Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1958° BIJLAGE NO. 92. BIJLAGE NO. 92. Aan den Gemeenteraad. Bij Uwen Raad is ingekomen een voorstel van Uwe mede leden, de heeren Algera, Van dor Schoot, Posthuma en Buiël om volgno. k53 der begrooting voor 1938 te verhoogen met f. J>00.~ en dat bedrag, berekend volgens de momenteel voor het bijzonder bewaarschoolonderwijs gpldende normen, aan te wenden als subsidie ten behoeve van het Christelijk bewaar- schoolonderwi j sV/ij leggen dit voorstel hiernevens over. Het is U bekend, dat volgno. k53 thans op fI5OO.- is uitgetrokken en dat als subsidie voor het genoemde onderwijs daaronder een memoriepost is opgenomen. Dit laatste is, ge lijk in de begrooting staat toegelicht, geschied, omdat in verband met den financiëelen toestand der gemeente geen gel den voor nieuwe subsidies beschikbaar konden worden gesteld. V/ij zijn van oordeel, dat deze reden ook thans nog on verminderd van kracht is. Do toestand der gemeente .financiën toch is sinds het vaststellen van de begrooting voor 1938 iri de maand Maart j.l, niet verbeterd en is nog aanmerkelijk ongunstiger dan in Mei 1933.' toen Uwe Vergadering met alge- meene stemmen een verzoek om suosidie voor een op te richten bewaarschool op grond van den geldelijken toestand der ge meente afwees (Handelingen 1933* tlz. 1I4.3 e.v.). Hetgeen de voorstellers thans aanvoeren, kan aan het bovenstaande niet afdoen. Immers de betere uitkomsten over 1937 zeggen voor het jaar 193-8 heel weinig en na de wijzi ging van de begrooting 1938 d.o. 1 Juni j 1waardoor de positie dier begrooting f, lk8l0,~ minder ongunstig werd, is aan extra bijdragen uit het Werkloosheidssubsidiefonds nog f. 39k.i1.95.- noodigo Ook de verwijzing naar de f. 500°-.? welke Uw Raad voor het Algemeen Oranje Comité beschikbaar heeft gesteld, is weinig overtuigend. Dit besluit toch kan niet met recht wor den opgevat als een bewijs, dat het standpunt van het niet- verleenen van nieuwe subsidies is ver laten.#Het betreft hier immers het toekennen van een geldsom voor een ^aer uit hoofde van een zeer bijzondere gebeurtenis, het Vorstenhuis en ons volk rakende, wat men bezwaarlijk kan aanmerken als het ver- leenen van een subsidie in den zin, dien men daaraan in dit verband hecht. Voorts doen de voorstellers de mogelijkheid aan de hand van verhooging van volgno. 131 der begrooting ter compensee ring van de bovenvermelde f. ^>00.-., Voor de aannemelijkheid van hun voorstel kan dit echter al evenmin een argument zijn, wanneer men zich stelt op het standpunt, dat in beginsel het verleenen van nieuwe subsidies uit de gemeentekas nu, even zeer als in Maart j.l. achterwege behoort te blijven. Het ligt voor de hand, dat dit, meer principiëelestandpunt niet verzwakt wordt door de omstandigheid, dat er voor het een of andere doel nog wel enkele honderden guldens te vinden zouden zijn. Maar zelfs op dit laatste punt zij men voorzichtig,want ook al zijn er posten,die meevallen, er zullen stellig ook posten zijn, die tegenvallen, Nog afgezien hiervan doen wij opmerken, dat verhooging van volgno, 131 met f. JOO*- voor alsnog niet toelaatbaar is, daar, gelet op de thans bekende gegevens, de bijdragen van andere gemeenten ter zake van de Christelijke Industrie- en huishoudschool voor 1938 de som van f. 100.- vermoedelijk niet zullen overschrijden. Op grond van het vorenstaande is ons College, in meerder heid, van meening, dat Uw Raad het bovenomschreven standpunt ook nu behoort te blijven innemen, weshalve wij U in over weging geven het voorstel van den heer Algera c.s, niet aan te nemen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1938 | | pagina 320