Bijlage tot het verslag derhandelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1938» BIJLAGE NO. 12l|.. BIJLAGE NO» 121+0 Aan den Gemeenteraad. De heer H.J. WESTERHUIS, gewezen directeur van den Ge meentelijken cursus voor opleiding van bewaarschoolonderwij zeressen en vijf andere onderwijzers(essen) van dezen cursus, hebben zich bij adres dd. 3 September 193® tot Uwen Raad ge richt met het verzoek om in verband met het hun uit de genoemde betrekkingen verleende eervol ontslag voor hen alsnog een wachtgeldregeling in het leven te roepen. Naar aanleiding van dit schrijven deelen wij het volgende mede» Bij brief van Tjf Augustus j.l. die betrekking heeft op de begrooting 193$ en die binnenkort aan Uwe Vergadering zal worden overgelegd, hebben Gedeputeerde Staten ons bericht dat er bij de Commissie van Overleg in zake de gemeentebegrootingen bezwaar bestaat tegen de uitgave van f. I4.OO.-, door Uwen Raad uitgetrokken onder volgno. 5^3 dier begrooting en strekkende tot het opnieuw vormen van een 1ste klasse van den gemeente lijken cursus tot opleiding van bewaarschoolonderwijzeressen. Wij zagen ons hierdoor in de onmogelijkheid geplaatst, dezen cursus met ingang van 1 September j.l. weder een aanvang te doen nemen en moesten tevens een beslissing nemen omtrent het dienstverband van de aan dien cursus verbonden onderwijzers. V/ij hebben gemeend dit dienstverband te moeten doen eindigen en hebben derhalve aan de betrokkenen met ingang van 1 Septem ber j.l» eervol ontslag verleend. Definitieve besluiten in zake opheffing van den cursus zijn uiteraard door Uwen Raad te nemen Op het verzoek v n de onderwijzers om toekenning van wachtgeld hebben wij afwijzend beslist op grond, dat zij niet waren ambtenaar in den zin der Verordening, houdende regeling van de toekenning van wachtgeld aan de ambtenaren in dienst der gemeente Leeuwarden, omdat zij uitdrukkelijk tijdelijk en tot wederopzegging in hunne betrekkingen zijn benoemd, en bovendien op grond van de overweging, dat hun dienst in de onderhavige betrekkingen voor hen een bijbetrekking uitmaakte. Artikel 2 van de betrekkelijke verordening toch sluit hen uitdrukkelijk van de toekenning van wachtgeld uit. Blijkens de toelichting tot hun adres hebben adressanten tegen deze beslissing als zoodanig geen bezwaar. Wat nu betreft hun verzoek om voor hen een afzonderlijke wachtgeldregeling in het leven te roepen zijn wij van oordeel, dat hiertoe in de gegeven omstandigheden geen aanleiding kan bestaan. Do bestaande verordening immers, bevat hieromtrent een afdoende regeling, zij het dan dat deze voor het onderha vige geval nagatief is. Hetgeen adressanten in hun toelichting verder aanvoeren, n.l» de toepassing van artikel LXXXVII der wet van 28 Mei 1925 (Staatsblad no. 2l6) tot wijziging van de Pensioenwet 1922, waarop zij een beroep kunnen doen, kan hier, als voor hun verzoek niet ter zake dienende en den Raad niet competee- rende, gevoegelijk buiten beschouwing worden gelaten. Wij geven U mitsdien in overweging op het verzoek van adressanten afv/ijzend te beschikken, Leeuwarden, 5 September 1938* Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, J.M. VAN BEIJMA, Burgemeester. Verzonden 7 September 1938» E. SCHOTMAN Secretaris.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1938 | | pagina 354