Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1936. Bijlage TIO 12\ Gemengde hoofdsom Verschuldigd bedrag per leerling en per jaar 68.— 70.— 72.— 74.— 76.— 78.— 80.— 82.— 84.— 86.— 88.— 90.— 92.— 94.— 96.— 98.— 100.— 102. 104. 106. 108. 110. 112. 114. 116. 118. 120. 122. 124. 126. 128. 130. en daarboven 29.- 30.— 31.— 32.- 33.— 34.— 35.— 36.- 37.— 38.- 39.— 40.— 41.— 42.— 43.— 44.— 45.— 46.- 47.— 48.— 49.— 50.— 51.— 52.— 53.— 54.— 55.- 56.— 57.- 58.— 59.— 60.— Art. 5. 1Indien de gemengde hoofdsom over het in artikel 3, tweede lid, bedoelde belastingjaar nog niet bekend is tijdens de vaststelling van de lijst van schoolgeldaan slagen, dan wordt voorloopig de laatst vastgestelde aan slag in het schoolgeld opgelegdontbreekt zulk een aanslag, dan wordt het schoolgeld voorloopig berekend naar een door den Controleur der gemeentebelastingen te schatten gemengde hoofdsom. 2. Bij vaststelling van bedoelde gemengde hoofdsom wordt het schoolgeld hiernaar berekend. 3. Wanneer blijkt dat de voorloopige aanslag in het schoolgeld volgens de gemengde hoofdsom te laag is opgelegd, dan wordt het te weinig berekende nage vorderd. 4. Blijkt de aanslag te hoog te zijn uitgetrokken, dan wordt van het te veel berekende ambtshalve ontheffing verleend. 5. Is nimmer een aanslag opgelegd, dan wordt de gemengde hoofdsom door den Controleur der gemeente belastingen geschat. Art. 6. 1. Indien meer dan één leerling uit hetzelfde gezin gelijktijdig een gemeentelijke inrichting van onderwijs bezoekt, wordt het schoolgeld voor den tweeden leerling met twintig, den derden met veertig, den vierden met zestig en den vijfden met tachtig ten honderd vermin derd en is voor de volgende leerlingen geen schoolgeld verschuldigd. 2. De volgorde der vermindering, in het eerste lid bedoeld, geschiedt volgens den leeftijd der leerlingen, met dien verstande, dat de oudste leerling als de eerste wordt beschouwd. 3 jlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1936. 3. Is het schoolgeld niet voor alle leerlingen gelijk, dan wordt de leerling, voor wien het hoogste schoolgeld verschuldigd is, als de eerste beschouwd en heeft de vermindering plaats in volgorde van de hoegrootheid van het schoolgeld. 4. Overeenkomstige Rijks- en bijzondere inrichtingen- worden te dezen met gemeentelijke gelijkgesteld, indien de beheerders of besturen van die inrichtingen ten ge noegen van Burgemeester en Wethouders de verplich ting hebben aanvaard om naar denzelfden maatstaf als in dit artikel is vermeld, vermindering toe te staan en bij die vermindering rekening te houden met leerlingen in de gemeente schoolgaande op andere Rijks-, gemeen telijke, of bijzondere inrichtingen als bovenbedoeld. Art. 7. De schoolgeldplichtigen zijn gehouden op aanvraag van den Controleur der gemeentebelastingen binnen 20 dagen na dagteekening van het daartoe gedaan verzoek, aan dezen ter inzage over te leggen hun aanslagbiljet (of duplicaat daarvan) in eene inkomstenbelasting of andere bescheiden, die kunnen dienen voor de bere kening van een schoolgeldaanslag. Indien aan de aan vraag binnen dien tijd niet wordt voldaan, kan de aan slag naar het hoogste schoolgeld worden opgelegd. Art. 8. 1. Het schoolgeld is verschuldigd voor de leerlingen, die bij den aanvang van het leerjaar tot de school bevolking behooren. 2. Voor hen, die in den loop van het leerjaar worden toegelaten, wordt het schoolgeld per maand berekend, waarbij gedeelten van kalendermaanden voor geheele worden geteld en per maand het 1/12 gedeelte van het over een vol jaar berekende schoolgeld verschuldigd is. 3. Met afwijking van het in het vorig lid bepaalde is voor hen, die reeds vroeger een der bewaarscholen bezochten en in den loop van het jaar opnieuw worden toegelaten, voor zoover het verlaten der school niet het gevolg was van vertrek naar elders, het schoolgeld verschuldigd van den aanvang van het leerjaar af. Art. 9. Indien blijkt, dat de tot grondslag gestrekt hebbende gemengde hoofdsom bij navordering is verhoogd, dat een aanslag ten onrechte is achterwege gebleven of door een beslissing van den Controleur der gemeentebelas tingen ten onrechte is verlaagd of vernietigd, of dat een te lage aanslag is opgelegd, wordt het te weinig ge heven schoolgeld van den schoolgeldplichtige of zijn erf genamen of rechtverkrijgenden nagevorderd, zoolang niet sedert den aanvang van het betrokken leerjaar drie jaren zijn verstreken. Art. 10. Voor de toepassing van de artikelen 297, 299 en 300 der Gemeentewet treedt ten aanzien van deze veror dening in de plaats van den Raad, Burgemeester en Wethouders of van den Burgemeester, de Controleur der gemeentebelastingen of zijn plaatsvervanger. Art. 11. 1. Deze verordening wordt geacht in werking te zijn getreden op 1 Sept. 1936. 2. Alsdan vervalt de verordening tot heffing van schoolgeld voor het onderwijs aan de gemeentelijke bewaarscholen (gemeenteblad 1935 no. 21 en 1936 no. 5), behalve voor zooveel betreft de aan het leerjaar 1936/37 voorafgaande leerjaren.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1936 | | pagina 357