k
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad
van Leeuwarden, I936. BIJLAGE NO. 69.
met inbegrip van de voor straat bestemde, tegen de Zuidwes
telijke perceelsgrens gelegen,strookjes grond en water, welke
tengevolge van het niet dempen van de onder 3 bedoelde sloot,
nog niet kunnen worden bestraat, tot aan de grens van het
perceel aan de gemeente in eigendom worden overgedragen tegen
f. 1.- in totaal, onder bijbetaling door de adressanten binnen
een maand na het verlijden van de acte van overdracht, van de
bij de Bouwverordening bepaalde bijdragen in de kosten van het
voortdurend onderhoud der straten, ten bedrage van fI.80
per M2. straat der tweede kiasse en van de kosten van het van
gemeentewege te houden toezicht op den aanleg der straten tot
een bedrag van f. 0,27 P©r M2, van alle overgedragen straten,
benevens van een bedrag ad f. 686.1x0 voor den later uit te
voeren straataanleg op de gemelde strookjes grond en water,
voor de kosten van toezicht en de bijdrage in het voortdurend
onderhoud, een en ander volgens door den Directeur der Gemeen
tewerken te verstrekken opgave na gedane opmeting, zijnde de
adressanten verplicht voor de hierbedoelde betalingen op de
wijze door Burgemeester er, Wethouders te bepalen en te hunnen
genoegen zekerheid te stellen;
12, deze vergunning is niet van kracht zoolang niet de
hierna onder III bedoelde overdracht van grond aan de gemeen
te heeft plaats gehad
en voorts onder de met de adressanten reeds overeenge
komen verdere voorwaarden;
III, tot aankoop van de adressanten van de volgende per-
ceelen grond, deel uitmakende van het perceel kadastraal be
kend gemeente Leeuwarden Sectie D no. 532 en wel:
a. den grond gelegen ten Noorden van den Noordelijken
trottoirband der 7 Meter breede straat op het ontworpen plein,
ter grootte van ongeveer 22i|0 M2., de juiste grootte op te
meten door een landmeter van het kadaster, tegen den prils van
f. 1.- per M2
b. den voor plantsoen bestemden grond aan de En^Lumer-
straat, benevens de strook grond gelegen tusschen den achter
kant van het ontworpen trottoir langs de Zuidzijde van den
Harlingerstraatweg en de Noordelijke eigendomsgrens van het
gemelde perceel, tegen den prijs van f. 1.- in totaal, met
bepaling dat het genoemde trottoir door en voor rekening van
de gemeente zal worden gelegd;
IV, tot verkoop aan de adressanten tegen den prijs van
f. 9«70 Per M2., van het op de bijbehoorende teekening gemerkt
"bij I05B van '36" met zwarte arceering aangeduide driehoekige
perceel grond aan de Engelumerstraat, uitmakende een gedeelte
van het perceel, kadastraal bekend gemeente Leeuwarden, Sectie
D no, 3I4.77 (oud) ter grootte van ongeveer J4.OO M2., de juiste
grootte op te meten door een landmeter van het kadaster;
V, te bepalen, dat de in verband met dit besluit ver
schuldigd wordende kosten van overdracht, overschrijving, de
levering van notariëele afschriften van acten ten behoeve van
het gemeente-archief enz. voor rekening van de adressanten
komen.
Verzonden 15 Mei 193&.
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad
van Leeuwarden, 195&* BIJLAGE NO. "J0,
BIJLAGE NO. 70.
Aan den Gemeenteraad.
Ten verzoeke van prof. mr. B.M. TELDERS te Leiden, aan
wien prof. mr. A.S. de BLÊCOURT, aldaar, zijne declaratie ad
f. 1000.- wegens de door hem gegeven adviezen in het proces
over de kerkelijke goederen heeft gecedeerd, is de gemeente
op 5 Mei j.l. onder beteekening van deze cessie gesommeerd om
gemelde som binnen drie dagen na genoemden datum te betalen.
Wij hebben daarop aan prof. Telders doen weten, dat wij geen
vrijheid hadden aan die sommatie gevolg te geven, aangezien
Uwe Vergadering op 28 April tevoren verworpen had ons voorstel
tot wijziging van de gemeentebegrooting, strekkende tot be
taling o.a. van meergemeld bedrag aan prof. de Blecourt. Aan
die mededeeling voegden wij toe, dat wij Uwen Raad in de ver
gadering van 19 Mei a.s. met een en ander in kennis zouden
stellen en opnieuw zouden voorstellen ons tot betaling te
machtigen. Wellicht zou, zoo schreven wij verder, prof.
Telders daarin aanleiding kunnen vinden om een dagvaarding
van de gemeente tot zoolang uit te stellen.
Tot dit laatste heeft prof. Telders geen termen kunnen
vinden, gelijk U uit zijn hierbij overgelegd schrijven d.d,
13 Mei j.l. zal blijken en hij heeft derhalve de gemeente
bereids doen dagvaarden voor de Arrondissements-Rechtbank te
s-Gravenhage om tot betaling van voormelde som, met rente en
kosten,te geraken.
Het is Uwe Vergadering bekend, dat ons College op het
standpunt staat, dat de declaratie van prof. de Blecourt reeds
behoorde te zijn voldaan. Wij zijn dan ook van gevoelen, dat
in de thans door prof. Telders tegen de gemeente ingestelde
rechtsvordering dient te worden berust, aangezien er geenerlei
reden is om die betaling nog langer te weigeren. Mitsdien
bieden wij U hiernevens andermaal een begrootingswijziging ten
fine van betaling ter vaststelling aan. Het daarin opgenomen
bedrag beloopt f. 1100.-, opdat, behalve de hoofdsom ad f1000
ook de kosten en interessen daaruit zullen kunnen worden be
streden.
Bovendien is in die f. 1100.- begrepen een bedrag van
fzijnde het beloop der declaratie van mr. F.M. Westerou
en van Meeteren te s-Gravenhage, wegens diens rechtskundige
verrichtingen in vorengenoemd proces na het arrest van het Ge
rechtshof alhier. Die declaratie is n.l. door den President
der Arrondissements-Rechtbank te s-Gravenhage goedgekeurd en
tot gemeld bedrag van f55 executoir verklaard. Daar mr.
Westerouen van Meeteren betaling daarvan uiterlijk op 9 Mei j.l
verlangde en wij in een verzet tegen het bevel tot tenuitvoer
legging geen heil zagen, hebben wij gemeend deze som binnen den
gestelden termijn aan mr. Westerouen van Meeteren te moeten
uitbetalen.
Ten slotte leggen wij hierbij aan U over een tot ons Col
lege gerichten brief van den President der Arrondissements-
Rochtbank alhier, d.d. I4. Mei j.l., met het daarop d.d. 9 Mei
j.l, door ons verzonden antwoord, een en ander betreffende de
beoordeeling van de declaratie van mr. Westerouen van Meeteren
wegens zijne verrichtingen in het bovengenoemde proces in
eersten aanleg. De President, voornoemd, is, naar uit zijn
schrijven blijkt, bereid Uwen Raad in de gelegenheid te stel
len zich door een commissie van ten hoogste drie leden te
doen vertegenwoordigen op een door hem te beleggen comparitie,
ten einde 's Raads standpunt in dezen nader te verdedigen.
Wij meenen de beslissing, of en op welke wijze van deze
gelegenheid gebruik zal worden gemaakt, geheel aan het oor
deel van Uwe Vergadering over te moeten laten.