BEGROOTING
Inkomsten en Uitgaven
Gemeente LEEUWARDEN
voor den dienst van 1937.
BEVOLKING
PER 1 JANUARI 1936, 52521 ZIELEN.
VOLGENS DE LAATSTE 10-JAARLIJKSCHE VOLKSTELLING
48548 ZIELEN.
156 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 15 December 1937.
waren twee bijdragen voor dit fonds, één uit den Kapi-
taaldienst, in 5 jaar uit den gewonen dienst af te lossen
(no. 572a) en een jaarlijksche bijdrage. De Commissie
meent nu, dat de bijdrage van den Kapitaaldienst niet
dadelijk moet worden afgelost en heeft die van den
gewonen dienst afgevoerd.
Spr. heeft reeds gezegd, hoe moeilijk het is vergelij
kingen te maken. Het groote bezwaar is daarbij nog,
dat men, om die vergelijkingen te weerleggen, verplicht
is bij de gemeenten, welke ten voorbeeld zijn gesteld,
in de administratie te gaan neuzen. Spr. meent, dat men
daar in het algemeen heelemaal geen recht toe heeft.
Men ontdekt dan bijv. dat een post daar veel hooger
is en moet daarmee, om zichzelf te verantwoorden, voor
den dag komen, waarvan die gemeente echter het vol
gende jaar weer de dupe kan worden. Men ziet hoe
precair deze kwestie is en dat het bezwaarlijk kan zijn
een andere gemeente alles ter inzage te geven. Het
zooëven genoemde gevaar bestaat inderdaad en men
moet deze situatie goed begrijpen. Het verstrekken van
inlichtingen is een zaak van onderling vertrouwen en
men dient wel alles mede te deelen omtrent de eigen
bedrijven, maar t.a.v. die van andere gemeenten, waar
men onderzocht heeft, wordt het moeilijker.
Over de begrooting 1938 zal spr. niet spreken, omdat
B. en W. den laatsten brief van de Commissie nog niet
hebben afgehandeld. Eerst als het een afgerond geheel
is, kunnen B. en W. inlichtingen geven. In den laatsten
brief wordt men echter weer met geheel andere argu
menten aangevallen. Men probeert het weer langs een
anderen weg en B. en W. moeten dus ook op andere
punten een onderzoek instellen. Zij zijn daarmee bezig
en het laatste woord is nog niet gesproken. Het onder
zoek verslindt echter tijd en verscheidene ambtenaren
doen niets dan zich daarmee bezig houden. De kosten
daarvan komen natuurlijk weer ten laste van de ge
meente, want dit werk moet gebeuren. Men brengt de
gemeente hierdoor beslist achteruit, want al dat onder
zoek is buitengewoon tijdroovend en daardoor kostbaar.
Nog één post moet spr. toelichten. Het salaris van
den Secretaris wordt niet nogmaals verlaagd. De reeds
toegepaste verlaging was alleen nog niet op de begroo
ting aangebracht.
Spr. meende verplicht te zijn, namens B. en W., deze
uiteenzetting te geven, opdat men een beter inzicht
krijge in den toestand, zooals die op het oogenblik is
geschapen.
De heer Westra (weth.) ziet zich genoodzaakt nog
een enkel woord te zeggen n.a.v. hetgeen de heer
Wiersma heeft gezegd, die op de hem eigen, beminne
lijke, wijze een aanval op het College, minus den heer
Hellema, heeft gedaan, het College, dat kans heeft ge
zien de ruim 5 ton oorlogswinstreserve, welke voor 3
jaren zou dienen, in één jaar op te maken. De heer
Wiersma heeft zich blijkbaar niet gerealiseerd, dat dit
uitgeven in een jaar een gevolg is geweest van minder
inkomsten door de wijziging van de financiëele verhou
ding tusschen het Rijk en de gemeenten en de mindere
opbrengst van de bedrijven. Verder heeft het College
inderdaad kans gezien een groot deel uit te geven, maar
aan meerdere kosten voor steunverleening en armen
zorg, die het niet in de hand heeft. De heer Wiersma
zou de laatste moeten zijn, gezien zijn houding daarom
trent steeds in den Raad, daarover B. en W. aan te
vallen.
De heer Algera zal, ter wille van den tijd, afzien van
repliek.
De heer IJtsma zeide, dat er verband bestaat tusschen
de wenschen, welke door sommige Raadsleden vroeger
zijn geuit, en enkele door de Commissie gevraagde
voorzieningen. Dit kan niet slaan op het kennisnemen
door Ged. Staten of iemand anders van de gedrukte
notulen, want dan zou het verband niet van dien spe-
cialen aard zijn, hetwelk de heer IJtsma qualificeert
met het woord „typisch".
Spr. heeft zoo juist de verklaring afgelegd, dat hun
nerzijds geen overleg is gepleegd met andere instanties
over de begrooting. De heer IJtsma heeft die verklaring
niet aanvaard. De situatie is dus nu zóó, dat spr. uit
drukkelijk verklaart, dat het verband niet bestaat
tegenover den heer IJtsma, die meent, dat het verband
wel bestaat en nu laat spr. het aan den heer IJtsma
over om tegenover spr. de houding aan te nemen,
zooals hij wil.
De heer IJtsma betoogt, dat „verband en „overeen
stemming" verschillende begrippen zijn. De heer Algera
spreekt over verband, spr. heeft uitdrukkelijk van over
eenstemming gesproken. Hij heeft dit expresselijk ge
daan, omdat dit een ander begrip is.
De heer Praamsma heeft gezegd, de dingen lijken op
elkaar, hij heeft ze met elkaar vergeleken, en het frap
peerde spr., dat de opgelegde cijfers zoo precies gelijk
waren aan hetgeen in den Raad steeds was gezegd.
Spr. heeft niet gezegd, dat er overleg met hoogere in
stanties is gepleegd; hij heeft ambtenaren genoemd. En
wat de ambtenaren uitrichten en wat de Rechts-Prot.
fractie naar voren brengt, dat gelijkt sprekend op elkaar.
De heer Algera: U hebt gezegd, dat lijkt typisch op
elkaar.
De heer IJtsma: Dan heb ik geen begrip wat „typisch
is.
Met alg. stemmen wordt besloten overeenkomstig
het voorstel van B. en W.
Punt 15 (bijl. no. 145), wordt aangehouden tot een
volgende vergadering.
Punt 16. De heer Feitsma rapporteert namens de com
missie, belast geweest met het onderzoek van
den geloofsbrief van den heer T. Stobbe en bestaande
uit de heeren Feitsma, Balk en Hooiring, dat de com
missie den geloofsbrief en de daarbij overgelegde stu -
ken heeft gezien en in orde bevonden, weshalve zij den
Raad adviseert den heer T. Stobbe als lid van den
Raad toe te laten.
Met alg. stemmen wordt dienovereenkomstig besloten.
De Voorzitter zegt, dat het allen zeer spijt, dat de
heer Terpstra om gezondheidsredenen heeft gemeend
als Raadslid te moeten bedanken.
Zeven jaar is de heer Terpstra Raadslid geweest en
spr. meent namens allen te spreken, als hij zegt, dat de
heer Terpstra een ijverig Raadslid is geweest, die de
zaken graag precies wilde weten. Dikwijls voerde hij
het woord, omdat vele aangelegenheden zijn belang
stelling hadden; spr. hoopt, dat de heer Terpstra in
betrekkelijk goede gezondheid ook buiten den Raad
veel belang zal blijven stellen in de zaken, de gemeente
Leeuwarden betreffende.
Hierna sluit de Voorzitter de vergadering.
B-j l q
Provincie FRIESLAND.
DER
VAN DE