1ERP C. VERORDENING tot heffing van schoolgeld 13 tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1938. BijlclQC IIO. 150. voor het lager onderwijs. Artikel 1. Ter tegemoetkoming in de voor rekening dei- gemeente blijvende kosten van het openbaar en bijzonder gewoon-, buitengewoon- en uitgebreid lager onderwijs, wordt ten behoeve van de gemeente school geld geheven. Art. 2. 1. Het schoolgeld is verschuldigd: a. voor een leerling, staande onder ouderlijke macht, dan wel onder voogdij van zijn vader of zijn moeder, door dengene, die de ouderlijke macht of de voogdij uitoefent; b. voor een leerling, niet staande onder ouderlijke macht, noch onder voogdij van zijn vader of zijn moeder, door dengene die krachtens de wet met het onderhoud van den leerling is belast en bij ontstente nis van dezen door den leerling zelf. 2. Pleegouderlijke zorg vervult te dezen opzichte de plaats van de ouderlijke macht of de voogdij van den vader of van de moeder. Onder pleegouderlijke zorg wordt verstaan de zorg voor onderhoud en op voeding van het kind van anderen als ware het een eigen kind. Art. 3. Voor de toepassing van deze verordening wordt onder gemengde hoofdsom verstaan de maatstaf, omschreven in artikel 63, lid 4, letter b, der Lager- onderwijswet 1920, zooals dit luidt ingevolge para graaf 8 der wet van 22 Februari 1936 (Staatsblad no. 100) tot verlaging van de openbare uitgaven voor het onderwijs. Art. 4. 1. Van hen, die in Nederland woonden bij het be gin van het belastingjaar, dat aan het schooljaar onmiddellijk voorafging en van hen, die zich in den loop van de maanden Mei tot en met Maart van dat belastingjaar in Nederland hebben gevestigd, wordt het schoolgeld geheven naar de gemengde hoofdsom over dat belastingjaar. 2. Van personen, die zich na de maand Maart, in het eerste lid bedoeld, in Nederland hebben gevestigd, wordt het schoolgeld geheven naar de gemengde hoofdsom over het belastingjaar, waarin het tijdstip van vestiging in Nederland valt. Bij vestiging in Nederland in de maand April wordt het volgende belastingjaar genomen. 3. Van niet onder de vorige leden vallende personen, die in Nederlandscli-Indie, Suriname of Curacao woonden in het tijdvak, waarover het schoolgeld wordt geheven, wordt het schoolgeld geheven naar de gemengde hoofdsom, welke ver moedelijk in aanmerking zou zijn genomen, indien de gemeentefondsbelasting en de vermogensbelasting ook aldaar werd geheven, met dien verstande, dat uit sluitend wordt gelet op het inkomen en eventueel liet vermogen, naar de daar geldende regelen vastgesteld voor het laatstelijk aangevangen belastingjaar of herrekeningstijdvak en dat ook overigens de gemeng de hoofdsom wordt bepaald met inachtneming van den toestand bij den aanvang van het laatstelijk aan gevangen heffingstijdvak. 4. Van de overige personen wordt een schoolgeld geheven, berekend naar een gemengde hoofdsom van f 358.tenzij zij ten genoegen van den controleur

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1938 | | pagina 389