3
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad
van Leeuwarden, 19 38. BIJLAGE NO. 70.
houden met de gunstiger uitkomsten van 1937»
Behalve deze artikelen van den genoemden algemeenen
maatregel van bestuur, geven nog dezer dagen ontvangen
voorschriften in verband met extra-bijdragen en Rijkssteun
ons een reden te meer voor de veronderstelling, dat een
financiering, zooals wij die hierboven als wenschelijk om
schreven en die zeker tot de saneering van den financiëelen
toestand onzer gemeence zou medewerken, op bezwaren van
hoogere instanties zou stuiten. In dat geval kan gerekend
worden op slechts een gedeelte, groot f. 100.000.-, van de
70% van de 'in uitzicht gestelde extra-bijdrage ad
f. 190.000.-.
Blijkens een op 11 Mei j.l. ontvangen circulaire van den
Minister van Binnenlandsche Zaken nu zal een dergelijk
bedrag niet meer als extra-bijdrage, doch als renteloos
voorschot worden verstrekt. Het bedrag, dat deze gemeente
behoeft, blijft n.l. beneden 10$ van de in die circulaire
genoemde som der belastingopbrengsten, bedoeld in artikel 8
van meergenoemd Koninklijk besluit, over het jaar 193^/35,
welke som voor Leeuwarden bedraagt f. 139 5 7J4.06 0 (z.g.
belastingcapaciteit
Met het oog hierop is het wellicht ook wenschelijker
het bedrag van het renteloos voorschot zoo laag mogelijk te
doen zijn, terwijl bovendien het belang van aflossing op
het oude tekort uiteraard minder wordt, wanneer die aflos
sing geschiedt met geld, dat eveneens, zij het dan ook
renteloos, wordt geleend en mitsdien te zijner tijd moet
worden terugbetaald.
Vorenstaande uiteenzetting geeft de conclusie weer,
waartoe wij zijn gekomen en het standpunt, hetwelk wij in
de gegeven omstandigheden meenen te moeten innemen en dat
gebaseerd is op datgene, wat naar onze meening werkelijk
bereikbaar zal blijken te zijn. Het ontwerp-besluit tot
wijziging van de gemeente-begrooting is derhalve in dien
geest|opgezet
De Financiëele Commissie, ter zake gehoord, kan zich
met ons voorstel vereenigen.
Wij geven U alsnu in overweging over te gaan tot
vaststelling van de te Uwer inzage gelegde ontwerpbesluiten
tot wijziging van de gemeentebegrooting en onderscheidene
begrootingen van bedrijven en instellingen, alle betreffende
het dienstjaar 1937»
Leeuwarden, 19 Mei 1938.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
J.M. VAN BEIJMA, Burgemeester.
E. SCHOTMAN Secretaris.
Verzonden 23 Mei 1938.
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad
van' Leeuwarden, 193^* BIJLAGE NO. 71*
BIJLAGE NO. 71.
Aan den Gemeenteraad.
Als gevolg van de bespreking, in Uwe op 11 Mei j.l. ge
houden vergadering, van nevensgaand adres van het bestuur der
afdeeling Friesland van den Bond van Onderwijzeressen bij
het Voorbereidend Onderwijs, is onzerzijds toegezegd, dat in
de eerstvolgende Raadsvergadering praeadvies over dat adres
zou worden uitgebracht. Daaraan voldoende, deelen wij U het
volgende mede.
Op 26 Januari j.l. besloot Uw Raad op de jaarwedden en
belooningen van de toen in d' >nst der gemeente zijxle hoofd
onderwijzeressen, onderwijzeressen, kweekelingen met akte en
oppassters der gemeentelijke bewaarscholen een korting van
10$ toe te passen. Jns voorstel, om de jaarwedden en belao-
ningen van in die rangen nieuw aan te stellen personeel vast
te stellen op, in de genoemde volgorde, f. 1100.-, f. J00.-,
f. Ij.00»- en f. 3OO.- !s jaars, werd daarbij verworpen.
Hoev/el daarna ten opzichte van het nieuw (d.i. na 26 Januari
1938) aan te stellen personeel niet met zoovele woorden een
besluit werd geformuleerd, mag worden aangenomen, dat het
's Raads bedoeling was ook voor de tractementen van het
later aan t stellen personeel te volstaan met een korting
van 10$.
Bij het nemen van Uwe besluiten op 26 Januari was Uwen Raad
bekend, dat de Commissie van Overleg in zake de gemeentebe-
grootingen, blijkens den brief van Gedeputeerde Staten
d.d. 22 December 1937 lagere bslooningen had' voorgeschreven,
en wel voor de hoofdonderwijzeressen f. 1100.-, voor de onder
wijzeressen f. 900°-> voor de kweekelingen met acte f. 200.-
en voor de oppassters f. 175°~ is jaar,s> terwijl wat de kwee
kelingen en oppassters betreft, was medegedeeld dat "nader
zal worden overwogen, of met deze verlaging op den duur zal
kunnen worden volstaan dan wel of na eenigen tijd een verder
gaande verlaging moet worden ingevoerd".
Eveneens was Uwen Raad bekend, dat Gedeputeerde Staten
zich blijkens hun brief van 13 Januari 193^ met ons voorstel
konden vereenigen en alsnog matiging, dienovereenkomstig, van
de door bovengenoemde commissie gescelde voorwaarden zouden
trachten te verkrijgen.
Toen dus Uw Raad zijn besluit van 26 Januari had genomen
en daarbij eer gedeeltevan ons voorstel had verworpen, lag
het voor de hand, dat wij daarvan aan Gedeputeerde Staten mede-
deeling deden (op 28 Januari d.a.v.) met verzoek te mogen
vernemen, of dat College zich met den inhoud daarvan kon ver
eenigen. Aangezien wij de stellig: overtuiging hadden, dat
de in ons voorstel van J0 December 1937 vervatte regeling
(welke voor de kweekelingen en oppassters aanmerkelijk gun
stiger was dan de normen der Commissie van Overleg) het
maximum was, dat te dezen bereikbaar moest worden geacht en
de kans om een nog hoogere salariëering te verkrijgen, bij
voorbeeld door ook op de jaarwedden van het nieuw aan te
stellen personeel slechts 10$ te korten, als buitengesloten
was to berschouwen, meenden wij, dat verdere pogingen om de
daartoe noodige medewerking van Gedeputeerde Staten, resp. de
Commissie van Overleg te verkrijgen, geen nut zouden hebben.
Vandaar, dat wij aan de vorengenoemde mededeeling toevoegden,
dat wij ons onder de gegeven omstandigheden niet gerechtigd
achtten om eventueel nieuw aan te stellen hoofdonderwijzeres
sen, onderwijzeressen, kweekelingen met acte en oppassters
een hooger salaris te geven, dan waarvan wij op grond van
het schrijven van Gedeputeerde Staten d.d, 12 Januari 193^
mochten aannemen dat zulks de instemming van Gedeputeerden
had, n.T. respectievelijk f. 1100.-, f. JOOo-, f. I4.OOen
f. 300.-o