2
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad
van Leeuwarden, 1936. BIJLAGE NO. 121.
2. het aantal minderjarige eigen of aangehuwde kinderen of
pleegkinderen, voor zoover deze niet zelf in de gemeentefonds-
belasting zijn aangeslagen;
3. het in gezinsverband samenwonen met andera in de gemeen
tefondsbelasting aangeslagen personen;
i|. de plaatselijke levensstandaard, zooals deze tot uiting
komt in de classificatie voor de gemeentefondsbelasting;
5. het zuiver vermogen.
Hieruit blijkt, dat moeilijk een maatstaf zal zijn te vin
den die een juister beeld geeft van de geldelijke draagkracht
der schoolgeldplichtigen
In de vervallen verordeningen werd geen rekening gehouden
met de sub 3, en 5 genoemde factoren. Deze zullen den in
vloed van de geldelijke <5Taagkracht vergrooten. Hier staat
tegenover dat, behalve voor de lagere scholen, voor alle in
richtingen van onderwijs de kinderaftrek veel grooter wordt,
omdat voorheen voor elk kind het zuiver inkomen slechts met
f, 100.- verminderd werd, terwijl voortaan de kinderaftrek
zooals deze in de gemengde hoofdsom is verwerkt, varieert van
f. 100.- tot en met f. 200.- voor het eerste tot en met het
vierde en, voor zooveel het betreft het vijfde en do volgende
kinderen, zelfs van f. 225.- tot f. I4.5O
Voor de scholen voor gewoon (en buitengewoon) lager onder
wijs moet het minimumschoolgeld ingevolge art. 63, le lid, der
Lager Onderwijswet 1920 f. 3*"* en voor het uitgebreid lager
onderwijs f. o.- per leerling en per jaar bedragen. Het maxi
mumschoolgeld voor deze scholen raag het gemiddelde bedrag per
leerling dertotale kosten van elke soort niet te boven gaan.
Vermits de gemiddelde kosten voor het gewoon lager onder
wijs f. 110.- en voor het uitgebreid lager onderwijs
f. 155*- bedragen, zal dus hot maximumschoolgeld voor deze
onderwijsinrichtingen onderscheidenlijk op de genoemdo bo
dragen moeten worden bepaald.
In verband met de omstandigheid, dat deze gemeente behoort
tot de gemeenten, welke hebben verzocht een extra bijdrage uit
het werkloosheidssubsidiefonds te ontvangen, is zij blijkens
een door Gedeputeerde Staten aan ons toegezonden afdruk van
den brief van den Minister van Binnenlandsche Zaken d.d. 31
Juli 1936 n0» I07IO Afd. B.B., verplicht om het minimumsohool-
geldbedrag reeds te heffen bij een gemengde hoofdsom van
f. 2.-, terwijl, op grond van hetzelfde sGhrijven aan school
geld moet worden geheven bij een gemengde hoofdsom van
fo.f.
96.-
I36
I76
2i8
268
318
368
30.-
Ij.0
30.—
60.-
70.-
80;-
90.-
100.-,
In het ontworpen tarief voor het gewoon (on buitengewoon)
lager onderwijs is met deze voorwaarden rekening gehouden. Tot
en met een gemengde hoofdsom van f. lóO.- is het minimumtarief
gevolgd, daarboven wordt ongeveer hetzelfde schoolgeld geheven
als voorheen.
Voor het uitgebreid lager onderwijs bedragen de gemiddel
de kosten 1 1/3 maal de gemiddelde kosten van het gewoon lager
onderwijs. In verband hiermede zijn de schoolgeldbedragen voor
het uitgebreid lager onderwijs bepaald op 1 1/3 maal hetgeen
voor het gewoon (en buitengewoon) lager onderwijs verschuldigd
is
Voor de bewaarscholen, de lagere avondhandelsschool, het
vervolgonderwijs en den ontwikkelingscursus voor meisjes aan de
industrie- en huishoudschool zijn onderling golijko tarieven
ontworpen. Evenzoo zullen voor de middelbare avondhandalsschool
3
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad
van Leeuwarden, 193& BIJLAGE NO. 121.
en den bewaarschooleursus onderling gelijke tarieven gelden.
Teneinde den invloed van den hierboven vermelden ver
hoogden kinderaftrek eenigszins te compenseeren, is, om een
ongeveer even groote opbrengst te waarborgen, het schoolgeld,
vergeleken bij de tarieven van de vroegere verordeningen,
over de geheels schaal verhoogd.
Voor de school van middelbaar onderwijs voor meisjes, de
gemeentelijke hoogere burgerschool en het gvmnasium, Is zoo
veel mogelijk de regeling voor de Rijks hoogere burgerscholen
gevolgd
De reductie, welke bij een getal van twee of meer school
gaande kinderen ten bate van den schoolgeldschuldige voor de
Rijks hoogere burgerscholen wordt verleend, is niet overge
nomen, omdat door den verhoogden kinderaftrek voor de groote
gezinnen al een gunstiger regeling wordt verkregen en boven
dien door toepassing van de uit de oude in de nieuwe verorde
ning overgenomen reductiebepaling wegens het gelijktijdig be
zoeken van inrichtingen van onderwijs (onverschillig welke),
naar onze meening een alleszins billijke regeling wordt ver
kregen.
Ook voor de inrichtingen van middelbaar en gymnasiaal
onderwijs zal met een gemengde hoofdsom van f. 2.- reeds het
minimumschoolgeld moeten worden geheven; dit voorschrift geldt
ook voor de middelbare avondhandelsschool. Het maximumschool
geld voor de M.A.H.S. is op f. 100.- bepaald; ook hier zal
de verhooging van den kinderaftrek voor een groot deel het
hoogere tarief compenseeren.
Na het bovenstaande behoeven de artikelen der onderschei
dene verordeningen, welke zooveel mogelijk gelijk zijn gere-
digoerd, naar het ons voorkomt geen vordere toelichting.
Onder mededeeling, dat do Financiëele Commissie zich er
mede kan vareenigen, geven wij Uwe Vergadering in overweging
tot vaststelling van de in ontwerp hierachter afgedrukte
verordeningen over te gaan.
Leeuwarden, 6 October 193^.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
J.M. VAN BEIJMA, Burgemeester.
E. SCHOTMAN Secretaris.
Verzonden 7 October 193&*