Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad
van Leeuwarden, 193^BIJLAGE NO. 121.
BIJLAGE NO. 121.
Aan den Gemeenteraad.
De verordeningen cp de heffing en de invordering van
schoolgeld voor de onderwijsinrichtingen in deze gemeente zijn
slechts tot 1 September 193& goedgekeurd, zoodat gerekend met
ingang van dien datum nieuwe schoolgeldregelingen moeten wor
den vastgesteld. Het betreft hier:
de gemeentelijke bewaarscholen;
den cursus tot opleiding van bewaarschoolonderwijzeressen;
de scholen voor gewoon-, buitengewoon- en uitgebreid lager
onderwij s
de lagere avondhandelsschool;
den ontwikkelingscursus voor meisjes aan de industrie- en
huishoudschool;
het openbaar vervolgonderwijs;
de middelbare avondhandelsschool;
de school van middelbaar anderwijs voor meisjes, de gemeente
lijke hoogere burgerschool met hoogere handelsschool en het
gymnasium.
Bij het samenstellen van de nieuwe verordeningen moet in
de eerste plaats rekening worden gehouden met de wijzigingen,
opgenomen in paragraaf 8 der wet tot verlaging van de openbare
uitgaven voor het onderwijs van 22 Februari 193^ (Staatsblad
no. 100)waardoor het niet meer mogelijk is, om, zooals tot
heden voor het lager onder-vijs geschiedde, het schoolgeld te
regelen naar evenredigheid van het belastbaar inkomen der
schoolgeldplichtigen, Intusschen zal ook voortaan de heffing
moeten geschieden met inachtneming van de geldelijke draag
kracht der schoolgeldplichtigen. Deze draagkracht nu zal
kunnen worden bepaald:
I. aan de hand van gegevens, door 's Rijks belastingdienst
aan Burgemeester en Wethouders verstrekt, of
II. aan de hand van feiten en omstandigheden, van gemeente
wege verzameld en vastgesteld.
Van de twee mogelijkheden welke de wet (art. 63, 3e lid)
hier biedt, moet de sub I genoemde wel als de meest verkiese-
lijkste worden beschouwdT Het verzamelen van de gegevens van
gemeentewege zou n.l. de toch al niet eenvoudige schoolgeld
heffing nog omslachtiger en kostbaarder maken.
s Rijks belastingdienst verstrekt geen andere gegevens
dan:
a. dezulke, welke voorkomen in de kohieren der personeele
belasting;
b. het totaal der hoofdsommen over een vol jaar, door den
schoolgeldplichtige en zijn niet van tafel en bed gescheiden
echtgenoot verschuldigd wegens gemeentefondsbelasting en ver
mogensbelasting te zamen, met dien verstande, dat de hoofdsom
der vermogensbelasting slechts in aanmerking wordt genomen
voor zoover zij te boven gaat f. 5.- voor elk minderjarig kind
of pleegkind dat niet zelf in die belasting of in de gemeente
fondsbelasting is aangeslagen, dat het totaal der aldus ver
kregen hoofdsommen naar beneden wordt afgerond tot op een
veelvoud van twee gulden en dat aftrek ter voorkoming van dub
bele belasting buiten aanmerking wordt gelaten.
De sub a bedoelde gegevens vormen naar onze meening op
zichzelf nieT: een zuiveren maatstaf voor het bepalen van den
financiëolo$ draagkracht der schoolgeldplichtigen, terwijl zij
ook niet kunnen voldoen als aanvullende factoren; derhalve
hebben wij den sub b bedoelden maatstaf, hierna als "gemengde
hoofdsom" aangeduid, in alle ontworpen verordeningen als
grondslag voor de heffing aangenomen.
Voorzooveol noodig merken wij op, dat in de gemengde
hoofdsom de volgende elementen zijn verwerkt:
1. het zuiver inkomen;