ONTWERP P.
Bijlage tot het verslag der handeli
46
ngen van den
gemeenteraad van Leeuwarden, 1936.
Gemengde hoofdso
m
Verschuldigd bedrag
per leerling
52.
54—
56—
58—
60—
62—
64—
66—
68—
70—
72—
74—
76—
78—
80—
82—
84—
86.
43.60
45—
46.20
47.40
48.60
49.80
51
52.20
53.40
54.60
55.80
57—
58.20
59.40
60.60
61.80
63—
64—
I 64—
vermeerderd met ƒ1.voor elk tweetal guldens waar
mede de gemengde hoofdsom ƒ86— te boven gaat
Het schoolgeld bedraagt echter niet meer dan ƒ400.
2. Voor een leerling, die het onderwijs in minder
dan 4 vakken bijwoont, bedraagt het schoolgeld voor
ieder vak J/4 van de in dit artikel bedoelde bedragen.
Artikel 6 is ten aanzien van deze leerlingen niet toe
passelijk.
Art. 5.
1. Indien de gemengde hoofdsom over het in artikel
3, tweede lid, bedoelde belastingjaar nog niet bekend is
tijdens de vaststelling van de lijst van schoolgeldaan
slagen, dan wordt voorloopig de laatst vastgestelde aan
slag in het schoolgeld opgelegdontbreekt zulk een
aanslag, dan wordt het schoolgeld voorloopig berekend
naar een door den Controleur der gemeentebelastingen
te schatten gemengde hoofdsom.
2. Bij vaststelling van bedoelde gemengde hoofdsom
wordt het schoolgeld hiernaar berekend.
3. Wanneer blijkt dat de voorloopige aanslag in het
schoolgeld volgens de gemengde hoofdsom te laag is
opgelegd, dan wordt het te weinig berekende nage
vorderd.
4. Blijkt de aanslag te hoog te zijn uitgetrokken, dan
wordt van het te veel berekende ambtshalve ontheffing
verleend.
5. Is nimmer een aanslag opgelegd, dan wordt de
gemengde hoofdsom door den Controleur der gemeente
belastingen geschat.
Art. 6.
1Indien meer dan één leerling uit hetzelfde gezin
gelijktijdig een gemeentelijke inrichting van onderwijs
bezoekt, wordt het schoolgeld voor den tweeden leerling
met twintig, den derden met veertig, den vierden met
zestig en den vijfden met tachtig ten honderd vermin
derd en is voor de volgende leerlingen geen schoolgeld
verschuldigd.
2. De volgorde der vermindering, in het eerste lid
bedoeld, geschiedt volgens den leeftijd der leerlingen.
met dien verstande, dat de oudste leerling als de eerste
wordt beschouwd.
3. Is het schoolgeld niet voor alle leerlingen gelijk,
dan wordt de leerling, voor wien het hoogste schoolgeld
verschuldigd is, als de eerste beschouwd en heeft de
vermindering plaats in volgorde van de hoegrootheid
van het schoolgeld.
4. Overeenkomstige Rijks- en bijzondere inrichtingen
worden te dezen met gemeentelijke gelijkgesteld, indien
47
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1936. Bijlage no. 121.
de beheerders of besturen van die inrichtingen ten ge
noegen van Burgemeester en Wethouders de verplich
ting hebben aanvaard om naar denzelfden maatstaf als
in dit artikel is vermeld, vermindering toe te staan en
bij die vermindering rekening te houden met leerlingen
in de gemeente schoolgaande op andere Rijks-, gemeen
telijke, of bijzondere inrichtingen als bovenbedoeld.
Art. 7.
De schoolgeldplichtigen zijn gehouden op aanvraag
van den Controleur der gemeentebelastingen binnen 20
dagen na dagteekening van het daartoe gedaan verzoek,
aan dezen ter inzage over te leggen hun aanslagbiljet
(of duplicaat daarvan) in eene inkomstenbelasting of
andere bescheiden, die kunnen dienen voor de bere
kening van een schoolgeldaanslag. Indien aan de aan
vraag binnen dien tijd niet wordt voldaan, kan de aan
slag naar het hoogste schoolgeld worden opgelegd.
Art. 8.
1. Het schoolgeld is verschuldigd voor de leerlingen,
die bij den aanvang van het leerjaar tot de school
bevolking behooren.
2. Voor hen, die in den loop van het leerjaar worden
toegelaten, wordt het schoolgeld per maand berekend,
waarbij gedeelten van kalendermaanden voor geheele
worden geteld en per maand het 1/12 gedeelte van het
over een vol jaar berekende schoolgeld verschuldigd is.
Art. 9.
Indien blijkt, dat de tot grondslag gestrekt hebbende
gemengde hoofdsom bij navordering is verhoogd, dat
een aanslag ten onrechte is achterwege gebleven of door
een beslissing van den Controleur der gemeentebelas
tingen ten onrechte is verlaagd of vernietigd, of dat een
te lage aanslag is opgelegd, wordt het te weinig ge
heven schoolgeld van den schoolgeldplichtige of zijn erf
genamen of rechtverkrijgenden nagevorderd, zoolang
niet sedert den aanvang van het betrokken leerjaar drie
jaren zijn verstreken.
Art. 10.
Voor de toepassing van de artikelen 297, 299 en 300
der Gemeentewet treedt ten aanzien van deze veror
dening in de plaats van den Raad, Burgemeester en
Wethouders of van den Burgemeester, de Controleur
der gemeentebelastingen of zijn plaatsvervanger.
Art. 11.
1Deze verordening wordt geacht in werking te
zijn getreden op 1 September 1936.
2. Alsdan vervalt de verordening tot het heffen
van schoolgeld voor het onderwijs aan de school van
middelbaar onderwijs voor meisjes, de gemeentelijke
hoogere burgerschool met driejarigen cursus en daarop
aansluitende hoogere handelsschool met tweejarigen
cursus en het gymnasium (gemeenteblad 1935 no. 28
en 1936 no. 5), behalve voor zooveel betreft de aan
het leerjaar 1936/37 voorafgaande leerjaren.
VERORDENING op de invordering van
schoolgeld voor het onderwijs aan
de school van middelbaar onder
wijs voor meisjes, de gemeentelijke
hoogere burgerschool met hoogere
handelsschool en het gymnasium.
Artikel 1.
1. De directrice, de directeur der school of de rector
van het gynasium, legt bij den aanvang van het leerjaar