- Ik
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad
van Leeuwarden, 1938. BIJLAGE NO. 35.
GEMEENTEWERKEN.
1+9- v* Een lid meende, mede namens zijn Raadsfractie, de aan
dacht te moeten vestigen op eenige voorvallen bij Gemeente
werken, waaromtrent hij geen bevredigende inlichtingen had
kunnen verkrijgen, of waaruit hij mocht concludeeren, dat
er ten aanzien van het toezicht bij dit bedrijf nog wel iets
hapert
Het hier aan het woord zijnde lid wenschte bij deze op
merking te c onstate er endat de Directeur van Gemeentewerken
van goeden wille is en bereid tot medewerking.
In het kort weergegeven noemde hij de volgende voorvallen:
IS. Bij onderzoek was gebleken, dat op Zaterdagmiddag,
19 December eenlg materiaal van de gemeentewerf is ver
voerd naar een woning, in eigendom van den opzichter van de
werf, welk materiaal, dat werd afgegeven door de echtgenoote
van genoemden opzichter, verzuimd werd te verantwoorden, doch
naderhand, na bovenbedoeld onderzoek, is betaald. Nadat deze
aangelegenheid met Burgemeester en Wethouders en den Directeur
van Gemeentewerken was behandeld, is nimmer gebleken, welke
maatregelen ten opzichte van een dergelijk feit, dat niet mag
voorkomen, zijn genomen;
2£eveneens was bij onderzoek gebleken, dat bij het
wacht houden op de gemeentelijke baggermolen, hetgeen, door
twee werklieden geschiedt die dezelfde diensten verrichten,
door den een 3 a 5'i" uur meer op zijn werkstaat werd vermeld
dan door den ander en dat deze werkman al geruime n tijd ge
woon was dit te doen. Volgens de aanvankelijke mededeeling
van den Directeur van Gemeentewerken zou de betrokkene worden
ontslagen, doch naderhand is medegedeeld dat dit ontslag niet
is doorgegaan en hij, hoeveel precies is niet bekend, moest
terugbe talen;
3=tijdens de vacantieweek in de bouwvakken in den zomer
1937 heeft men de gemeentelijke baggermolen middenin het
werk laten liggen, als gevolg waarvan bewaking noodig was.
Indien de molen naar een andere plaats was gesleept, bijv. bij
de Gasfabriek, zou een week wachtloon bespaard zijn;
k=gebleken was voorts, dat alles wat van eenige waarde
is, oud ijzer e.d., wat tijdens het baggeren wordtopgehaald
door het personeel van de baggermolen ten eigen bate wordt
verkocht. De opbrengst, geschat op pl.m. f. 60.- moge dan
niet groot zijn, in een tijd van bezuiniging dient ook daarop
te worden gelet. Na bespreking en onderzoek was gebleken, dat
dit altijd zoo was gebeurd.
Naar aanleiding van deze voorvallen werd gevraagd:
a. welke maatregelen Burgemeester en Wethouders hebben
genomen ten opzichte van de afgifte van materialen aan de
gemeentewerf door een ander dan den opzichter;
b. nadere inlichtingen omtrent het onder 2Sgenoemde
geval;
c. welke maatregelen Burgemeester en Wethouders hebben
genomen ter zake van het onder lp£ genoemde voorval.
A. IS. Ook wij betreuren het, dat dit feit heeft plaats
gevonden. Aangezien wij uit het ingestelde onderzoek echter
de stellige overtuiging hebben verkregen, dat de betrokken
opzichter vrij uit ging, bestond er geenerlei aanleiding tot
het nemen van maatregelen te zijnen opzichte.
IS. Aangezien de arbeiders, werkzaam bij de opslagplaats
van baggerspecie (de z.g. baggerput) aan de Tijnje, op betrek
kelijk grooten afstand van den weg en van de bebouwde kom
werken, beëindigen zij het werk om llf uur v.m., in plaats
van om 12 uur. De wacht moet dus ook op dat tijdstip aanwezig
zijn. Dat deze wacht dus dagelijks een kwartier langer werk
tijd had, dan de wacht bij de baggermachine, wiens taak om
Bijlage tot het
van Leeuwarden,
verslag der
1938,
handelingen van
den gemeenteraad
BIJLAGE NO. 35.
12 uur aanving, is duidelijk.
Bovendien was onder den werktijd opgenomen het kwartier,
hetwelk eerstbedoelde wacht behoefde om zich over het terrein
naar den baggerput te begeven.
Inderdaad heeft de Directeur der Gemeentewerken, toen
zulks te zijner kennis werd gebracht, te kennen gegeven tegen
den betrokkene, indien deze met voorbedachten rade te veel
werkuren zou hebben genoteerd, streng te zullen optreden.
Bij onderzoek is echter gebleken, dat de betrokken technisch
ambtenaar zich te goeder trouw op het standpunt had gesteld,
dat meergenoemde wacht, als werkzaam bij hetzelfde werk,
evenals de in den baggerput werkzame arbeiders bedoeld kwar
tier als werktijd mocht aanmerken, zoodat ook de werkbrieven
voor accoord waren ge teekend. Waar het derhalve een door den
betrokken technisch ambtenaar goedgekeurde regeling be trof
was uiteraard voor strafmaatregelen tegen den wacht geen plaats
Aangezien de positie van een wacht een andere is dan die
der werklieden en de omstandigheden, welke voor de arbeiders
tot bedoeld kwartier aanleiding geven, niet voor hem gelden,
zijn wij met den Directeur, die de omschreven regeling ten
aanzien van den wacht dan ook niet bestendigd heeft, van oor
deel, dat de opvatting van den technisch ambtenaar, hoewel
verklaarbaar, in dezen minder gelukkig is geweest.
3S. Het is onjuist, dat de baggermolen in de bouwvak-
arbeiders-vacantie in het v/erk is blijven liggen, als gevolg
waarvan bewaking noodig v/as. De molen is in die week
gemeerd geweest in de stadsgracht bij de terreinen van de
Gemeentelijke Lichtbedrijven en wel naast de klapbrug aldaar,
In verband daarmede was daarbij dan ook geen wacht werkzaam.
I4.SNaar wij meenen te weten, is de opbrengst van het
opgebaggerde ijzer slechts f. 2.5Ó a f, lp.-.
Het wegvoeren van opgebaggerde voorwerpen naar de Gemeente
reiniging brengt voor de gemeente kosten mede. Werd het oude
ijzer niet door de werklieden gesorteerd, dan zou de hoeveel
heid opgebaggerde en weg te voeren afval grooter zijn, dus
ook de"kosten hooger. Zou het sorteeren voor gemeenterekening
en in gemeentetijd geschieden, dan zouden de kosten daarvan de
opbrengst verre overtreffen, ook indien de opbrengst hooger
zou zijn dan bovengenoemd bedrag.
Uit deze uiteenzetting blijkt wel, dat de gemeente,
doordat de arbeiders het oud- ijzer sorteerden, geenerlei na
deel heeft geleden; veeleer het tegendeel.
In antwoord op de gestelde vragen diene:
a. aangezien het afgeven van materialen dient te geschie
den door den opzichter der gemeentewerf of diens plaatsver
vanger, zijn bijzondere voorschriften overbodig;
b. en c. de nadere inlichtingen zijn hierboven reeds ver
meld
Wat betreft de opmerking, dat er ten aanzien van het toe
zicht bij het bedrijf "iets hapert", zouden wij in herinnering
willen brengen, dat het aantal onderhouds-opzichters met twee,
d.w.z. tot op de helft, verminderd is. Het is nu eenmaal niet
wel mogelijk het toezichthoudend personeel belangrijk in^te
krimpen en toch zelfs aan de details dezelfde zorg te blijven
besteden.
V. Een lid verzoekt Burgemeester en Wethouders een absoluut
verbod uit te vaardigen voor gemeenteper soneel om op de ge
meentewerf of in gemeentelijke werkplaatsen, zij het dan tegen
betaling, kleine karweitjes te doen verrichten.