Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad
van Leeuwarden, 193^* BIJLAGE NO. llip.
BIJLAGE NO. lllq.
Aan den Gemeenteraad.
In nevensgaande, tot Uwen Raad gerichte, adressen ver
zoeken T. HOOGSLAG en U. VAN DER HEIDE, eervol ontslagen
brandmeesters dezer gemeente, doorbetaling van hunne sala
rissen als zoodanig tot aan het einde van het tijdvak, waar
voor zij laatstelijk als brandmeester waren benoemd, en,
wat U. van der Heide betreft, althans totdat hij den pen
sioengerechtigden leeftijd zal hebben bereikt.
U van het gevraagde praeadvies dienende, dealen wij het
volgende mede.
De heeren Hoogslag en Van der Heide waren bij ons besluit van
5 October 1933 me,t; van 1 Januari 193^- voor den tijd
van zes jaren benoemd tot brandmeesters. Hunne belooningen
beliepen respectievelijk f. 280.- en f. 380»- s jaars. Nadat
de U bekende reorganisatie van de brandweer tot stand was ge
komen en het in werking treden van de nieuwe verordening op
de brandweer was bepaald op l6 November 1935» hebben wij bij
besluit van lip November 1935 °P g^crnd van die reorganisatie
onder anderen aan de beide adressanten eervol ontslag als
brandmeester verleend, zulks met ingang van 1 Januari 193^
Adressant Hoogslag is nu van meening, dat dit ontslag
hem niet mocht worden verleend, zonder dat daartoe dringen
de aanleiding bestond en dat hij in ieder geval tot en met
31 December 1939 zijn voornoemde functie moest worden ge
handhaafd
Adressant Van der Heide overweegt, dat bij de plaats
gehad hebbende reorganisatie van de brandweer de door hem
bekleede functies zijn gehandhaafd en hem geenerlei functie
bij die reorganisatie is aangeboden.
Beiden gronden zij op het door hen aangevoerde het ver
zoek om doorbetaling van hunne salarissen.
Voor inwilliging vatbaar is dit verzoek echter niet.
Doorbetaling toch van salaris na een verleend eervol ontslag
wegens reorganisatie kan alleen plaats vinden in den vorm
van wachtgeld; op wachtgeld kunnen de adressanten echter geen
aanspraak doen gelden, aangezien zij niet zijn ambtenaar in
den zin der desbetreffende verordening. Immers vervulden zij
in dienst dezer gemeente slechts een bijbetrekking.
En wat betreft de door adressant Hoogslag aangevochten
rechtmatigheid van het hem verleende ontslag doen wij opmer
ken, dat hij de gelegenheid heeft gehad om, zoo hij zich
daardoor bezwaard gevoelde, deze zaak langs den wettelijk
aangegeven weg aan een rechterlijke beoordeeling te onder
werpen. Nu noch hij, noch ook adressant Van der Heide, dit
hebben gedaan, heeft het geen zin om de quaestle van het
ontslag bij request aanhangig te maken bij Uwen Raad, wien
het doen van een uitspraak in dezen niet competeert.
Overigens willen wij er, volledigheidshalve,de aandacht op
vestigen, dat de bevoegdheid van de gemeente om aan een
ambtenaar eervol ontslag te verleenen wegens opheffing van
zijn betrekking of wegens verandering in de Inrichting van
het dienstvak, waarbij hij werkzaam Is, als vaststaande moet
worden aangenomen; zij wordt niet alleen uitdrukkelijk In
het Ambtenarenreglement (art. 58) vermeld, maar ook berust
de wachtgeldverordening er op. Dat adressanten door een bij
komstige omstandigheid (bijbetrekking) op wachtgeld geen
aanspraak kunnen maken, doet hieraan natuurlijk niet af,
evenmin als er naast het feit der reorganisatie nog eenige
"dringende aanleiding" voor een aldus gegeven eervol ont
slag noodig is.