BIJLAGE tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1938. BIJLAGE No. 38. Art. 5. Het aan den directeur en het verdere onderwijzend personeel op verzoek te verleeneu eervol ontslag gaat, buitengewone omstandigheden uitgezonderd, niet eerder in, dan twee maanden na den dag, waarop het verzoek om ontslag is ingekomen. Tusschen 1 April en het begin der zomervaeantie wordt in den regel geen eervol ontslag verleend. Art. 6. De cnrsus vangt aan den eersten Dinsdag in Sep tember. Er zijn drie vacanties. De eerste vacantie begint op den 23sten December na afloop van den schooltijd, of, indien de 23ste December op Maandag of op Zaterdag valt, respec tievelijk op den 20sten of den 22sten December na afloop van den schooltijd en eindigt den avond van den 6den Januari, of, indien de 6de Januari op een Vrijdag, een Zaterdag of een Zondag valt, op Maan dagavond daaropvolgend. De tweede vacantie begint op Woensdag vóór Paschen na afloop van den schooltijd en eindigt op den avond van den lsten Maandag na den 2den Paaschdag. De derde vacantie eindigt den avond van den Maandag onmiddellijk voorafgaande aan den eersten Dinsdag in September en begint op den zevenden Zaterdag aan dien Maandag voorafgaande na afloop van den schooltijd. Bovendien wordt vrij gegeven den Zaterdag voor en den Dinsdag na Pinksteren. Burgemeester en Wethouders hebben de bevoegd heid, zoo dikwijls zij dit noodig" of wenschelijk oor- deelen, te bepalen, dat geen onderwijs zal worden gegeven. In spoedeischende gevallen kan de wethou der, meer in bet bijzonder belast met de zaken bet onderwijs betreffende, den directeur toestaan ge durende een schooltijd vrij te geven. Art. 7. Jaarlijks wordt een programma van de lessen voor het volgend schooljaar vastgesteld, vermeldende het getal der lesuren, wekelijks in ieder vak en in iedere klasse te geven, de namen der leeraren, met het onderwijs in elk vak belast, benevens de daarbij te gebruiken boeken en de prijzen daarvan en zooveel doenlijk de in iedere klasse voor ieder vak te behan delen leerstof. Dit programma wordt door den directeur in over leg met bet overige onderwijzend personeel opge maakt en in de maand Mei aan de commissie van toezicht ingezonden, welke het, onder bijvoeging van het daarop ingewonnen advies van den inspecteur van bet middelbaar onderwijs, met haar advies aan Burgemeester en Wethouders ter vaststelling aan biedt. Een door den directeur opgemaakte rooster der lesuren wordt door hem aan de goedkeuring der commissie van toezicht onderworpen. Deze rooster is zoodanig ingericht, dat het te geven onderwijs valt tusschen des voormiddags 8V2 en des namiddags 472 uur, op de zes werkdagen der week, en dat op geen dag meer dan zeven lesuren voor iederen leerling vallen. Art. 8. Niemand wordt tot de lessen toegelaten, dan na door den directeur te zijn ingeschreven. Voor den aanvang van elk schooljaar wordt in den regel zoo tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1938. BIJLAGE No. 38. wel in Juni als in de tweede helft van Augustus gelegenheid tot inschrijving gegeven, in voege als te voren in een of meer plaatselijke dagbladen wordt bekend gemaakt, Bij de tweede dier inschrijving wordt niemand opgenomen, die in dat kalenderjaar reeds voor het toelatings-onderzoek van een hoogere burgerschool is afgewezen, tenzij hem door de exa mencommissie van die school is vergund in een of meer vakken een nader examen af te leggen. De candidaat-leerling moet bij den aanvang van het schooljaar den leeftijd van twaalf jaren hebben bereikt. De directeur kan, bij uitzondering, na over leg met de betrokken leeraren, onder goedkeuring van Burgemeester en Wethouders, de commissie van toezicht gehoord, een jongeren candidaat-leerling toelaten. Art. 9. De eischen van toelating zijn die, welke ingevolge artikel 21bis der wet op het middelbaar onderwijs bij algemeenen maatregel van bestuur zijn of worden vastgesteld voor hoogere burgerscholen met vijf jarigen cursus. Art, 10. In den loop van het schooljaar worden leerlingen slechts in buitengewone gevallen, ter beoordeeling van den directeur, na overleg met de betrokken leeraren, onder goedkeuring van Burgemeester en Wethouders toegelaten, mits zij voldoen aan de in gevolge artikel 21bis der wet op liet middelbaar onderwijs vastgestelde eischen. Art. 11. Jaarlijks wordt in een vergadering van directeur en leeraren vóór het einde van den cursus bepaald, welke leerlingen tot een hoogere klasse bevorderd kunnen worden. De regeling dier bevordering geschiedt telken jare door den directeur in overleg met de commissie van toezicht. Zij, die niet aan de vereischten voor bevordering voldoen, kunnen in den volgenden cursus het onder wijs in dezelfde klasse nog eenmaal bijwonen; zij, die aan het einde daarvan weder onvoldoende zijn be vonden, worden niet weder op de school toegelaten, tenzij in bijzondere gevallen, ter beoordeeling van Burgemeester en Wethouders. Art. 12. Het eindexamen wordt afgenomen volgens de be palingen, zooals die ingevolge art. 57 onder b dei- wet op het middelbaar onderwijs bij algemeenen maatregel van bestuur zijn of worden vastgesteld. Aan de leerlingen der derde klasse, die naar de vierde klasse onvoorwaardelijk zijn bevorderd, kan, als zij den wensch daartoe kenbaar maken, een ge tuigschrift worden afgegeven volgens het daarvoor door den Minister van Onderwijs, Kunsten en Weten schappen vastgestelde model voor de Rijksscholen. Art. 13. Burgemeester en Wethouders wijzen telken jare een der leeraren aan, om den directeur bij ontstente nis of afwezigheid te vervangen. Van elke vervanging geeft de alzoo aangewezen leeraar aan Burgemeester en Wethouders kennis.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1938 | | pagina 255