lage tot het een lijst aan van de leerlingen en toehoorders die alsdan tot de schoolbevolking behooren, ingericht overeenkom stig het door den Controleur der gemeentebelastingen vast te stellen model. 2. In die lijst worden de in den loop van het leerjaar plaats hebbende veranderingen in de schoolbevolking dadelijk en nauwkeurig aangeteekend. 3. Onder „leerjaar" wordt in deze verordening ver staan hetzelfde tijdvak als daarvoor in de heffingsver- ordening is bepaald. Art. 2. 1. Binnen 10 dagen na den aanvang van het leerjaar wordt door de directrice, den directeur der school of den rector van het gymnasium een door haar/hem voor deugdelijk verklaard afschrift van de in het eerste lid van het vorig artikel bedoelde lijst aan den Controleur der gemeentebelastingen gezonden. 2. Een uittreksel uit de lijst van het loopende leer jaar, wat de veranderingen in de schoolbevolking be treft, wordt vervolgens door haar/hem vóór den 5en van iedere maand aan den Controleur der gemeente belastingen ingediend. 3. Hebben in den loop eener maand geen verande ringen plaats gehad, dan wordt het uittreksel vervan gen door een negatief bericht. Art. 3. De Controleur der gemeentebelastingen maakt uit de volgens het vorig artikel ontvangen opgaven zoo spoe dig mogelijk lijsten van aanslagen op en zendt die, na vaststelling, aan den Gemeente-ontvanger ter invorde ring van de daarin uitgetrokken bedragen. Art. 4. 1. Door den Controleur der gemeentebelastingen wordt ontheffing of teruggaaf van schoolgeld verleend a. indien de tot grondslag gestrekt hebbende ge mengde hoofdsom blijkens onherroepelijk geworden uitspraak op een ingediend bezwaarschrift is verlaagd, mits binnen twee maanden na dagteekening der uit spraak en onder overlegging daarvan aanvraag aan den Controleur voornoemd wordt gedaan b. bij overlijden van den leerling c. wegens het verlaten der school door den leerling als gevolg van vertrek van dengene, die volgens art. 2 schoolgeldplichtig is d. om andere redenen dan de onder b en c ge noemde, vóór 1 Maart van het loopende leerjaar e. indien een leerling door ziekte gedurende ten minste 30 achtereenvolgende dagen in een leerjaar de school niet heeft kunnen bezoeken, mits binnen een maand na afloop van het leerjaar aan den Controleur der gemeentebelastingen daartoe het verzoek wordt gedaan. 2. teruggaaf of ontheffing bedraagt a. in het geval sub b en c zooveel twaalfde gedeelten van het voor een geheel leerjaar verschuldigde bedrag als er na den dag van het overlijden of na den datum van het vertrek nog volle maanden van het leerjaar overblijven b. in het geval sub d 4/, 2 gedeelte van het voor een geheel leerjaar ver schuldigde bedrag c. in het geval sub e voor ieder vol tijdvak van 30 dagen */12 gedeelte van het voor den betrokken leerling over een vol jaar ver schuldigd schoolgeld. Art. 5. Na ontvangst van een lijst van aanslagen zendt de Gemeente-ontvanger binnen 14 dagen een gedagteekend 49 slag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1936. Bijlage no. 121. aanslagbiljet, waarvan het model door den Controleur der gemeentebelastingen wordt vastgesteld, aan de daarop voorkomende schoolgeldplichtigen. Art. 6. 1De schoolgelden zijn invorderbaar in zooveel ter mijnen als er na de maand, waarin een lijst aan den Gemeente-ontvanger is toegezonden, nog maanden van het leerjaar overblijven. 2. De eerste termijn vervalt den laatsten dag van de maand, volgende op die, waarin de toezending heeft plaats gehad en zoo vervolgens den laatsten dag van iedere opvolgende maand één termijn. 3. De schoolgelden, uitgetrokken op de lijsten, die in de laatste maand van het leerjaar of later aan den Gemeente-ontvanger worden toegezonden, zijn één maand daarna ineens invorderbaar. Art. 7. Bij nalatigheid in het tijdig aanzuiveren van ver vallen termijnen geschiedt de invordering der school gelden overeenkomstig de voorschriften van de arti kelen 291 tot en met 294 der Gemeentewet. 2. In dat geval zijn Burgemeester en Wethouders, de commissie van toezicht gehoord, tevens bevoegd de toelating op de school van den leerling, die het betreft, in te trekken. Art. 8. 1. Deze verordening wordt geacht in werking te zijn getreden op 1 September 1936. 2. Alsdan vervalt de verordening op de invordering van schoolgeld voor het onderwijs aan de school van middelbaar onderwijs voor meisjes, de gemeentelijke hoogere burgerschool met driejarigen cursus en daarop aansluitende hoogere handelsschool met tweejarigen cursus en het gymnasium (gemeenteblad 1935 no. 28 en 1936 no. 5), behalve voorzooveel betreft de aan het leerjaar 1936'37 voorafgaande leerjaren.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1936 | | pagina 380