2
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad
van Leeuwarden,1936, BIJLAGE NO.57,
ONTWERP.
DE RAAD DER GEMEENTE LEETJWARDSN
Gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders;
Gelet op de bepalingen der Woningwet en op die der
Gemeentewet
BESLUIT
vast te stellen de volgende verordening:
VERORDEN IN Ghoudende bebouwingsvoorschriften
voor terreinen,gelegen ten Zuiden van den Oostervijver,ten
Westen van de Jacob Binckesstraatten Noorden van het
Noordvliet en ten Oosten van den Oostersingel.
Artikel 1
Voor den aard van de bebouwing op en voor het gebruik
van terreinen,gelegen ten Zuiden van den Oostervijver,ten
Westen van de Jacob Binckesstraat,ten Noorden van het
Noordvliet en ten Oosten van den Oostersingel,gelden de in
de navolgende artikelen vervatte voorschriften.
Art 02.
De op de bij deze verordening behoorende teekening met
bruine kleur aangegeven terreinen zijn bestemd om te wor
den bebouwd met gebouwen,ter zijde waarvan in het algemeen
geen ruimte onbebouwd wordt gelaten.
Art.5.
De in artikel 2 bedoelde gebouwen moeten zijn eengezins-
woonhuizen,waarvan de breedte der gevels moet bedragen ten
minste I4..80 Meter en ten hoogste 5»4-0 M.en waarvan de dak
goten op ten minste 2.65 M.en ten hoogste 5*^-5M-»k°ven de
kruinen van de wegen en de nokken van de daken op ten minste
7.65 M.en ten hoogste 9 M,boven de kruinen van de wegen
moeten zijn gelegen.
Art .1;.
Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd ontheffing te
verleenen van het in artikel 2 bepaalde voor niet over-
bouwde stegen van ten hoogste 1.10 M.breedte,indien de aan
deze stegen grenzende zijgevels,voor zoover naar het oordeel
van Burgemeester en Wethouders noodig,als voorgevels worden
afgewerkt.
Art o 9
Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd ontheffing te
verleenen van de in artikel 3 genoemde afmetingen en hoog
ten,mits de toestand ter plaatse dit wettigt en het karakter
der bebouwing daardoor niet wordt aangetast.
Art.6.
De grond,gelegen tusschen de grenzen der wegen en de
voorgevelrooilijnen,zoomede de achter of naast de woningen
gelegen,onbebouwd blijvende,grond moet,waar gebouwen zijn
opgericht en in gebruik genomen,als voortuin respectieve
lijk achtertuin of zijtuin,worden gebezigd en als zoodanig
in ordelijken staat worden onderhouden.
Art,7
De in artikel 2 bedoelde gebouwen mogen zonder toestem
ming van Burgemeester en Wethouders niet voor winkelswerk
plaatsen,bedrijven,neringen of opslagplaatsen worden inge
richt of gebezigd.
Het in het eerste lid van dit artikel bepaalde is niet
van toepassing op opslagplaatsen voor eigen huishoudelijk
gebruik der bewoners
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad
van Leeuwarden,1956BIJLAGE NO.57»
Art o8.
Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd,voor wat betreft
het bouwen achter de achtergevelrooilijnen,vrijstelling te
verleenen voor:
a.het optrekken van een aan een gebouw aansluitend bijge
bouwtje,mits de hoogte daarvan,gemeten boven het aansluiten
de terrein,niet meer bedraagt dan 2„80 M.,de lengte,gemeten
uit den achtergevel van het gebouw,niet meer dan 2,50 M.en
de breedte niet meer dan 1/3 gedeelte van de breedte van het
gebouw,gemeten langs den achtergevel;
b.het optrekken van geheel vrij staande schuurtjes achter
de achtergevelrooilijnen,waarvan het grondvlak niet meer be
draagt dan 5 M2,en de hoogte boven het aansluitende terrein
niet meer dan 2,C0 M,
Arto9
De voortuinen moeten met lage hekwerken,met ligusterhagen
of met beide afgescheiden zijn van de openbare straat. Deze
hekwerken of hagen mogen niet hooger zijn dan 1 Meter.
Waar de achter de woningen gelegen,onbebouwd blijvende,
ruimten aan de voorgevelrooilijnen grenzen,moet in die lij
nen een voetmuurtje worden gebouwd ter hoogte van 0.80 M.
waarboven een hekwerk tot een gezamenlijke hoogte van 2 M.
Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd van het in dit
artikel bepaalde ontheffing te verleenen,
Art.10
Het is verboden op de in artikel 1 vermelde terreinen te
bouwen of gebouwen geheel of voor een gedeelte te verbouwen
of te vernieuwen of te veranderen of uit te breiden,anders
dan in overeenstemming met de eischen.in deze verordening
aangegeven.
Art ,11.
Het is den eigenaar,den gebruikerzoomede ieder,die
krachtens eenig zakelijk recht de beschikking over die goe
deren heeftverboden de in artikel 1 vermelde terreinen,de
daarop opgerichte gebouwen,de erfafschcidingen of de voor-,
zij- of achtertuinon te doen of laten verkeeren in een toe
stand, welke in strijd is met eén of meer bepalingen dezer
verordening.
Art,12»
Overtredingen van de bepalingen dezer verordening,voor
zoover niet reeds bij of krachtens de wet strafbaar gesteld,
worden gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden
of geldboete van ten hoogste driehonderd gulden.
Verzonden 21 April 195&*