BIJLAGE tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1938.
BIJLAGE No. 38.
Art. 14.
Burgemeester en Wethouders stellen in overleg
met de commissie van toezicht en het onderwijzend
personeel een huishoudelijk reglement vast, waarin
ook worden opgenomen bepalingen betreffende de
wijze van beoordeeling en aanteekening van de vor
deringen, de vlijt en het gedrag van de leerlingen,
betreffende hun bevordering tot een hoogere klasse,
alsmede hun bestraffing bij wangedrag of plichts
verzuim.
Art. 15.
De directeur roept op gezette tijden en verder als
dat noodig blijkt, een en ander overeenkomstig de
bepalingen van het huishoudelijk reglement, de
leeraren samen tot het houden van een vergadering,
ten einde de belangen van het onderwijs te bespreken.
De directeur is voorzitter van de vergadering,
welke voor elk schooljaar een harer leden tot secreta
ris benoemt.
Art. 16.
Bij de toelating worden door den directeur in een
daartoe bestemd register ingevuld de namen en voor
namen der leerlingen, de dagteekening hunner ge
boorte, de dagteekening der intrede op de school en
de namen en woonplaats dergenen, die hen op school
zenden.
Bij het verlaten van de school wordt de dagteeke
ning daarvan in het register aangeteekend.
De directeur, of naar zijn aanwijzing de betrokken
leeraren, houden in dit register aanteekening van de
vorderingen, de vlijt en het gedrag der leerlingen.
Bij den aanvang van elke in artikel 6 vermelde
vacantie doet de directeur uittreksels uit dit register
aan de ouders, voogden of verzorgers der leerlingen
toekomen.
Art. 17.
De directeur zendt jaarlijks vóór den lsten Februari
een verslag van de school over het afgeloopen jaar
aan de commissie van toezicht. Hij zendt een af
schrift van dit verslag aan den, met het toezicht op
deze school belasten, inspecteur van het middelbaar
onderwijs.
Art. 18.
De directeur zorgt voor stipte naleving van de be
palingen van verordeningen waarbij hem bijzondere
verplichtingen worden opgelegd.
Art. 19.
Bij afwezigheid, ziekte of ontstentenis van een der
leeraren wordt zooveel mogelijk door de overige
leeraren, volgens aanwijzing van den directeur, in
de vervulling der lessen voorzien.
Mocht deze voorziening langer dan één week duren,
dan geschiedt de voortzetting daarvan niet dan onder
goedkeuring der commissie van toezicht.
Kan op de wijze, in de beide vorige alinea's be
paald, niet behoorlijk in het onderwijs worden voor
zien, dan kan de Gemeenteraad op de wijze, als gere
geld in art. 29 der wet op het middelbaar onderwijs
in overleg met de commissie van toezicht en den
directeur de waarneming van de lessen tijdelijk aan
iemand buiten de leeraren opdragen. In spoedeischen-
de gevallen kan deze opdracht door den directeur in
overleg met Burgemeester en Wethouders geschieden,
onder verdere goedkeuring van den Gemeenteraad.
tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1938,
BIJLAGE No. 38.
Art. 20.
De directeur en het verdere onderwijzend personeel
moeten voor een verlof tot afwezigheid van langer
dan twee dagen toestemming aan Burgemeester en
Wethouders vragen.
Voor een verlof, als in het vorige lid bedoeld, van
twee dagen of minder wordt voor den directeur de
toestemming van den voorzitter der commissie van
toezicht en voor de leeraren die van den directeur
vereischt.
Art. 21.
De leeraren geven geen les aan andere instellingen
van onderwijs zonder toestemming van Burgemees
ter en Wethouders, tenzij hunne aanstelling de toe
stemming daartoe mocht bevatten. Over de aanvrage
wordt de commissie van toezicht gehoord. Bedoelde
toestemming kan te allen tijde worden ingetrokken.
Art. 22
De leeraren verstrekken aan den directeur een op
gave van de namen dergenen, aan wie zij privaat
lessen geven, zoomede van het getal uren, daaraan
door hen besteed. Van iedere wijziging hierin geven
zij den directeur kennis.
Burgemeester en Wethouders kunnen, den direc
teur en de commissie van toezicht gehoord, aan een
leeraar verbieden privaatlessen te geven, zoo dikwijls
zij dat in het belang van de school noodig achten.
De leeraren mogen geen privaatlessen geven aan
leerlingen der school, tenzij, in bijzondere gevallen,
met toestemming van de commissie van toezicht.
Met privaat-onderwijs wordt gelijk gesteld het wer
ken van leerlingen onder toezicht en ten huize van
leeraren, bij wie zij niet inwonen.
Art. 23.
Leerlingen kunnen in het belang van de orde door
den directeur tijdelijk, maar voor niet langer dan
drie dagen, van de school worden verwijderd.
Wegzending voor langeren tijd of voor altijd ge
schiedt op advies van de commissie van toezicht en
na bekomen machtiging van Burgemeester en Wet
houders.
Van elke wegzending wordt terstond, met opgave
van redenen, kennis gegeven aan de ouders of voog
den der betrokken leerlingen.
Art. 24.
Waar in deze verordening wordt gehandeld over
leeraren, worden daaronder tevens verstaan leera-
ressen.
Art. 25.
Deze verordening wordt geacht in werking te zijn
getreden met den aanvang van het schooljaar
1937/1938.