2
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad
van Leeuwarden, 1936, BIJLAGE NO, 68.
De hier in het kort weergegeven voorwaarden, welke bij
het bouwen van een toren naar ons oordeel aanwezig behooren
te zijn, ontbreken in het onderhavige geval ten eenenmale.
Men wenscht een nieuven toren, omdat een vroeger bestaan heb
bende toren ruim vijftig jaren geleden is afgebroken en om er
het stadhuis carillon naar over te brengen. Als bijkomende
overweging wordt daarbij in aanmerking genomen, dat een plaats
aan het Gouverneursplein of de Sint Jacobstraat als de meest
bevredigende situatie kan worden aangenomen, zoodanig, dat
uiteindelijk "een gaaf architectonisch stadsbeeld als geheel
van dezen toren en toekomstige Raadhuisuitbreidingen te ver
wachten is". Maar het is duidelijk, dat dan de bijzaken in de
plaats worden gesteld van de hoofdzaak, die ontbreekt, n.l.
de aanwijzing van het bouwwerk, waarvan de toren, al dan niet
voorzien van een klokkenspel, de bekroning, althans een lo
gisch onderdeel, zal zijn. Niet moet het oprichten van een
toren aan een toekomstige stadhuisuitbreiding voorafgaan en
dus zonder verband daarmede plaats vinden, doch het behoort
te volgen op en voort te vloeien uit de stichting van een
nieuw stadhuis of ander belangrijk bouwwerk.
Waarschijnlijk zullen er vele jaren voorbijgaan, eer
zich de behoefte aan een verdere uitbreiding van het Stadhuis
zal doen gevoelen of de omstandigheden zulks zullen toelaten.
Het wil ons voorkomen, dat het tegenwoordige gemeentebestuur
niet de vrijheid heeft om nu reeds een onderdeel daarvan, dat
architectonisch een zeer nauwen samenhang met het geheel moet
hebben en daarin van bijzonder belang is, n.l, den toren, te
gaan bouwen, zonder ook maar eenigszins te weten, welk karak
ter die toekomstige Stadhuisuitbreiding zal hebben. Het is
onzes inziens niet juist om een volgend geslacht zonder eenige
noodzaak te stellen voor een feit dat het wellicht noode zal
aanvaarden, en zulks alleen omdat men thans graag een toren
méér in het stadsbeeld wil hebben en het oarillon een andere
plaats wil geven.
Afgezien verder van deze princir.|5ele bezwaren, die wij
daartegen hebben, beschouwen wij voorts het bouwen van een
toren, alleen bm een toren te bezitten, als een luxe, waaraan
het gemeentebestuur in deze financieel zorgelijke tijden geen
steun mag verleenen. Luxe (geoordeeld naar den maatstaf dien
de omstandigheden thans dwingen aan te leggen), omdat - hoe
zeer de stad er misschien door verfraaid zou worden en haar
profiel in het landschap er door zou winnen - Leeuwarden zon
der eenige schade of nadeel, ja zonder eenig bezwaar, buiten
zulk een toren kan, die noch als noodzakelijk, noch zelfs maar
als zeer wenschelijk is aan te merken en waaraan de behoefte
niet is gebleken.
Overigens zij er op gewezen, dat aan de Harlingerstraat
een kerk in aanbouw is met een toren ter hoogte van 64 Meter,
die, al is het dan geen "stadstjlen"het stadsbeeld stellig
zal verrijken.
Zonder het bestaan van noodzaak, behoefte of andere gewichtige
motieven, ontleend, bijvoorbeeld, aan het belang van werkver
schaffing (zooals bij sportveld, luchtvaartterrein e.d. het
geval wasmeenen wijdat de gemeente aan den voorgenomen
torenbouw niet mag medewerken, ook niet op den voet, zooals
in het adres wordt gevraagd.
Immers, in de eerste plaats zou de gemeente grond moeten af
staan, namelijk op den hoek van de Sint Jacobstraat en het
Gouverneursplein, die voor haar groote waarde heeft wegens,
de mogelijkheid om er te eeniger tijd voor eigen dienstdoel
einden over te beschikken. Men denke bijvoorbeeld aan de zoo
noodzakelijke stichting van een brandvrij en naar de eischen
3
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad
van Leeuwarden, 1936. BIJLAGE NO. 68.
des tijds ingericht archief en stedelijke bibliotheek. En
vervolgens sou de nieuwe toren jaarlijks terugkeerende en
op den duur toenemende onderhoudskosten voor de gemeente
medebrengen, zulks voor een, zakelijk gezien, geheel
improductief doel.
Iets anders ware het, vanneer de bouw van een toren met
dien van, bijvoorbeeld, een archief- en bibliotheekgebouw
gepaard kon gaan. In dat geval zou ons College, en ongetwij
feld ook Uw Raad, samenwerking met de adresseerende vereeni-
gingen zeer op prijs stellen.
De adressanten wijzen er nog op, dat het inschakelen van
werkloozen in normaal werk niet anders dan de volle sympathie
van het gemeentebestuur kan hebben, te meer omdat de gevraagde
steun uiteindelijk geen offer van de gemeente vergt, maar
daartegenover zij opgemerkt, dat, ook al moge de bouw van den
toren tot werkverruiming leiden, het voordeel daarvan niet
zoodanig is, dat het tegen de hierboven uiteengezette bezwa
ren zal kunnen opwegen.
Wij meenen ons na het bovenstaande te mogen onthouden
van beschouwingen omtrent de door adressanten overgelegde
plannen zelf en treden dus niet in bijzonderheden aangaande
den vorm en de plaats van den toren, de wijze van uitvoering,
als anderszins. Mocht Uwe Vergadering onze zienswijze in dezen
niet deelen en op het verzoek wenschen in te gaan, dan zijn
wij uiteraard bereid ook hierover alsnog onze meening te
kennen te geven.
Op grond van het vorenstaande geven wij U in overweging
af wij zend op het verzoek te beschikken.
Leeuwarden, 12 Mei 1936,
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
J.M. VAN BEIJMA, Burgemeester.
E. SCHOTMAN Secretaris.
Verzonden 13 Mei 1936,