10
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1938.
dien aan de aanvraag binnen dien tijd niet wordt
voldaan, kan de aanslag naar het hoogste schoolgeld
worden opgelegd.
Art. 11.
1. Het schoolgeld is verschuldigd voor de leer
lingen, die bij den aanvang van het leerjaar tot de
schoolbevolking behooren.
2. Voor hen, die in den loop van het leerjaar wor
den toegelaten, wordt het schoolgeld per maand be
rekend, waarbij gedeelten van kalendermaanden voor
geheele worden geteld en per maand het 1/1., gedeelte
van het over een vol jaar berekende schoolgeld ver
schuldigd is.
3. Met afwijking van het in het vorig lid bepaalde
is voor lien, die reeds vroeger een der bewaarscholen
bezochten en in den loop van het jaar opnieuw wor
den toegelaten, voor zoover het verlaten der school
niet het gevolg was van vertrek naar elders, het
schoolgeld verschuldigd van den aanvang van het
leerjaar af.
Art. 12.
1. Door den Controleur der gemeentebelastingen
wordt ontheffing of teruggaaf van schoolgeld ver
leend:
a. indien de tot grondslag gestrekt hebbende ge
mengde hoofdsom blijkens onherroepelijk geworden
uitspraak op een ingediend bezwaarschrift is ver
laagd, mits binnen twee maanden na dagteekening
der uitspraak en onder overlegging daarvan aan
vraag aan den Controleur voornoemd wordt gedaan;
b. bij overlijden van den leerling;
c. wegens het verlaten der school door den leerling
als gevolg van vertrek van dengene, die volgens art.
2 schoolgeldplichtig is;
d. wegens plaatsing op een school voor gewoon-
of buitengewoon lager onderwijs.
2. Indien binnen twee maanden na het verlaten
der school daartoe het verzoek bij den Controleur der
gemeentebelastingen is ingediend, kan door dezen bij
verhuizing binnen de gemeente ontheffing of terug
gaaf van schoolgeld worden verleend.
3. De ontheffing of teruggaaf, in het le en 2e lid
bedoeld, bedraagt zooveel twaalfde gedeelten van het
voor een geheel leerjaar verschuldigde bedrag als er
na den dag van het overlijden of den datum van het
vertrek nog volle maanden van het leerjaar over
blijven.
Art. 13.
Indien blijkt, dat de tot grondslag gestrekt heb
bende gemengde hoofdsom bij navordering is ver
hoogd, dat een aanslag ten onrechte is achterwege
gebleven of door een beslissing van den Controleur
der gemeeutebelastingen ten onrechte is verlaagd of
vernietigd, of dat een te lage aanslag is opgelegd,
wordt het te weinig geheven schoolgeld van den
schoolgeldplichtige of zijn erfgenamen of rechtver
krijgenden nagevorderd, zoolang niet sedert den aan
vang van het betrokken leerjaar drie jaren zijn ver
streken.
Art. 14.
Voor de toepassing van de artikelen 297, 299 en 300
der Gemeentewet treedt ten aanzien van deze ver
ordening in de plaats van den Raad, Burgemeester
en Wethouders of van den Burgemeester, de Contro
leur der gemeentebelastingen of zijn plaatsvervanger.
Art. 15.
1. De hoofdonderwijzeressen leggen bij den aan-
11
Bijlage no le tot ^et vers'a9 der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1938. Bijlage ÜO. 1 50.
vang van het leerjaar een lijst aan van de leerlingen,
die alsdan tot de schoolbevolking behooren, ingericht
overeenkomstig het door den Controleur der ge
meentebelastingen vast te stellen model.
2. In die lijst worden de in den loop van het leer
jaar plaats hebbende veranderingen in de schoolbe
volking dadelijk en nauwkeurig aangeteekend.
Art. 16.
1. Binnen 10 dagen na den aanvang van het leer
jaar wordt door de hoofdonderwijzeressen een door
haar voor deugdelijk verklaard afschrift van de in
het eerste lid van het vorig artikel bedoelde lijst aan
den Controleur der gemeentebelastingen gezonden.
2. Een uittreksel uit de lijst van het loopende leer
jaar, wat de veranderingen in de schoolbevolking
betreft, wordt vervolgens door haar voor den 5en van
iedere maand aan den Controleur der gemeentebe
lastingen ingediend.
3. Hebben in den loop eener maand geen verande
ringen plaats gehad, dan wordt het uittreksel ver
vangen door een negatief bericht.
Art. 17.
De Controleur der gemeentebelastingen maakt uit
de volgens het vorig artikel ontvangen opgaven zoo
spoedig mogelijk lijsten van aanslagen op en zendt
die, na vaststelling, aan den Gemeente-ontvanger ter
invordering van de daarin uitgetrokken bedragen.
Art. 18.
Na ontvangst van een lijst van aanslagen zendt de
Gemeente-ontvanger binnen 14 dagen een gedagtee-
kend aanslagbiljet, waarvan het model door den Con
troleur der gemeentebelastingen wordt vastgesteld,
aan de daarop voorkomende schoolgeldplichtigen.
Art. 19.
1. De schoolgelden zijn invorderbaar in zooveel
termijnen als er na de maand, waarin een lijst aan
den Gemeente-ontvanger is toegezonden, nog maan
den van het leerjaar overblijven.
2. De eerste termijn vervalt den laatsten dag van
de maand, volgende op die, waarin de toezending
heeft plaats gehad en zoo vervolgens den laatsten dag
van iedere opvolgende maand één termijn.
3. De schoolgelden, uitgetrokken op de lijsten, die
in de laatste maand van het leerjaar of later aan den
Gemeente-ontvanger worden toegezonden, zijn één
maand daarna ineens invorderbaar.
Art. 20.
Bij nalatigheid in het tijdig aanzuiveren van ver
vallen termijnen geschiedt de invordering der school
gelden overeenkomstig de voorschriften van de arti
kelen 291 tot en met 294 der Gemeentewet.
Art. 21.
1. Deze verordening wordt geacht in werking te
zijn getreden op 1 September 1938.
2. Alsdan vervalt de verordening tot heffing en
op de invordering van schoolgeld voor het onderwijs
aan de gemeentelijke bewaarscholen (gemeenteblad
1937 no. 14), behalve voorzooveel betreft de aan het
leerjaar 1938/39 voorafgaande leerjaren.