Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad
van Leeuwarden, 193Ö- BIJLAGE NO. 38
BIJLAGE NO. 38.
Aan den Gemeenteraad.
In ons voorstel in zake omzetting van de gemeentelijke
hoogere burgerschool met 3-jar,igen cursus en daarop aanslui
tende hoogere handelsschool met 2-jarigen cursus in een
hoogere burgerschool A met 5-jarigen cursus (bijlage no." 90
van 1937)deelden wij mede dat wij, mocht Uwe Vergadering
overeenkomstig ons voorstel besluiten, de als gevolg daarvan
noodzakelijke wijziging van de betrekkelijke verordening
nader bij U aan de orde zouden stellen. Daar die omzetting
heeft plaats gevonden, hebben wij, de Commissie van Toezicht
en den Inspecteur van het Middelbaar Onderwijs gehoord, de
verordening herzien. V/ij hebben gemeend, in verband met het
gewijzigde type der school een geheel nieuwe verordening ter
vervanging van de bestaande te moeten ontwerpen.
Opgemerkt zij, dat deze verordening, welke in het hier
bij aangeboden ontwerp is belichaamd, zooveel mogelijk in
overeenstemming is gebracht met die voor het gymnasium en
voor de middelbare school en hoogere burgerschool voor meis
jes, welke beide nog kort geleden zijn herzien.
Met betrekking tot de uitgebrachte, hierbij overgelegde,
adviezen van de Commissie van Toezicht en van den Inspecteur
worde het volgende onder Uwe aandacht gebracht.
De Commissie acht het overbodig imperatief voor te
schrijven, dat zich voor de in artikel 2 bedoelde verklaring
tot vrijstelling van het onderwijs in de lichamelijke oefe
ning twee geneeskundigen moeten uitspreken. Voorts acht zij
het rationeel, dat in het slot van artikel 18 (thans 19) tot
uitdrukking komt, dat ook in de daar bedoelde gevallen
spoedeischende voorziening in het onderwijs bij afwezigheid
van een leeraar) haar advies wordt ingewonnen.
Wij doen opmerken, dat artikel 3 van het Koninklijk
Besluit van 27 Mei 1937 (Staatsblad no. 3^3)behelzende het
leerplan voor deze scholen, voorschrijft dat bovenvermelde
verklaring door twee geneeskundigen wordt onderteekendter
wijl wij, wat de door de Commissie gewenschte aanvulling van
artikel 19 betreft, van meening zijn, dat, juist nu het daar
spoedeischende gevallen betreft, het inwinnen van het advies
der Commissie remmend zal werken. Het ligt voor de hand, dat
om deze reden ook volgens de overeenkomstige bepaling der
verordening voor de middelbare school en hoogere burgerschool
voor meisjes het advies van de Commissie van Toezicht in een
dergelijk geval niet behoeft te worden gevraagd.
Voor het overige vereenigen wij ons met het door de Com
missie gegeven advies.
Met de door den Inspecteur van het Middelbaar Onderwijs
gemaakte opmerkingen is bij het ontwerpen van de onderhavige
verordening rekening gehouden. Als gevolg daarvan is o.m. in
de verordening overgenomen de voor de Rijks hoogere burger
scholen geldende vacantieregeling. Wij achten dit met den
Inspecteur wenschelijk, omdat dan de tijdstippen van den aan
vang en van het einde en daarmede tevens de duur van de va
cancies precies worden vastgelegd. De gewenschte uniformiteit
brengt mede, dat deze Rijksregeling ook van toepassing wordt
verklaard op het gymnasium en de middelbare school en hoogere
burgerschool voor meisjes. Slechts wat den duur der zomerva-
cantie aan het gymnasium betreft zijn wij met Curatoren en
den Inspecteur der gymnasia van oordeel, dat de bestaande
toestand moet worden gehandhaafd.
De hierop betrekking hebbende adviezen van Curatoren en
de Commissie van Toezicht zijn bij de stukken gevoegd.