Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1938BIJLAGE NO. 130, BIJLAGE NO. 130. Aan den Gemeenteraad. Bij hun hierbij overgelegden brief van 17 Augustus j.l. hebben Gedeputeerde Staten ons mededeeling gedaan van de opmerkingen, waartoe dee^%? T^8 aan de Commissie van Overleg in zake de gemeentebegrootingen aanleiding heeft gegeven. Uit dien brief zal U blijken, dat voornoemde commis sie tal van posten gewijzigd wil zien in dien zin, dat de uitgaven lager, dan wel de ontvangsten hooger worden geraamd en dat onderscheidene maatregelen tot verdere bezuiniging worden geeischt. Tevens komt de Commissie tot de slotsom, dat de bijzondere bijdragen uit het Werkloosheidssubsidie- fonds, in de primitieve begrooting in totaal geraamd op f. ^09.305.- (f. 212.355.- extra-bijdrage f. 196.950.- belastingbijdra,ge) tot een totaal bedrag van f. 200.000.- kunnen worden verlaagd. Een tweetal opmerkingen van meer algemeenen aard moge aan de bespreking van dit schrijven voorafgaan. Naar aanleiding van de aan het slot van den brief van Gedeputeerde Staten gedane mededeeling, dat, voor het geval de daarin vervatte opmerkingen tot nadere beschouwingen aanleiding mochten geven, briefwisseling "slechts veroor loofd" is, nadat de stukken in den Raad zijn behandeld, doen wij opmerken, dat wij om practische redenen reeds hadden besloten zoodanige briefwisseling achterwege te laten. Wij meenen er echter op te moeten wijzen, dat de zooé'ven aangehaalde mededeeling ons, ook uit staatsrechte lijk oogpunt, minder juist voorkomt, aangezien wij ons niet alleen volkomen gerechtigd, maar zelfs verplicht, zouden rekenen om ook vóór de behandeling van deze zaak in Uwen Raad, van ons inzicht of gevoelen ten opzichte van de gemaakte op- en aanmerkingen bij hoogere instanties te doen blijken, zoo dikwijls zulks ons in het belang der gemeente noodig of nuttig zou voorkomen. Aan het slot van de nota worden verder eenige voor beelden aangehaald van de mogelijkheid van een juistere raming, die dan de conclusie zouden rechtvaardigen, dat aan nauwgezette raming meer zorg za.l moeten worden besteed. Bedoelde voorbeelden bestaan uit een vergelijking tusschen de ramingen voor 193$ van eenige posten en de desbetref fende rekeningscijfers over 1937- Wij moeten ontkennen, dat een raming alleen dan juist is, wanneer zij gelijk is aan de uitkomst van een vorig jaar, omdat de juistheid van een raming naar onzeopvatting afhangt van, en beoordeeld moet worden naar, de gegevens waarover men ten tijde van het ramen beschikt met betrekking tot de behoeften, de verwachtingen en de mogelijkheden voor het betrokken be- grootingsjaarDikwijls zal er dan overeens temming met een vorig dienstjaar blijken te bestaan, maar vaak zal het nieuwe jaar zijn eigen eischen stellen, die^een afwijking van het vorige rekeningscijfer medebrengen en volkomen wettigen. Voorts is het onzes inziens niet juist, om, nadat de rekeningscijfers 1937 bekend zijn geworden, aan de hand daarvan critiek uit te oefenen op de begrootings- bedragen 193$, bij het ramen waarvan die cijfers nog niet ten dienste stonden. Wij mogen verder volstaan met, zij het ten overvloede, te verklaren, dat wij aan nauwgezette raming vanzelfsprekend de noodige zorg besteden. Na de ontvangst van het schrijven van Gedeputeerde Staten hebben wij nauwgezet overwogen, wat wij Uwe Ver gadering konden voorstellen met betrekking tot de vraag of en in welke mate aan de wenschen van de Commissie kan worden voldaan. Niet in alle gevallen achten wij dit moge lijk en op sommige punten niet tot de bedragen, welke de Commissie meónt op de uitgaven te kunnen schrappen of bij de inkomsten te kunnen voegen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1938 | | pagina 360