2
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad
van Leeuwarden, 1938, w BIJLAGE NO. 71
Op 10 Februari j.l. ontvingen wij van genoemd College
bericht, dat het Uw besluit van 26 Januari met gunstig ad
vies aan de Commissie van Overleg had doorgezonden, o.a.
echter met dien verstande, dat de Commissie in overweging
was gegeven op het tegenwoordige bewaarschoolpersoneel een
korting toe te passen van 10$ zonder meer, en de lagere normen,
genoemd in ons praeadvies van 30 December 1937, die Uw Raad
niet aanvaard had, als perspectief-normen door te voeren voor
nieuw aan te stellen personeel,
Intusschen moest met ingang -/an 1 Februari j.l. een
kweekelinge met acte in dienst worden genomen en moest beslist
worden over de belooning, welke haar kon worden aangeboden.
Uit de hierboven reeds weergegeven overwegingen en in aanmer
king nemend, dat wij ons niet gemachtigd achtten tot uitbeta
ling van hoogere bedragen, dan in ons voorstel van 30 December
1937 vermeld, hebben wij aan de kweekelinge met acte, die voer
aanstelling in aanmerking kwam, een belooning van f. Lj.00-
's jaars aangeboden en er haar daarbij nadrukkelijk op gewezen,
dat deze belooning allerminst vaststond en dat zelfs de moge
lijkheid bestond, dat zij tot f. 200.- terug zou loopen. De
betrokkene heeft daartegen geen bezwaren geopperd en hare be
noeming (volgens burgerlijkrechtelijke arbeidsovereenkomst)
geaccepteerd
Wij willen niet ontkennen, dat de met deze kweekelinge
overeengekomen jaarwedde lager is dan die, welke naar de ken
nelijke bedoeling van het besluit Uwer Vergadering van 26
Januari j.l. aan een kweekelinge met acte, ook wanneer zij
na dien datum wordt aangesteld, moet worden toegekend. Wij
stonden evenwel voor de keuze om of met de betrokkene een
jaarwedde overeen te komen, welke naar alle waarschijnlijkheid
niet gehandhaafd zou kunnen worden en voor de uitbetaling
waarvan de leden van ons College, bij het ontbreken van de
vereischte machtiging daartoe, persoonlijk aansprakelijk zou
den kunnen worden gesteld, óf het salaris te regelen naar het
bedrag, dat bij Gedeputeerde Staten instemming had gevonden.
Hoe ongaarne ons College ook van s Raads wensch in dezen af
week, toch meenden wij in d gegeven omstandigheden en ter
voorkoming van allerlei moeilijkheden het tweede te moeten
kiezen.
Het was ons voornemen, in een vorige vergadering van den
Raad een voorstel aanhangig te maken tot het aanbrengen in de
verordening van de wijzigingen, noodig geworden door Uw be
sluit van 26 Januari j.l. Aangezien wij na den bovenvermelden
brief van Gedeputeerde Staten van 10 Februari geen nader be
richt dienaangaande hadden ontvangen, meenden wij n.l. te
mogen aannemen, dat dat besluit (zij het met vorengenoemde uit
zondering ten aanzien van de z.g. perspectief-normen) instem
ming had gevonden. Op een desbetreffende mededeeling aan Ge
deputeerde Staten d.d. 21 April j.l. berichtte dit College ons
evenwel bij brief van 23 April d.a.v., dat het de Commissie
van Overleg in zake de gemeentebegrootingen met ons laatste
schrijven in kennis had gesteld en haar had verzocht haar
antwoord in dezen zooveel mogelijk te bespoedigen, maar dat
het onze gevolgtrekking, d*i. instemming met Uw besluit van
26 Januari, niet juist kon achten.
In deze laatste mededeeling vonden wij aanleiding ons voor
stel tot wijziging van de verordening nog niet aan Uwen Raad
aan te bieden, doch eerst het antwoord van de Commissie van
Overleg af te wachten, opdat daar eventueel nog rekening mede
gehouden zou kunnen worden.
Wat nu het onderhavige adres betreft, daarin wordt ge
vraagd de loonsverlaging voor het geheele bewaarschoolperso-
neel op 10$ te willen bepalen en voor na 26 Januari 1938 aan
gestelde of a an te stellen leerkrachten geen aparte salaris
regeling vast te stellen, m.a.w. ook voor laatstbedoeld
3
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad
van Leeuwarden, 193^* BIJLAGE NO. ^1.
personeel niet verder te gaan dan een korting van 10$.
Uit het bovenstaande zal U gebleken zijn, dat wij de
mogelijkheid om het nieuw aangestelde personeel aldus gelijk
te stellen met de leerkrachten en oppassters, die bij het
nemen van Uw besluit van 26 Januari reeds in dienst waren,
zoo goed als buitengesloten achten. Zelfs is de kans op een
nog verdere vermindering van de bedragen, die wij, met den
steun der Gedeputeerde Staten, voorloopig hebben aangenomen,
aanwezig. Het ligt dan ook in onze bedoeling om, tenzij het
antwoord der Commissie van Overleg tot andere besluiten
noopt, U voor te stellen, deze bedragen voor het na 26 Janu
ari aangestelde personeel in de verordening vast te leggen
en dus alsnog van Uw standpunt te dezen opzichte terug +»e
komen, wij zijn dan ook van oordeel, dat het verzoek van
adressant niet behoort te worden ingewilligd.
Mocht Uw Raad zich echter niet met de door ons gevolgde
gedragslijn kunnen vereenigen en reeds nu een uitdrukkelijk
besluit willen nemen om de jaarwedden van het na 26 Januari
1938 aangestelde bewaarschoolpersoneel gelijk te stellen met
die van het op dien datum in dienst zijnde personeel, zoo
achten wij ons vernlicht er op te wijzen, dat wij met hot
oog op de bepalingen der Gemeentewet niet tot het doen van
óon dergelijke uitgaaf zouden kunnen overgaan zonder daartoe
door Gedeputeerde Stater te zijn gemachtigd.
Wij geven U in overweging na kennisneming van het
vorenstaande op het adres afwijzend te beschikken.
Leeuwarden, 19 Mei 1938.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
J.M. VAN BEIJMA, Burgemeester.
E. SCHOTMAN Secretaris.
Verzonder 25 Moi 193Ö'